Petrus schrijft in zijn brief aan christenslaven. Zij mogen en moeten op Christus zien die ook geleden heeft. Wij lijden niet zoals die christenslaven toen, maar moeten evenzeer op Christus zien. Zijn voetstappen drukken, Hij is ons (in het lijden) voorgegaan. Hij was een lijdende slaaf, die onze schuld en zonde heeft weggedragen. 

Lijden om Christus’ wil

Als je christen bent, hoort lijden er gewoon bij. Petrus draait er niet om heen. Lijden hoort er gewoon bij. Ja? Ja! Hij schrijft erover in 1 Petrus. Er is in het Nieuwe Testament geen boek te vinden dat zoveel schrijft over het lijden. Kijk maar naar het gedeelte: lijden omwille van het goede. In hoofdstuk 4 gaat het over lijden als een christen. En om het specifieker te maken, in ons gedeelte, over christenslaven die lijden. Nou, dacht ik, dan is deze preek niet voor ons. Wij zijn zoals we hier zitten en staan geen slaven (ook geen moderne slaven). Als christenen kunnen we doen in Reeuwijk wat we willen. Op ons werk weten ze dat we christen zijn – dat we dat zijn is niet alledaags. Deze brief lijkt niet voor ons, in 2019, in Nederland.

Ik kan veel voorbeelden aangeven, maar het is niet zo. Vers 21, laten we daar eens naar kijken. En we kijken naar het verband. Het thema lijkt mij voor de hand liggend: ‘Lijden om Christus’ wil.’ Geen driepuntenpreek, maar wel drie vragen.

  1. Hoe ziet dat lijden van christenen eruit, toen en vandaag?
  2. Waarom moeten christenen lijden?
  3. Hoe kunnen christenen nou dat voorbeeld van Christus volgen?

Voordat we naar die drie vragen gaan, twee opmerkingen. Het eerste is dat de discipel Petrus, nu apostel, 60 na Christus deze brief heeft geschreven. Aan uitverkorenen. Aan mensen die opnieuw geboren zijn. Ook aan u en jou, als je Christus kent, vandaag. Als je zegt: ja, maar, ik weet niet of de preek wel iets voor mij is, ik ken Hem nog niet… Maar luister toch mee. Je hoort dingen langskomen over het christenleven. En trek aan het einde van de preek de conclusie: ja, ik wil Jezus volgen. Of: het is niet voor mij, dat lijden.

De tweede opmerking is over het woordje ‘lijden’. De eerste vraag die bij me opkomt is, waar denk jij aan bij het woordje ‘lijden’? Nou, aan ziek zijn bijvoorbeeld. Een natuurramp – in Zuidelijk Afrika, duizenden doden. Petrus ontkent dat lijden niet, ook schuift hij het niet aan de kant. Maar in deze brief gaat het niet over dat soort lijden. Het lijden in 1 Petrus heeft ook niets te maken met de zonden die wij doen. En waarvoor we, vers 20, uit eigen schuld slagen krijgen. Nee, met christen-zijn. Daar heeft het mee te maken.

Gemeente, Petrus schrijft een brief. Waarom? Aan die specifieke gemeente, daar, toen? Nou, de christenen waar hij aan schrijft, lijden aan onrecht. Er wordt over hen geroddeld. Mensen liegen en bedriegen hen. Hun buren en collega’s doen er moeilijk over dat ze zich niet meer vol laten lopen met alcohol. Ze hangen de beest niet meer uit. Geven zich niet meer over aan wat God verboden heeft. Daarom worden ze elke dag beledigd, gelasterd. Wat heb je aan die lui? Roddelen doen ze niet meer, voor een schuine mop draaien ze hun hoofd om. Deze christenen worden zwartgemaakt.

Weet je wat de reactie is van die christenen toen? Hoe zou jij reageren? Hoe zou u zich voelen? Nou ja, bij die christenen komt het hard binnen. Oneerlijk behandeld worden. Soms, ja, soms trekt die vroegere wereld nog zo. Als ze eerlijk zijn, is de zonde in hun hart wel gebroken, maar ze kunnen soms zo moeilijk weerstand bieden tegen de verleiding van hun tijd. Daarom raken ze in verwarring (3:24). Ze gaan twijfelen of ze er wel goed aan gedaan hebben om christen te worden. Om hun leven te veranderen voor een Man. Niet een grote generaal, of groot politicus. Nee, Hij heeft gehangen aan een paal – voor hun zonden. Ze dachten dat het een vreugdevol leven zou zijn – daar merken ze niets van. Hoe zit het eigenlijk? Is het het wel waard? Is het allemaal wel waar? Nee, terug naar oude leven kunnen ze niet meer. Maar wat dan wel?

Petrus heeft over gehoord en schrijft een brief. Om te bemoedigen met woorden van Boven. Hij schrijft aan allen. In het gedeelte dat we lazen, spreekt hij de christenslaven aan. Je snapt wel dat die slaven het moeilijker hadden dan gewone slaven. Ze hoopten dat ze snel slaaf-af zouden zijn. In Christus is iedereen gelijk. Ze hopen dat ze snel afscheid kunnen nemen van het slavenbestaan. Nee, nee, geen revolutie, schrijft Petrus. Blijf trouw aan je meester. Dat was een tegenvaller. Wees een goede slaaf jegens je meester. Als het een goede meesters is, maar ook als het er een is die je slecht behandeld – je afranselt, je verwenst, je kleineert. Ondanks dat alles (vers 18): wees hen onderdanig. En als je daardoor moet lijden, pijn moet verdragen (ten onrechte lijdt), dat geduldig verdraagt, dan is dat genade bij God.

Woorden van lang geleden. Je moet je eens indenken: je zou slaaf geweest zijn in die tijd. En een slechte meester kon alles met je vrouw doen wat hij wilde, en je kinderen kon hij verkopen. En dan deze woorden van Petrus. Nou ja, zeg het maar. Pijn verdragen. Ten onrechte lijden. Slaaf. Als je dat overkomt, is dat genade bij God. Dan ben je zalig. Dan luister je naar de Heere. Lijden en onrecht verdragen. Dat is wat God van je vraagt – dan vind je genade in de ogen van de Heere. Dan doe je wat Christus heeft gedaan. Lijden.

Gemeente, nu wij. Lijden wij in 2019 omdat we christen-zijn? In Reeuwijk? Ik weet niet hoe het hier is, maar in Veenendaal valt dat best wel mee. Lijden in 2019, is het er wel? Ja, het is er wel. Maar anders. Ik denk totaal niet te vergelijken met de situatie van die christenslaven van toen en onze broeders en zusters verder weg. Stel je werkt in een winkel. Winkel ook op zondag open. Dan doet je werkgever misschien moeilijk als je niet wilt werken op zondag. Of vrienden die op zaterdagavond iets voorstellen, waarvan je denkt: dat moeten we niet doen. Je vrienden lachen je niet uit. Dat is toch wel lijden omwille van Christus. Als dat alles is? Ik wil het niet bagatelliseren, maar als het niet meer is dan dit?! Die christenslaven toen, die hadden het pas moeilijk!

Misschien is het lijden er toch wel, maar anders. Kijk eens om je heen, in Reeuwijk. Of verder weg. Dan zie je toch dat we als kerk en land vervreemd raken van de bijbel. En misschien ziet u uw kinderen afscheid nemen van de kerk – of hebben ze dat al gedaan. Of uw man of vrouw. U staat erbij en kijkt ernaar. Verder kunt u niets doen. Dat is lijden als christen. Dat kan heel intens zijn, als het dichtbij komt. Maar, dat is nog niet het lijden waar Petrus hierover schrijft.

Gemeente, lijden in 2019, misschien is het wel dit. Ik moet denken aan een huisbezoek in Putten (mijn stagegemeente). Ik legde aan een vrouw deze vraag voor: lijden we nog wel? Ja, zei ze, het antwoord was niet grijs. Onze focus op bankrekening, auto, vakanties… Die laten ons lijden. Hoe? Ze houden ons bij Christus vandaan. Zonder dat we het in de gaten hebben. Dat is misschien nog wel het ergste. Die verkeerde focus. Die mevrouw zou zomaar eens gelijk kunnen hebben.

Ben jij bereid vervreemd te raken van de samenleving, uit gehoorzaamheid aan Christus? Ben je bereid te lijden om Christus’ wil? Gemeente, ligt de kracht van de zonde in 2019, misschien niet in het vermijden van pijn en lijden? Dan heb ik het niet over fysieke pijn. Vermijden van pijn en lijden, vanwege Christus? Denkt u er eens over na! Want, durft u Christus te volgen, vertrouwen, ook als dat verlies van sociale status betekent? Dat is ontzettend belangrijk, ook voor mij. Markus 8: laat wie achter Mij komen, zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en Mij volgen!

Maar waarom zou ik eigenlijk lijden? Waarom is dat nodig? Dat vraag je misschien. Hoe komt het dat Petrus dat zegt? Nou, omdat Christus voor ons geleden heeft. Hij laat ons een voetspoor, een voorbeeld na. Van jullie wordt hetzelfde verwacht. Het zou je maar gezegd worden! Petrus weet nog goed wat Jezus zei: een discipel is niet meerder dan zijn heer. Nee, deze woorden zou je van Petrus niet verwachten. Wat was hij kwaad, toen Jezus voor de eerste keer het lijden aankondigde. Maar Petrus is leerling geworden, aan de voeten van Jezus. Lijden moet je blijkbaar leren. En omdat Jezus als slaaf wilde lijden en sterven, moeten jullie, slaven, ook lijden en sterven.

Christus is door Zijn menswording aan deze slaven gelijkgeworden. Hij was een lijdende slaaf. Hij moest de dood van een ontrouwe slaaf, dat was de kruisdood vaak, sterven. Petrus zegt hier dus eigenlijk: zeg dus niet dat Christus niet weet van jullie lijden en slavenbestaan. Petrus werkt dat uit, niet in een college, over de hoofden heen, maar in wat zij meemaken. In vers 22, 23 en 24: dat kwam hen bekend voor. Ze benadeelden hun meester niet, maar ze kregen er wel van langs. Als ze werden uitgescholden, scholden ze niet terug (maar dat konden ze ook niet).

Petrus schrijft in vers 22 over Jezus dat Hij zonder zonde was. Petrus dacht hierbij aan de rechtszaak bij Pilatus. Jezus was onschuldig. Zonder zonden. De rouw van Pilatus had er slecht van gedroomd. Pilatus, deze man is een rechtvaardige. Veroordeel Hem niet, zei ze. Petrus zal gezien hebben dat Pilatus zijn handen in onschuld waste. Aan het kruis hoor ik een van de misdadigers roepen: deze is onschuldig. En de hoofdman zegt het een paar uur later nog een keer.

Petrus schrijft aan die slaven: Hij heeft niet gezondigd. En toch hing Hij aan het kruis, voor jullie. Petrus wist wat hij schreef. Over bedriegen bijvoorbeeld. Was hij het niet die zei dat hij Jezus niet kende? Diezelfde mevrouw ze in het gesprek: joh, soms zondig ik aan de lopende band. Heb je daar last van? Hier het adres waar je het kwijt kunt: bij Jezus. Hij wilde onterecht lijden, als straf. Hij heeft nooit gelogen.

Petrus schrijft in vers 23 over Jezus, die toen Hij gescholden werd, niet terug schold. De voorbijgangers op Golgotha konden er geen genoeg van krijgen. Kom van dat kruis af! Laat Hij anderen verlossen. Hij heeft op God vertrouwd. Laat het eens zien! Jezus hield Zijn mond. Hij schold en vloekte niet. Weet je wat Hij wel deed? Bidden – tot Zijn Vader. Vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen… Toen Hij leed (vers 23), dreigde Hij niet. Petrus heeft dat ook gezien – in die nacht. Jezus stond daar, leden van het Sanhedrin sloegen Hem in elkaar, bespotten Hem. Hij had toen kunnen dreigen. En vuur van de hemel kunnen vragen. Of bescherming van engelen. Maar Hij die dreigen kon, deed het niet. Waarom niet? Hij had een adres waar Hij het kwijt kon: Hij liet het over van Zijn Vader. Petrus wist wat hij schreef: hij dreigde wel. In een opwelling hakte hij het oor van Malchus af. Christus liet Zijn zaak aan Zijn Vader over. Die zou rechtvaardig oordelen.

En als jij nou uitgescholden worden, als je lijdt als christen? Leg dat eens bij de Heere neer. Zoals Jezus deed. Hij zal wel rechtvaardig oordelen… is het vandaag niet, dan morgen wel. Het is Jezus zelf die in vers 24, schrijft Petrus, onze zonden op Zijn lichaam draagt tot op het hout. Petrus voelde dat eerst niet zo. Maar Hij ging actief naar het kruis. Hij was geen weerloos slachtoffer. Hij droeg onze zonden tot op het hout. Petrus weet het: die zonden dat zijn mijn, jullie zonden. Aan het kruis gespijkerd. Dat heeft zoveel consequenties. Jongeren, ouderen, als Jezus je alles is geworden, zit je niet langer vast aan je verleden. Je zonden zijn voorgoed uit je leven. Omdat Hij leed. Sinds dat moment ben je voor de zonden dood. Zie je dat altijd zo? Nee, dat zeg ik niet. Ik ervaar het ook niet altijd zo. Maar het is wel realiteit. Slaven, hoor ik Petrus zeggen (en hij zegt het ook tegen jou): in die wonden van Hem begint ons genezen worden! Hij ving de slagen op. Zodat wij genezen kunnen worden. Kan je voor de gerechtigheid gaan leven: van schuld en zonden vrij, Hem navolgen.

Wellicht is er iemand die zegt: wacht even, was dit het echte lijden van Christus? Onrecht, geslagen, bespot. Was dat het? Lichamelijk lijden. Maar dat Jezus door Zijn Vader verlaten was, de zonden van de wereld op Zich nam, dat was toch veel erger?! Ja, ik denk dat je gelijk hebt. Petrus wist daar ook van. Maar hij wil in deze brief aanhaken bij de slechte omstandigheden van de christenslaven daar. Hij wil ze bemoedigen, in hun context. Daarom schrijft hij: kijk eens naar Jezus, Hij werd beledigd, geslagen en bespot. En daarom moeten jullie ook lijden.

Gemeente, Christus wilde zo voor ons lijden. Wat vind je daarvan? Heeft dit je hart al eens verbroken? Dat je het niet begrijpen kunt. Dat Hij kwam voor jou, u. Uit liefde. Om je weg te halen bij die zonden vandaan. Hij belooft Zijn eeuwige liefde aan ons. Dat hebben we zojuist ook weer gelezen. Hoe kan je verder leven zonder Hem?! Onmogelijk toch? Dan moet je zo hard zijn als een steen. Ik moet er niet aan denken – leven zonder Hem. En eerlijk gezegd, ik kan het ook niet meer.

Gemeente, lijden zoals die christenslaven toen, dat is ons onbekend. Maar er kunnen momenten zijn, dat je lijden ervaart omdat je christen bent. Denk dan aan Jezus! Hij vraagt het je vandaag. En hoe je dat dan moet doen, dat navolgen van Hem? Als je lijdt op dat moment? Laat ik het maar zeggen: dat kan je niet. Lukt niet en nooit. Kijk daarom steeds maar weer naar Jezus, bij het volgen van Hem. Ik noem vijf punten, dingen. Als u vanavond 1 Petrus doorleest, kunt u ze tegenkomen.

  1. Volg Zijn voorbeeld. Petrus schrijft erover. Leg af, stop met slechtheid. Ik lees iets verder: wees geen egoïst. Laat zien wie je dient. Opdat anderen God gaan verheerlijken. Heb ontzag voor God. Wees gehoorzaam aan de overheid. Wees eensgezind in de kerk. Wees vol medeleven. Heb je gemeenteleden lief. Wees goed en vriendelijk voor elkaar. Zegen hem of haar die je kwaad doet of beledigt. Zoek de vrede. Heb een goed geweten. Wees gastvrij voor elkaar, zonder te klagen. Laat ieder de ander dienen met de gaven die hij of zij heeft. En als je dat doet, met blijdschap, dan volg je Zijn voorbeeld. En dan druk je Zijn voetstappen.
  2. Laat je niet overvallen door het lijden, maar verblijd je erin. Dat is makkelijk gezegd hier in een kerkzaal. Verblijd je erin. Wees dankbaar als mensen je beledigen omdat je christen bent.
  3. De voetstappen die je moet drukken, staan er al. Ze zijn al ingelopen. Ze staan vol met de liefde en trouw van Christus. Is dat wandelen dan gemakkelijk? Nee dat zegt Jezus (of Petrus) niet. Hij heeft geen kalme reis beloofd, wel een behouden aankomst.
  4. Kijk niet naar wat maatschappelijk aanvaardbaar is. Ons uiteindelijke thuis is niet hier, maar in de hemel.
  5. Jezus’ voetstappen drukken betekent dezelfde weg gaan als Jezus. Als Jezus zegt, we gaan rechtdoor, dan moeten we niet achteruit gaan. Niet een andere weg gaan dan Jezus. Zijn weg, de onze. Zijn kruiswegen. Als je dat weet, komt lijden en kruisdragen in een ander perspectief te staan. Als je weet wat Hij gedaan heeft voor u en jou, dan heb je lijden voor Hem over. Ik spreek geen slaven aan (dat durf ik niet), maar tegen u en mezelf.

Sombere preek? Zou je kunnen denken. Het ging over lijden. Lijdend achter Christus aan. Daar heb ik geen zin in. Dat snap ik. Het lijkt ook niet te gaan over hoop, eeuwig leven, hemel, zonden vergeven, heerlijkheid in Christus. Dat vindt je ook meer in andere boeken in het Nieuwe Testament. Maar wacht even. Luister wat ik las: ‘Het lijden van Christus toen, overkomt gelovigen vandaag. Maar de huidige glorie van Christus, is de toekomstige glorie van alle gelovigen (straks)!’ Snap je dan dat het helemaal geen somber evangelie is?

Volg je Hem al? Ben je al overtuigd geraakt? Of nog steeds diezelfde conclusie aan het begin van de preek? Nou, dan heb je wel begrepen dat het volgen van Jezus een en ander kost. Toch een dringende vraag en opdracht: ga de voetstappen van Christus volgen. Je bent een dwalend schaap, je loopt de verkeerde kant op (vers 25). Dat betekende, dat je verdwaalde, werd aangevallen door roofdieren of in het ravijn stortte (in de tijd van de bijbel). Het wordt voor eeuwig omkomen (dat zijn beroerde woorden) als je de verkeerde kant op gaat. Je valt nog eenmaal in het ravijn van de eeuwige godverlatenheid.

Vraag de Herder of Hij je wil bekeren. Zeg maar: het hoeft van mij niet, dat lijden wil ik niet, maar doe het wel. Niet die andere kant. Wat stond die slaven een heerlijkheid te wachten. Wat een vreugde zal het wezen, verenigd te zijn met Hem. Denk daar toch eens aan! Als je Christus liefhebt, hoef je niet zoveel te lijden als die slaven toen, nee. Je mag weten, er ligt een erfenis klaar. De zaligheid ligt voor je klaar. God beschermt en versterkt je geloof. Straks zul je Hem zien, aan de rechterhand van God. Het kan zijn dat je door meer of minder lijden heen zult zien, naar die eeuwige heerlijkheid, die aanstaande is. Het lijden van de tegenwoordige tijd, weegt niet op, tegen de heerlijkheid, die dan straks, aan jou, geopenbaard zal worden. Drie woorden nog: wat een genade. Amen.

‘Ik zet mijn treden in Uw spoor,
Opdat mijn voet niet uit zou glijden;
Wil mij voor struikelen bevrijden,
En ga mij met Uw heillicht voor.
Ik roep U aan, ‘k blijf op U wachten,
Omdat G’, o God, mij altoos redt,
Ai, luister dan naar mijn gebed,
En neig Uw oren tot mijn klachten.’

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 7 april 2019, 17 uur. Schriftlezing: Mattheus 26: 57-68 en 1 Petrus 2:18-25.