De vrouwen gaan vanuit de duisternis en ín duisternis naar het graf, op zoek naar een dode Jezus om Hem de laatste eer te bewijzen. Ze treffen echter een levende jongeman aan, een engel. God komt ons met Zijn licht tegemoet; Hij doorbreekt de duisternis. Dat deed Hij al bij de Schepping en in de Kerstnacht en ook hier. Het leek erop dat ze alles kwijt waren, maar het bleek winst te zijn: Jezus ís opgestaan. U zij de glorie!

Van verlies naar winst

Geroepen gemeente van Christus. Vanavond over van verlies naar winst. Maar eerst even het omgekeerde: van winst naar verlies. Hoe ging het in Den Haag deze week? U heeft dat wel gezien. Paar weken terug de winnaar van de verkiezingen. En in de afgelopen week de grote verliezer. Het kan in een paar dagen helemaal omslaan. Het ene moment nog triomfantelijk te woord staan, denken dat je de machtigste bent. En daarna zie je dat iedereen naar manieren zoekt om jou ten val te brengen.

Het kan ook in ons eigen leven. Van winst naar verlies. Je dacht dat de zaken voorspoedig gingen. Maar het perspectief ziet er niet goed uit. Teleurgesteld. Klap na klap ontvangen. Nu niet weten hoe het verder moet.

Die vrouwen die waren van winst naar verlies gegaan. De discipelen ook. Ze hadden de route naar het koningschap uitgetekend. Idealen, fantasieën. Maar ze waren met beide benen op de grond gezet. Gehoopt dat Jezus de troon zou krijgen. Van de Romeinen zou bevrijden. Drie jaar gingen ze met Hem mee. Ze waren aan de winnende hand. De menigte werd steeds groter. Hij moest het zijn, die beloofde Messias. Als oplossing van het grote probleem.

En toen kwam de realiteit. Hun leven ging op z’n kop. Een van hen heeft hun Meester verraden. Door een rollercoaster van emoties gegaan. Gevangen genomen, verhoord, berecht, ter dood veroordeeld. Kruisig Hem! Toen hing Hij daar. Hun Meester, hun toekomst, hun winst. Hij had het leven gegeven. Ze wisten zeker dat Hij niet meer leefde. De vrouwen hadden het gezien. Door Jozef opgehaald. Toestemming van Pilatus. Ja, daar lag Hij. Het graf dicht, de steen ervoor. Van de winnende hand naar verlies. Van grootste idealen naar de barre werkelijkheid. Er blijft niets over.

Dan is het stille zaterdag. Ons programma loopt door. Maar stel eens voor, die eerste discipelen en die vrouwen. Wat blijft er dan over van je toekomst? Wat is nog de zin van je leven? Als je denkt dat jouw Meester het werkelijk is. Je hoopt en zegt, het lijkt wel een nare droom. Maar het is werkelijkheid. Alles is klaar, verloren. Dan duurt die stille zaterdag lang.

Dat zien we bij die vrouwen. Ze moeten uit de beklemming van het huis. Ze worden naar buiten gedrongen. Leer ons Uw lijden recht betrachten, in deze zee verzinken onze gedachten. U kunt zich dat voorstellen als u ervaring heeft met verdriet. Vanuit het besef dat ze naar een dode Jezus gaan, gaan ze op weg.

Ze lopen naar buiten. Het licht is nog maar net gaan schijnen. In de duisternis naar het graf. De zon gaat steeds scherper schijnen. Maar ze zien het niet. Ze hebben echt niet gedacht aan wat we net zongen: dat God de zon van het heil laat schijnen (Psalm 43 vers 5). Ze lopen vol gemis en verdriet naar het graf.

Oorverdovende stilte. Maar een gedachte: hoe moet het verder? Wij vragen ons dat ook af. Komt ons oude leven nog terug? Komt de glans nog terug? Heeft het leven zijn glans verloren nu de Meester weg is. Waar hebben we nog voor te leven? Jezus had het gezegd. Maar ze zijn gevangen in duisternis. Terwijl het licht al schijnt.

Wij kunnen ook in de duisternis leven. En niet in de opstandingskracht. Met onze eigen idealen en dromen. De vrouwen waren gewaarschuwd. Verwacht niet teveel op deze aarde. Maar ze hadden het wel verwacht en gehoopt.

Wat gaan ze doen? Afscheid nemen. Nog een keer de laatste eer bewijzen. Misschien bent u iemand verloren aan de dood. Dan komt dat moment dat je die laatste keer afscheid moet nemen. En dan moet je het loslaten. Dan moet je verder. Zonder. Dat zijn de vrouwen van plan. Ze willen Jezus nog een keer zien. En dan dit hoofdstuk af te sluiten, als het ware. Ze moeten verder. Zonder hun Meester, zonder Jezus. Die vrouwen zitten hierin. De discipelen blijven thuis. Die vrouwen gaan. Omdat ze het niet kunnen indenken dat ze Hem nog niet een keer zien.

Maar ze komen voor een probleem te staan. Het staat in de tekst zo klein. Die steen ligt ervoor. Ze zijn onderweg. Er staat een barrière tussen Hem en ons in. Hij ligt achter slot en grendel. Wat een wonder dat God die barrière wegneemt. God laat die steen wegrollen. Ze kunnen er wel bij!

De steen is weg, zeggen ze. We kunnen wel naar onze Meester. En dan gebeurt er iets, waar geen woorden voor zijn. Ze stappen het graf in. En dan is er geen duisternis meer. De vrouwen vol duisternis ontmoeten het licht. Ze schrikken. Zijn ontdaan. Hun duisternis wordt doorbroken. Er vindt een strijd plaats. Ze schrikken, deinzen terug. Hun hoofd en hart zit vol duisternis. Die duisternis was alleen maar dikker en sterker en klemmender geworden. Ze dachten in termen van gemis, verdriet, gemis.

In die plaats waar je inktzwarte duisternis zou verwachten zien ze licht. Ze ontmoeten licht! Die zon die hen had begeleidt, was er niets bij. Ze zien een jongeman zitten. In een wit gewaad. Onderweg naar een dode. En je ontmoet een levende. Je bent onderweg naar je Meester. Om afscheid te nemen. En je ontmoet een springlevende jongeman. Dit kunnen ze niet bevatten. Hun plaatje veranderde in een paar dagen – nee, een paar seconden. Door God op z’n kop gezet. Verwarring en aanvechting nu.

Ze wilden Hem nog zien. Maar nu is Hij weg. Ze missen de duisternis die ze verwacht hadden. Die engel zag het. God heeft het feilloos door ook vanavond trouwens. Je hoeft niet bang te zijn. Je zoekt Jezus. Voor jullie is Hij de Gekruisigde. Maar er is meer. Hij is niet alleen de Gekruisigde maar ook de Opgestane. Maar Hij is hier niet. Hier is alleen maar leven. Je hoeft nog geen afscheid te nemen. Jullie komen uit de duisternis maar God geeft licht ervoor in de plaats. God doet dat steeds: bij de Schepping, met kerst. Duisterste plek van de mensheid. God komt elke keer met Zijn licht in deze duistere wereld en de vraag deze Paasavond is: schijnt het licht al in jou, u, mij? Leven we er ook in en uit? Dat licht uit die opstandingskracht van de Meester.

Hij is opgewekt. Hij heeft de dood verslagen. Je zou het maar te horen krijgen. We hebben wel eens slecht nieuws gesprekken. Hier een goed nieuws gesprek. Die vrouwen kunnen er eigenlijk niks mee. Nog zo bevangen met het slechte nieuws. Jullie mogen dit nieuws niet voor je zelf houden. Je moet het aan de discipelen vertellen. Jezus leeft en Hij wil met jullie het leven door. Hij gaat je voor naar Galilea. Er staat geen punt, maar een komma.

De vrouwen krijgen een taak. Jezus gaat ons niet zo voor naar Galilea. Maar die strekking mogen we doorgeven: Hij leeft en Hij wil met u het leven in. Hij wil dat wij het leven ingaan met Hem. Licht in de duisternis zijn! God geeft het licht. Dat komt bij Hem vandaan. Beseffen we dat het duister is van binnen? Als je een lamp aan zet terwijl het al licht is, zie je niet zoveel. Maar als het donker is, wel. God zet de lamp aan in onze duisternis. Dat licht wordt steeds sterker. De duisternis blijft niet bestaan.

Er klinkt, de Heer is opgestaan. Een heerlijk morgenlicht breekt aan. De vrouwen vluchten weg uit de lichtstraal. Dat kan ook onze reactie zijn. Hoe dan? Is dat echt gebeurd? Onze vragen en twijfels. Dan blijven we in de duisternis. God wil het licht geven. God vraagt ook: vertel het door. We weten dat de vrouwen dat hebben gedaan. Iets van die strijd zit in ons allemaal. Zijn wij zo eerlijk? Dat de duisternis strijd voert. Zijn licht schijnt! Maar het doet bij ons toch pijn, of niet? Als het licht schijnt, moet de duisternis wijken. Spreken wij over het licht? Weten mensen wat het voor u betekent? Op werk, in de straat, mensen die je spreekt – al dan niet digitaal. Weten ze van u wat opstandingskracht is? Weten ze van u dat er een licht schijnt die alle twijfel, aanvechting wegneemt? Of houden we het voor ons?

Vanmorgen was ik ergens en daar werd het U zij de glorie gezongen. Er werd gezegd: zet de deuren en ramen maar gewoon eens open. Laat het maar horen. U zij de victorie. Weten de mensen om ons heen het? Pas een artikel in de krant: 9 van de 10 mensen weten niet meer waarom Goede Vrijdag goed heet? Hoe zouden ze dan nog wel weten wat Pasen is? Het heerlijk licht breekt aan en breekt baan. Het leven overwint de dood. De vrouwen dachten een dode te ontmoetten en ze ontmoeten het leven. God zette hen in het licht. Niet zelf gemaakt. God deed het. En dat wil Hij ook bij ons allemaal doen, hoe we er ook in staan vanavond.

Het licht van Pasen, van Jezus, dat schijnt als we in Hem geloven. Een populair lied geeft eigen woorden de kern wel aan: ‘Geef mij je angst en ik geef je er hoop voor terug. Geef mij je nacht, ik geef je de morgen terug.’ Dat is wat hier op de Paasmorgen gebeurd. De vrouwen komen vanuit de angst maar krijgen een hoopvolle boodschap. Ze komen vanuit de nacht. Het is nog donker. Ze krijgen er de morgen voor terug. Er vangt nieuw leven aan. Toen en daar. Maar ook vandaag. Nieuw leven, achter Hem aan. Hij leeft. Hij is opgestaan. Het leven is nooit verlies. De nacht is overwonnen. De toekomst is begonnen. Wij kunnen blij zijn. En het uitzingen en jubelen. De duisternis is overwonnen. De dood is geen echte vijand. Daar kan niemand tegen op! Zingen we het uit? Jezus die uit het inktzwarte verlies van Goede Vrijdag eeuwige winst heeft gemaakt. Voor u, jou, mij. Dan kan het toch niet anders dan: U zij de glorie, opgestane Heer. U overwon! Wie kan dan zwijgen? Als het licht zo schijnt in de duisternis. Het leven triomfeert over de dood. Laat het ons gebed en loflied zijn: U heeft ons van verlies naar winst gebracht. Lof zij het Lam. Halleluja.

Amen.

Ik zal, o HEER, dien ik mijn Koning noem,
Den luister van Uw majesteit en roem
Verbreiden, en Uw wonderlijke daân
Met diep ontzag aandachtig gadeslaan.
Elks juichend hart zal Uw geducht vermogen,
De grote kracht van Uwen arm verhogen;
Ik zal mijn stem met aller lofzang paren,
En overal Uw grootheid openbaren.

– Psalm 145 vers 2 (berijming 1773)

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Dorpskerk, zondag 4 april 2021, 18:45 uur (Eerste Paasdag). Schriftlezing Markus 15: 42 – 16:8.