De Heere Jezus kent Petrus door en door – en ook u en mij. Hij kent onze goede en minder goede kanten. De Heere schrijft Petrus niet zomaar af, maar gaat het gesprek aan op een manier die bij hem past. Dat doet Hij nog zo. Soms vragenderwijs, altijd op een wijze die bij de persoon past. Jezus confronteert ons ondertussen wel met onze missers. Hij laat ook zien dat Hij trouw is.
We hebben het vanmorgen over de drie vragen aan Petrus. Ik kwam er afgelopen dinsdag tot mijn stomme verbazing achter dat ik in de supermarkt mijn sloffen nog aan had. Ik zou wel uitgelachen kunnen worden! Daar sta je dan met al je wijze woorden – tenminste ik dan. Soms zie je mannen en vrouwen met zwarte pakken met gele strepen. Met politie boots. Stoer is dat. Petrus stoer? Petrus op sloffen? Ik heb nu schoenen aan. Een luxe schoen, zoals ook doe van een advocaat of op iemand op een luxe kantoor.
We moeten het van het woord van God hebben. Ik kwam op het woord pantoffelheld. Held op sloffen. Typ het eens op Google in. Wat is dat?
Goed. Ondertussen hebben we ons gedeelte gelezen. We leven na Pasen. We zijn een week verder. Waar is Petrus dan? Een vermoeiende nacht achter de rug. Ze hebben eigenlijk niets gevangen. Het is een verwarrende tijd.
En dan komt Jezus daar. Dat gebeurt er iets spannends. De discipelen zitten teruggetrokken. In quarantaine. Ze moeten wachten. Onzeker. Geen gedachten nog wat Jezus heeft verteld. Die verwarring is niet zo vreemd. We zitten allemaal wel eens in quarantaine. Dan kan je verward en onzeker worden. Jezus laat niet in de steek. Ook niet in quarantaine. Ook om straks weer samen te komen.
Maar goed, even terug naar Petrus. Ze zijn gaan vissen. Er moet brood op de plank komen. In quarantaine gaat het niet vanzelf. Het lukt niet. Een barre tijd, barre nacht. En dan is daar Jezus. Hij verzorgt de maaltijd. Petrus is erbij. Nog een beetje in de war. Er is iets aan de hand.
En dan gebeurt het, zie dat voor je. We lazen over de verloochening. Petrus zou rode kaken van schaamte krijgen nu! Hij kan Jezus nu niet ontlopen. Wat doet hij? Hard werken? Herken je dat? Heeft hij net gedaan. Nu zitten ze rondom het vuurtje. Nachtmerries van kraaiende hanen. Ja die kraaiende haan. Jezus had gelijk. Het is Petrus niet gelukt om vast te houden. Drie keer verloochend. Zelfs vervloekt! Hij beleed het: U bent de Christus. En nu voor Hem. Schaamte, tranen, spanning.
Ineens richt Jezus zich tot hem. Dan wordt het persoonlijk. Wat zal Hij vragen? Jezus zegt niet: Petrus. Niet de rots waar Ik op ga bouwen. Nu is het Simon, de oude naam. Zoon van Jona, Johannes. Hij is niet die rots blijkbaar. Wat zou Jezus doen? Simon! Hier is je oude naam weer. Pak je tasje maar, ga maar. Ik heb andere mensen nodig. Je hebt Me zo laten zitten. Maar nee!
Jezus stelt een vraag. Geen veroordeling. Heb je Mij lief? Meer dan dezen? (Dat laat ik nu liggen, zou je apart een keer bij kunnen stilstaan.) Hoe moet Petrus nu reageren? Vergeving vragen, eromheen draaien, wie wil er nog een broodje? Nee. Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. U weet. Let daar op. Psalm 139: God die je van binnen en buiten kent.
Hoed mijn schapen. Jezus zegt dat. Welkom. Ik heb je nodig. Een verlossende reactie.
Afgedaan? Nee. Zo snel gaat dat niet. Die vraag komt drie keer. Drie verloocheningen. Drie vragen, ook in het Grieks: lammeren voor de schapen, eerst in de stal dan naar buiten. Zit groei in. Ik heb nou nodig om de wereld in te gaan. Drie vragen doen denken aan de drie verloocheningen. Tranen. Bedroefd. Opnieuw. Hij moet daar doorgeen. Jezus legt de vinger op de zere plek. Wat wil Jezus bereiken?
Petrus weet dat Hij hem kent. Hij kent hem. Hij weet wie Petrus is. En u, jij, ik. Jezus kiest een methode die past bij een ieder. Bij Petrus een stevige aanpak. Petrus liep op stevige schoenen. Maar hij moet ontdekken dat hij een held op sloffen is. De ongelovige Thomas wordt heel anders benaderd. Jezus weet wie Hij voor zich heeft. Hij laat Petrus ontdekken: het groteske van je, dat gaat het niet worden. Je moet uit Mijn kracht leven!
Waarom verloochende Petrus Jezus? Petrus heeft daar diep in zijn hart van de Heere gehouden. Hij kon de druk niet aan. Hij schaamde zich. Daar moest Jezus hem op beproeven. Petrus reageerde uit angst en onzekerheid. Jezus beproeft op een indringende manier. Jezus keek Hem aan. Hoe zou dat voor u voelen? Mag Jezus onder ons zijn! Dat Hij u en mij aankijkt. Nu. Hoe sta je ervoor? Heb je Mij lief? Dat is de belangrijkste vraag – Johannes kiest ervoor om zijn boekje ermee af te sluiten.
De Heere geeft ook uitkomst. Hij laat zien waar het mis ging. Ga niet in eigen kracht. In zwakte ligt jouw kracht. Begin bij mijn liefde.
Verwarring kan er bij ons ook zijn. Na Pasen. En nu in Corona. Opwekking in de kerk? Hoe moet het verder? Ik wil 4 lessen van eruit halen.
1. Jezus kent ons
Jezus kent ons. Ieder persoonlijk. Je mooie kanten en je valkuilen. Je zonden. Je groot willen houden. Grote woorden van jezelf. Hij weet ook van ons verlangen. U weet alle dingen. Kan als een mosterdzaadje zijn. Aangevochten en verward. Ook als er zonden zijn. We lazen Kolossenzen 3. Heb je je naast lief als jezelf? Jezus kent Petrus en u en jou en mij.
2. Jezus veroordeelt niet, maar stelt een vraag
Moet je dan bang zijn? Er komt van alles naar boven misschien. Jezus gaat in een vraaggesprek aan de slag. Geen veroordeling en stuurt niet weg. Niet bang zijn. Niet veroordeling maar beoordelingsgesprek vragenderwijs. Heb je Mij lief? Dat is geen multiple choise. Romeinen 8 vers 1. Hardwerkende Petrus. Let op laten we opletten van hoe we het doen. We mogen best een pantoffelheld zijn. Elkaar zoeken en vinden. Lees ook die laatste verzen van Kolossenzen: elkaar bemoedigen en vermanen, met Psalmen zingen! Jezus veroordeelt niet wie Hem liefhebben.
3. Jezus ontdekt ons aan onze fouten
Het is nodig om stil te staan bij wat je fout deed. Als het nooit wordt benoemd, kan je dat in de weg gaan zitten. Als je zwijgt en een ander het ook niet zegt. Jezus heeft een soort trucje: Hij vraagt het drie keer. Mijn valkuil, Petrus, is dat ik grote woorden heb. Jezus brengt hier iets aan het licht. Dat moet bij ons ook gebeuren. Dan kan je daarna verder komen. Mag je een bijdrage leveren aan kerk en gezin. Dat is een groeiproces. Een nieuwe start is dan mogelijk. Ontdekt worden aan zonden door Gods Geest.
4. Jezus is trouw
Jezus is trouw. Hij laat niet los wat Zijn hand begon. Hij is trouw. De Heere had het ook kunnen loslaten. Joh, ga maar. Deed Hij niet! Hij is begonnen met discipelen. Jezus is Petrus aan het boetseren – ook bij de verloochening. Slechte eigenschappen komen aan het licht. De goede moeten bewaard worden. Hij is trouw. Daarin gaat Hij op een passende manier met Petrus om. Als je lang met iemand oploopt, leer je iemand kennen. We moeten elkaar zien. Hier. Bij de koffie. Elkaar vasthouden. Dan krijgen die andere lessen een plek: kennen en aan het licht brengen. Daarbinnen kan Jezus werken.
Zo dadelijk gaan we afsluiten. Ik geef een paar vragen mee.
- Kent u die verwarring, onzekerheid? Misschien schuurt er iets wat niet goed is? Staat Jezus niet op de eerste plaats? Misschien zijn we lauw en weggelopen. Druk met inkomen en positie. Aandacht voor welvaren van het gezin kan aandacht voor God weg leiden.
- Stel je voor dat Jezus voor je staat. Heb je Mij lief? Ben je dan beschikbaar? Als je ja zegt, wil je dan beschikbaar zijn om in het gemeenteleven bij te dragen. Laat de Heere maar ontdekken en confronteren.
Ik hoop dat de lessen blijven hangen. De Heere kent jou en mij. Dat is de basis. In het goede en foute. De Heere schrijft niet zomaar af, maar gaat het gesprek aan op een manier die bij jou past. De Heere confronteert ons met de missers. Liefdevol doet Hij dat. Niet om een poot dwars te zetten en je te laten struikelen. Hij is trouw. Hij wil jou op een leerschool hebben.
We zijn op weg naar Pinksteren. Door Mijn Geest zal het geschieden! Dat zegt Zacharia. In het gemeenteleven. Daar hebben we elkaar voor nodig in de gemeente. Tot eer en glorie van Uw grote Naam. Amen.
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 19 april 2020. Online kerkdienst i.v.m. maatregelen Coronavirus. Schriftlezing Joh. 18: 15-27 en 21: 15-19. Wetslezing uit Kolossenzen 3:1-17.