De vrouwen zoeken naar Jezus in het graf, maar het graf is leeg. Jezus heeft de dood overwonnen. De zonde en het oordeel zijn achtergebleven in het graf. Jezus komt de vrouwen tegemoet. Hij wil ons zalig maken en onze zonden vergeven; laten we daarom gelovig gebruik maken van de beloften die Hij geschonken heeft.

Gemeente, we hebben drie punten vanmorgen:

  1. Zien op het graf
  2. Luisteren naar de engel
  3. Zien op Jezus

Wat kan het snel gaan. In een paar dagen ziet het er heel anders uit. In maar een paar dagen, een week: van Hosanna, de koning van de Joden komt binnen rijden – Kruisig Hem. Een week later staan ze bij het graf. Hij de Koning, stierf! En diezelfde dag werd Zijn lichaam begraven in de rotsen. Wat ging het snel. Ze waren hun Heere en Heiland ineens kwijt. Zonder goed afscheid te nemen. Ze stonden op een afstand toen Hij werd gekruisigd.

’s Morgens vroeg waren ze naar het graf gekomen. Om te kijken. Bijzonder! Ze hadden zalf bij zich, maar Mattheus noemt dat niet. Kunnen we in de buurt komen? Toch maar even kijken. Waarom eigenlijk? De steen krijg je niet weg. Misschien even naar het graf om gewoon te kijken. Om duidelijk te krijgen: Hij is echt overleden, Hij ligt daar. Ze zien op het graf. Het is echt waar, gebeurd.

Ze waren Jezus gevolgd om Hem te dienen. Het dienen komt hier tot het einde. En straks? Terug naar Galilea. Hier bij het graf loopt alles dood. Gemeente, zo begint het Paasevangelie. Kille werkelijkheid van het graf. Een bittere werkelijkheid. Zo komen wij op de eerste gedachte.

1.

Daar kwamen die vrouwen voor. Zien op het graf. Ik weet niet of u geliefden hebt die op de begraafplaats liggen. Zware momenten als je geroepen wordt aan het graf te verschijnen en een geliefde moet begraven. Vader, moeder, man, vrouw, kind… Ze liggen op het kerkhof. Je loopt zo naar het graf toe. Die ligt er ook, die is ook al overgegaan naar de eeuwigheid. Het gemis speelt dan. Kan ook anders. Als u langs het graf van uw man of vrouw loopt, denk je: ik kom daar ook te liggen. Of een vrij plekje. Misschien kom ik daar wel. Ook ik moet sterven. Dat kan je overvallen.

Als we zien op het graf, zien we wat het heeft gekost dat we hebben gezondigd. Ons lichaam wordt zwakker en zwakker. We worden ouder. Bij het graf houdt het menselijk handelen op. We kunnen niet verder kijken dan het graf. De wereld zegt: dood is dood. Bij het graf halen we herinneringen op. Daar houdt het op.

Maar daar gaat de HEERE verder! De vrouwen zoeken de gestorven Heiland. Ze krijgen verrassend nieuws te horen van de engel. Hij is hier niet. Hij is opgewekt. Kom, zie de plaats waar Hij gelegen heeft. Zie het graf. De plaats waar Hij gelegen heeft. Het graf heeft niet het laatste woord. De dood heeft ons nu nog in de macht. Maar die is overwonnen. Het einde is gebroken. De dood heeft macht over ons lijf maar niet meer over Christus. Wel over de Eerste Adam, maar hij moet het afleggen tegen de Tweede Adam. De opstanding leert ons om echt verder te kijken.

Als we naast die vrouwen gaan staan, verandert onze blik. We kijken niet meer naar een graf. Maar naar de plek waar Hij lag. Daar heerst de dood niet meer, maar de Heere. De Heer is waarlijk opgestaan.

De engel nodigt ons uit de kijken naar het graf. Of laten we het geen graf meer noemen. Ze zien niets. Het graf is leeg. De vrouwen zagen een paar dagen eerder nog dat verschrikkelijke beeld met die doorboorde handen en voeten. De Verlosser aan het kruis! Jezus gebukt onder de zonden. Maar daar zien ze in het graf niets van terug. Hij moest zwaar lijden. Maar in dat graf zien we er niets van terug. De dood heeft het verloren.

John Bunyan verwoordt dat prachtig. Een prachtig boek ‘De Christenreis’. Aan het begin komt christen erachter: ik heb een groot pak met zonden. Ik heb verkeerde dingen gedaan en het goede nagelaten. Een brugklasser gaat gebukt onder een zware tas. Die gaat er bijna onderdoor. De christen komt bij de berg van de heiligheid. Wat een zonden heb ik gedaan! Wat is er een heiligheid bij God. Hij gaat op zoek om het pak met de zonden kwijt te raken. Hij komt na lang sjouwen bij het kruis. En ziet het graf. Hij kijkt naar het kruis en het pak met de zonden schiet los en rolt zo het graf in. Daar bij kruis en opstanding verlies je de last van de zonden en opstand tegen God.

Heb je ook zo’n tas? De last die je meedraagt…! Ik heb wel eens gesproken met iemand die een ander had vermoord. Dan voel je de last van de zonde. Hoe kan ik nou zalig worden? Ik heb bloed vergoten. Dat doet de zonde nu met je. Ik kan God niet onder ogen komen. Wat heb jij verkeerd gedaan? Egoïsme, arrogantie… Laten we het bij de geboden van God houden. God lief boven alles, je naaste lief als jezelf. Heb je dat gedaan? Je voelt de last toenemen. Als je die last met je meezeult, heb je een ernstig probleem. Gods heiligheid kan u niet verdragen.

Loop dat mee met de vrouwen! Met christen uit de Christenreis. Kijk naar het kruis! Gods toorn komt neer op het Lam. Hij in mijn plaats. Volkomen betaling en verzoening. Als u die tas nog meeneemt, ga dan naar het kruis. Bid: maak mij tot Uw eigendom, koop mij vrij van de schuld. Als je niet naar God durft te gaan, ga dan naar het kruis. Kom tot Mij, zegt Jezus. Allen die vermoeid en belast zijt. Ik zal u rust geven. Neem mijn juk op u. U zult rust vinden voor uw ziel. In plaats van het harde vloekhout, krijgt u een zacht juk. In plaats van een hard geweten, krijgen we het gemoed van de Man die zachtmoedig is.

Kijk eens, dat handschrift, die boeken met zonden, die tas vol zonden wordt genageld aan het kruis. Het gaat mee de dood is. Goed opletten wat er gebeurt: die tas rolt het graf in. Eenmaal in het graf, komt het nooit meer boven. Jezus droeg de zonden het graf in!

Jezus werd opgewekt. De zonden blijven liggen in het rijk van de dood. Er is een doorgang gemaakt naar het eeuwige leven. Hij heeft onze rugtas meegenomen. We horen de woorden van de engel. Hij is hier niet. Het graf is leeg. Er is niets te zien. Alle zonden en alle tekenen van de zonde zijn weg. Alleen nog een paar doeken. Niets herinnert meer aan de zonde.

2.

Zo komen we bij het tweede. Het graf is leeg. De zonden zijn weggedaan. Is dat ook wat wij echt zien? Er is zoveel narigheid, moeite, dood. Als we wandelen over het kerkhof, lijkt het alsof de dood het laatste woord heeft. Mensen moeten als straf op de zonde afsterven aan de zonde. Hoe moeten we wat we om ons heen zien, duiden?

Het komt aan op geloof en vertrouwen. Hoe kan dit tot onze troost zijn? We mochten naar het graf kijken. Dat vertelt prachtige dingen. Het lege teken begrijpen wij pas als we er woorden bij krijgen. De Farizeeën en Schriftgeleerden hadden ook weet van een leeg graf. Maar zij hadden een andere uitleg. Het lege graf begrijpen we alleen als we de woorden horen.

Een engel wordt gestuurd om te preken. Hij is hier niet. Hij is opgewekt, zoals Hij wordt opgewekt. Als je alleen maar een beeld hebt, is het lastig te volgen. Mijn jongste zoon kan nog niet lezen en maakt zijn eigen verhaal van een stripboek. De tuinman heeft Hem ergens anders gelegd …?!

Nee. De engel, de gezant, legt het uit. Hij is opgewekt. Zoals Hij zelf al had gezegd. De engel verwijst naar de woorden van Jezus zelf.

Dan komt er iets beschamends naar voren. Jezus had het zelf gezegd. Door het hele Mattheusevangelie zie je het zes keer terug komen. Ik moet lijden maar op de derde dag zal Ik opstaan. Een stuk of zes keer komt het langs. De woorden zijn niet geland in hun harten. Afgeleid door andere woorden of gebeurtenissen.

Zo gebeurt het op Paasmorgen dat de vrouwen komen zonder discipelen. Ze waren er niet! Ze hadden de woorden gehoord. Maar ze zijn niet gekomen. De belofte hebben ze niet serieus genomen. We komen iets op het spoor hier. Bidden met beloften. De Heere wil gebeden horen. Wij bidden – even tussendoor – met een belofte in de hand. En dan? Dan vallen we in slaap. En houden geen rekening ermee dat de belofte wordt vervuld. De discipelen horen de belofte. Maar hielden geen rekening ermee. Misschien hebt u een belofte ontvangen, met de doop. Ik beloof u dat Ik u tot een Vader wil zijn. Ik wil uw zonden afwassen. Ik wil met Mijn Geest in u wonen. Als u bidt en twijfelt, ben ik wel een kind van God?, herinner dat die belofte! Ik wil dat jij mijn kind bent! U hebt een rijke belofte gekregen. Als u twijfelt, ga met de belofte naar Hem! We kunnen er zo mee zitten. Hij wil u allen een nieuw godzalig leven schenken. Ik mag u dat zeggen. Soms schrijven mensen dat je dat niet zo mag aanbieden aan alle mensen. Maar ik lees in de Bijbel dat God wil dat iedereen zalig wordt. God wil het wel! Niet iedereen wordt zalig, dat moeten we ook zeggen, maar aan God ligt het niet.

Herinner u de woorden van Jezus! Dat Hij u liefheeft. Dat God u tot kind wil aannemen. Ga tot Hem. Bekeer u van uw slechte wegen, voor het eerst of opnieuw. Het Koninkrijk is nabij gekomen! De Heere is bezig met de oogst. Het is het heden van genade. Het is wel de hoogste tijd. Schenk mij Uw zegen op Uw tijd!

Gemeente, zo mogen wij zien op het lege graf, luisteren naar de woorden van de engel maar het blijft niet alleen bij het lege graf, of bij de woorden die in vervulling gaan. Het geloof gaat ook over in aanschouwen. De opgestane Christus laat zich zien. Laten we daar nog een tijdje bij stilstaan.

3.

De engel gaf een belofte mee. De discipelen moeten naar Galilea gaan. Daar zullen ze Hem zien. Wat voor de discipelen geldt, geldt niet voor de vrouwen. Ze mogen Hem hier al zien. Vol blijdschap vertellen ze. Jezus verschijnt zelf aan hen! Heel onverwachts. Hij zoekt hen op. Hij verschijnt als de Koning van hemel en aarde.

Vers 9; zie, Jezus kwam hen tegemoet. Het is niet meer Jezus die wordt gezocht bij het graf. Jezus gaat op zoek naar de vrouwen. Dat is het wonderlijke van de Heere. Hij is naar u op zoek! Hij komt u tegemoet. Het is allemaal Zijn werk. Hij komt u opzoeken. Hij komt u opzoeken op Zijn tijd.

Wanneer Hij u tegemoet komt, gebeurt dat op momenten dat u het niet verwacht. Een tweede Paasmorgen misschien wel. Weer een Schriftlezing uit Mattheus, hè. Hij komt je tegemoet. Hij zegt: Ik heb je lief. Hij zoekt op door de prediking en ook door andere mensen.

Bijzonder, die dagen na Pasen, in Jeruzalem. Er gebeurde een hoop. Het voorhangsel scheurde. De graven gingen open. Ze liepen door Jeruzalem, aan velen verteld wie Jezus is. Het evangelie gaat uit! Door anderen heen horen we het evangelie. Een ontmoeting met de Heere – bij Woord en Geest.

De vrouw krijgen een ontmoeting met de Opgestane. Ze aanbidden Hem. Ze zagen de plaats waar Hij gelegen had. Nu zagen ze Hem. Hij staat daar in levende lijve. Wat Mattheus vertelt, is belangrijk. Ze gaan naar Hem toe. Ze gaan op de grond liggen. Grijpen Hem bij de voeten. Waarom zouden die vrouwen dat doen? Waarom doen ze dat? Ze zien die Heere Jezus Christus. Daar is zoiets bijzonders mee aan de hand. Hij is sterker dan de dood. Ze gaan over in aanbidding. In het Oude Testament zie je dat ook; mensen die heel diep neerbuigen in het stof. Ze doen dat hier voor God de Zoon.

Als je dat hoort, maakt het uit hoe je bidt! Als je God wilt aanbidden, is het belangrijk dat je dat eerbiedig doet. Bidden en aanbidden. Misschien liggend in bed bid je. Ik raad je aan om dat niet zo te doen. Toch gewoon te knielen. Of zitten. Bid tot God op een eerbiedige manier. De vrouwen doen Jezus recht. Hij is de Koning. Hij regeert over de dood. Laten we als vele heiligen eerbied hebben voor de HEERE in ons bidden. Ze laten zien: Jezus is echt de Heere.

Nog een laatste ding. Het lijkt soms alsof de wereld in brand staat. Moeilijk om verder te kijken dan het graf. Bloed en dood in de wereld… Waarom konden die vrouwen verder kijken? Wij kijken niet zoals de wereld. De vrouwen mochten verder kijken. We zien Jezus. Met eer en heerlijkheid gekroond. We zien Hem wel! Hij heeft de macht gekregen over de dood. Hij gaat met de wereld naar de voleinding. Dat is heftig. Veel ouderen zitten daarmee. Zien op Jezus, we zagen de belofte – heeft Jezus vrede beloofd? Ja. Maar dan moet Hij eerst terugkomen. Kijk niet op dat er oorlogen zijn. Dat de wereld in nood is, dat de wereld zucht. De HEERE staat bovenaan. Hij heeft de regie. Hij leidt de wereld naar de voleinding. Het graf is niet de laatste plek. De wereld gaat ergens naar toe. We zien door Hem op het eeuwige leven!

Amen.

(Psalm 118 vers 11 en 14; berijming 1773)

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Dorpskerk, maandag 1 april 2024, 9.30 uur (Tweede Paasdag). Schriftlezing Mattheus 27:50-56 en 28:1-10.