Onze tijden zijn in Gods hand
David wijst er in Psalm 31 op dat zijn tijden in Gods hand zijn. Hij heeft veel vijanden die hem willen grijpen, maar weet dat Gods machtige hand hem dragen. Durven we ons ook klein en kwetsbaar op te stellen? Dan leggen we ons leven en levenseinde in Gods handen. Omdat Jezus handen aan het kruis werden doorboord, is Gods hand nóg open.
Gemeente van Christus, misschien had u het net ook bij het lezen van de Psalm: niet zo eenvoudig echt grip te krijgen op het vele wat in deze Psalm klinkt. Heeft veel te zeggen de tijden door. Op een gegeven moment bij de voorbereiding viel mij het woord hand op. Ik kan aanbevelen de bijbel erbij te hebben. Vers 6: hand van God. In Uw hand, bekende woorden, beveel ik mijn geest. In vers 9: hand. Maar dan van de vijand. U, dat is God, heeft mij niet overgeleverd in de hand van de vijand. En vers 16, mijn tijden in uw hand. In grondtaal hand voorop: in Uw hand, mijn tijden. Nog meer, andere handen, vers 16, tweede regel: uit de hand van mijn vijanden. Vijanden zelfs in meervoud. Vanuit deze psalm bepaalt bij hand, handen. Weet niet of de kinderen het weten, Hebreeuwse woord voor hand is ‘jad’ (jatten). Mooi om aan het einde van het jaar aan onze handen te denken. Ging er afgelopen jaar door jouw handen? Veel werk verzet? Welk werk gebeurt zonder handen? Afhankelijk van handen: musici. Wij kunnen onze handen niet missen (appen). Zegent u het werk van onze handen? Heb je ook elke dag je handen gevouwen? Of deed je het wel eens niet. Tijd vlug door de vingers gegaan. Misschien moet u of jij vanavond vergeving vragen aan God voor wat je met je handen deed en niet had moeten doen en niet deed maar wel had moeten doen. Geslagen. Of afgehouden. Of verzoening afgehouden. Aangeboden hand genegeerd. Uitgestrekte hand van God afgehouden?! O Heere, vergeef! En wees zuinig op je handen. Ik denk aan vannacht, vanmorgen. Ik ben als kind gevallen, 4 jaar. Huisarts kon het zelf, zo ging dat in die tijd. Dankbaar wat ik ermee kan. Maar muziekinstrument spelen, kom ik niet ver mee. Daar om des te meer: wees zuinig op je door God zo kunstig gemaakte handen. Je handen alleen al. En dank God voor wat je ermee kunt!
We hebben het gezien, Psalm 31 spreekt over tweeërlei handen. Van God en vijanden. Welke vijanden bedoelt David, de dichter? We kunnen de Psalm niet direct plaatsen in specifiek moment in leven van David. Heel wat momenten met vijanden te maken had. Aangrijpend, zelfs zoon Absalom was op gegeven moment vijand. Merk je bij David, je kunt een kind van God zijn, dat was David zeker, maar ook duidelijk een zondaar, je kunt ook vijanden hebben. Vaak is het ook wel mooi aan een Psalm wie dan precies die vijanden zijn. Maakt het makkelijker eeuwen door zelf in te vullen. Zelf ervaren afgelopen jaar? Kerstconferentie HGJB, afgelopen dagen. Nogal wat jongeren zijn bang voor de handen van terroristen, vijanden. En hoevelen kennen niet de vijand van ziekte, dood. David wist dat machtige handen om hem heen waren. Zoals van de vijand. David voelde zich bedreigd. Dan zie je het: wat kunnen handen die worden uitgestoken verschillend zijn. Hulpbiedend, bedreigend, grijpgrage (#metoo), handen die stuk willen maken. David wist van machtige handen om zich heen van vijanden én van God. Wat zal die hand van God sterk zijn! Hemel en aarde gemaakt. Tijden in Zijn handen! Kunnen mensen met handen al heel wat, hoe zal dat dan met God zijn?! Zie het maar eens even voor je. Gods hand. Zijn machtige hand. En we moeten ook zeggen, onderschat de handen van de vijanden niet. Gezegend mens ben je als je op Oudejaarsdag mag zeggen: ik heb geen bedreigende hand gevoeld.
Psalm 31 komen we David als kwetsbaar mens tegen. En David in dit lied uit eigen kwetsbaarheid. Zelfs in tijd als koning dit lied heeft gemaakt, merk je dat koningen het ook niet zo makkelijk hebben. Leven van machtigen en vooraanstaanden makkelijk zou zijn.
Laten we kijken naar kleinheid en kwetsbaarheid. Misschien tot troost, als je kijkt naar afgelopen jaar. Vers 10: angst benauwt mij. Akelig. Heel snel benauwt het je. Vers 10 verder. Verzwakt van verdriet is mijn oog. Tranen. Kan er ook zijn in je ziel, buik. David huilde niet alleen tranen, ook van binnen huilde hij. David is een machtig man, hij weet wat huilen is. En hij doet het. Kun je ook van leren. Ja, vers 11, mijn leven teert weg door verdriet, mijn jaren door zuchten. Moet je zeggen: een keer een pittig jaar gehad. Hij heeft het over meerdere jaren van zuchten. Mijn kracht is vervallen. Ik ben merkbaar minder sterk.
David geeft ook oorzaak aan. Dat is door mijn ongerechtigheid. Zonde. Dat ik niet recht ben, zoals God mij hebben wil. Eerlijk van David! Mijn beenderen zijn verzwakt, ik ben broos geworden. Vers 12: vanwege tegenstanders ben ik tot smaad, schande geworden. Iemand waarover men met schande spreekt. Onder ons die dat herkennen? Denk het je in. Met schande over je spreken. Je buren. Mensen zo dichtbij. Kom je telkens tegen, en zij jou. Tot een bron van angst voor bekenden. Mijn bekenden werden bang van me. Zijn mensen die het herkennen. Moeite kent. Als anderen je zien, toch even omlopen. Of het nog niet genoeg is, vergeten ben ik, zegt hij. Als een dode, klinkt erbij.
We hebben zojuist gemeenteleden herdacht. Veel nabestaanden willen dat hun geliefden niet vergeten worden. David zegt: verdwenen ben ik uit het hart. Kan al bij leven! Heel treffend en beeldend klinkt in vers 13: een gebroken kruik ben ik. Een laster van vele (vers 14). David hoort de laster. Angst van rondom. Ze spannen tegen me samen. Ik geef het toe, je wordt niet vrolijk van deze dingen, uitingen. Kan er blijkbaar bedreiging en moeite zijn. Wat zijn wij daarvan klein. En wat een zegen als je zegt: daar heb ik nou heel weinig van ondervonden afgelopen jaar. Wat een extra reden om God te loven vandaag. En daarbij, David gaf aan, dat was vanwege mijn zonde. Als God je dan niet deed naar je ongerechtigheid!
Wij sluiten ons hart en ogen niet vandaag voor mensen die zich iets of meer hierin herkennen. Wat kan het leven zwaar zijn. Door medemensen gemaakt. Mensen van heel dichtbij. Wat is er veel angst en eenzaamheid. En zeker nog al eens in die kleine kring van gezin en huwelijk. We denken vandaag ook aan mensen die iemand missen met wie ze aan de hand door het leven gingen, letterlijk of figuurlijk. Sterke hand, gevouwen hand. Hand die er nu niet meer is. David uitte zijn moeiten. Doe het maar bij tijden.
Psalm 31 is een gebed. David gaat met alles naar God. Belijd maar je kwetsbaarheid, kleinheid. Spreek het maar uit, zeker aan God. Heel veel mensen zie je het overschreeuwen. Of knallen er overheen. Nee, ik ben niet bang, eenzaam. Maar ondertussen. We merken in alles de enorme gebrokenheid in de schepping. Afschuwelijke zondeval. En toch doen we de Psalm geen recht als we David alleen horen over de moeiten. Hij weet van meer! Hij is over meer open. David weet ook van het bestaan van God. En meer nog: hij weet van die hand van God. Open hand van God.
Machtige handen van God, hem ten goede. Hij weet van Gods gerechtigheid. God zal recht doen (Vers 2). Vers 3: God is een sterke rots, burcht. Een plek om mensen te behouden. Mijn kracht! David weet van Gods goedertierenheid, dat is Gods liefde en trouw samen. Waarin God zál helpen. David zegt: Hij zal zich verheugen in Gods goedertierenheid. Gods hand is sterker (vers 9). Mijn voeten, mooi beeld van de voeten erbij, doen staan in de ruimte. David weet van God in en voor zijn leven. En hij zegt, ook al is hij koning, dat hij ze nodig heeft. En op God vertrouwt, vers 15. Maar ik vertrouw op de Heere. U bent mijn God!
En als het dan over die hand van God gaat, vers 6, dan beveel ik mijn levensadem. Die vertrouw ik in Uw hand toe. Als ik ’s avonds ga slapen. En mijn tijden zijn in Uw hand, vers 16. Het begin van mijn leven en het einde. Nee, niet terroristen bepalen mijn levenseinde, maar U! Die vraag kan niet uitblijven vanavond: zeg je dit nou mee met David? Want het staat er niet alleen maar mooi van David, nee het is een uitnodiging. Erken jij je afhankelijkheid, kleinheid? Juist ook op een oudejaarsdag? Zeg je tegen Hem: ik had U nodig in 2017, ik heb U nodig in 2018. U bent er, ook voor mij?! Heerlijk als je het afgelopen jaar zo God voor je hebt ervaren. Hier in de kerk, in samenkomen. In momenten van persoonlijke stille tijd. Horen van een lied, spellen van een Psalm. Tel je zegeningen vandaag. Heere, dank U, dat U mij zo zegende. Dank God ook als je merkte hoe zeer God in moeilijke tijden die rots bleek. Die sterke rots. Mijn kracht. En zeg het maar eens uit aan God: U bent mijn rots. En mijn burcht.
Weet niet of je er wel eens aan denkt, zeker vanuit die psalm komt je dat te binnen, hoe akelig het is, als mensen moeite en eenzaamheid en vijanden kennen en die weg naar God niet gaan en die weg niet kennen. Hand van God niet kennen er erkennen. Totale eenzaamheid. Te doen met atheïsten en agnosten. Om als mens te leven tussen zoveel machtige handen van vijanden om je heen, als je dan God niet hebt?! Ja, zeggen ze, we willen het niet gezegd hebben dat het leven dan leeg is. Dat schreef Franca Treur. Toch, rijkdom van evangelie kent: toch leeg als je God niet hebt. Temidden van al die handen om je heen. David is toch rijk temidden van de moeiten.
Kijken wat hij schrijft over wat die hand van God doet. Vers 20. Merk je dat God dat doet. Met Zijn hand. Groot goed legt Hij weg, veilig, voor wie Hem vrezen, eren. Grote goed, hoor je toekomst in. Straks. God heeft dat gemaakt, bereid. Voor wie tot Hem de toevlucht nemen. Gods hand verbergt hen. Schuilen, heel dicht bij Hem. Vers 22: Gods hand bracht David ook in een versterkte stad. Gods oor, al leek het anders, hoorde Davids luide smeekbeden. Zie je hoe rijk je bent met Gods hand en oor?!
Zo balans op maakt, einde van het jaar, dat je zegt: ik heb die hand en oor meer leren kennen afgelopen jaar. Gaan zien: ik kan niet zonder U. Wat hebt U veel gedaan tot mijn bescherming. Andere jaren ook, maar ik ben het gaan zien. Reden om Hem te loven en prijzen. Reden om Hem aan te prijzen bij anderen en nieuwe generaties. Kijken we heel specifiek naar wat David in Gods hand legde. Zijn geest, vers 6. Jezus heeft die woorden gesproken. Aan het kruis, voor het sterven. U weet misschien, joodse kinderen zeggen dit als avondgebed op. Vader, in Uw handen beveel ik mijn geest. Zo gaan slapen, zelfs de doodsslaap. Mijn tijden in Uw hand. Einde van mijn aardse leven wil en kan ik niet in mijn hand nemen. Mijn handen daar te klein voor. Leven te groot en te belangrijk.
Een leerzame les in ons land en vast ook breder, waar er ook mensen zijn die hun eigen levenseinde willen kunnen bepalen. Hoor je zeggen: wanneer is het moment daar? Mensen daar onzeker over. Wanneer zal ik het doen, laten doen? Nee. Niet zelf doen. Niet door medemens laten doen. Weet het en leg het in Gods hand. Je tijden. In dat woord zit ook onze levensfases. Op Oudejaarsdag somber worden: wat er voorbij gaat. Was er, is geweest. Wie weet er nog van? Met wie kan ik het nog delen? God weet er nog van! Met Hem kun je het hebben over de dingen uit je verleden. Mooie dingen en moeilijke. Ook over de zonden in je leven die nog niet met bloed van Jezus zijn bedekt. En daarom is er daarin toch geen leegte. Wat geweest is, is niet weg. Bewaard bij de eeuwige God. Mijn tijden zijn in Uw hand. Doet denken aan een beeldje. Hand met klein mensje erin. Prachtig beeld. Ik las bij Van Ruler, sprekend zegt: je ziet je dan als mens niet in die grote machtige hand liggen, daar is die hand veel te groot voor. Eigenlijk jezelf ook niet echt kunt zien. Het is daarom, zegt Van Ruler, dat je meer geloofd dat je in die handen ligt. Mooi gezegd! Ik ben in die handen, belijd je. Soms zijn er momenten dat je het duidelijk ervaart. ik werd gedragen. Hopelijk waren die momenten er ook, afgelopen jaar. Ze waren er Gode zij dank ook in mijn leven. Bewaar die momenten in je hart, zoals Maria deed.
Onderstussen dacht iemand, het gaat over het prachtige van de hand van God, maar kan die hand van God er zo wel zijn voor mensen? Concreter dacht jij misschien: kan die hand er zijn voor die of die? Je dacht aan een ander. Iemand die kwaad aan jou deed. Maar laten we het dichtbij halen. Kan die hand er zo wel zijn voor u, jou en mij? Is Gods hand niet een vlakke hand die afhoudt, wegduwt, wegstuurt? Als die engel na de zondeval de toegang tot het paradijs verbood. Misschien dacht jij Gods hand zo te ontdekken richting jou. Vlakke, gesloten hand. Dicht, afhoudend. Je was er misschien ontmoedigd over. Of boos. Of onverschillig! Wat maakt het uit?! Ik kan zonder die hand leven? Moet je Psalm 31 nog eens lezen. In Psalm 31: Gods open hand. Zelfs voor iemand als David. Bijbel ook eerlijk zonde beschrijft. Ik ben blij als je je verwondert over die open, toegankelijke handen. Die zijn een wonder! En dat is omdat die handen van de Heere Jezus aan het kruis helemaal open moesten. Omdat er spijkers doorheen moesten. Ik had het over mijn hand, Zijn beide handen werden geschonden. Doorboord zelfs. En de tekenen waren na de opstanding nog te zien. Zei het tegen Thomas: zie, Mijn handen. Jezus handen zijn doorboorde handen. Spijkers, vanwege onze zonden.
Zo kunnen Gods handen voor ons open handen zijn. Vandaag, in deze laatste kerkdienst van 2017, staan die handen van God open. Wil jij je erin leggen? Al eens bewust gedaan? Heere, ik leg mijn leven in Uw handen? Nooit gezien dat ik door U gedragen ben. Verlang je misschien naar die machtige handen van God in je leven? Om gedragen te worden door Hem, jaar uit, nieuwe jaar in. Zelfs als dat komt, gedragen door de doodsjordaan. Bij de hand genomen waar je zelf niet weet de weg te gaan. In die machtige handen mag je de namen leggen van de mensen van wie je houdt. Ik leg de namen van mijn kinderen in Uw handen (gedicht Nel Benschop). Namen gedoopte kinderen van gemeente. Namen leg ik in Uw handen. Van U die gezegd hebt: Zie, Ik heb u in mijn beide handpalmen gegraveerd. Zo jaar uit gaan, vannacht nieuwe in, toekomst in. Wat de toekomst brenge moge, mij geleid des Heeren hand. Amen.
Hervormde Gemeente Reeuwijk, zondag 31 december 2017, 17:00 uur (Oudejaarsavond, tevens herdenking overleden gemeenteleden 2017). Schriftlezing: Psalm 31. Tekst: Psalm 31:16.