In de voetwassing toont Jezus waarvoor Hij gekomen is: om Zijn kleding en leven af te leggen en de voeten (zonden) te wassen van zondaren. Het is het werk van een slaaf wat Jezus hier doet, maar het is ook herderswerk en stervenswerk. Tegelijk schittert de opstanding er al doorheen: na de voetwassing neemt Jezus Zijn kleding weer en trekt ze weer aan. Hij liet Zich aan het kruis spijkeren om ook weer uit de dood op te staan om zo ons, zondaren als we zijn, in het nieuwe Jeruzalem te brengen. Zalig zijn we als we deze woorden horen en doen, in liefde voor God en de naasten.

Ziet u in wat Ik aan u gedaan heb?

Als u deze dingen weet, zalig bent u als u ze doet.

Gemeente, u kent dat wel, toch? Ja, wat bedoel je? Van die steden die druk bezocht worden. Wat dacht je van Rome. Je kent daar dagen dat mensen joelend en druk door de stad liepen. Denk aan Circus Maximus. Daar zag je wagens met mannen over de baan rennen. Speeldagen in Rome. De keizer maakt het tot een pretpark. Rome was een soort pretpark. Er waren ook mensen die naar het Colosseum gingen, daar waar bloed vloeide. Eens lekker kijken hoe het uitschot het kon uithouden met die bloeddorstige beesten. Voor christenen was het geen pretje. Nee. Een dag van afgrijzen.

Ik moest denken aan Ignatius. Een man uit de 1e eeuw, geboren in het jaar 70, stierf in de 2e eeuw. Hij was er zo een. Hij schrijft aan de gemeente van Rome:

Ik hoop dat ik mag genieten van de wilde beesten die voor mij zijn klaargezet. En ik bid dat ze mij vlug zullen aanpakken. Ja, ik zal ze vleien dat ze mij vlug verorberen, niet zoals bij sommige anderen, die zij niet durfden aan te raken. En willen ze dit niet uit eigen beweging, dan zal ik ze dwingen! Vergeeft u mij, ik weet wat in mijn belang is! Nu begin ik een leerling te zijn. Laat niets zichtbaars of onzichtbaars mij bejegenen met afgunst, dan bereik ik Jezus Christus.

Bijzonder hoe hij erin stond? Uiteindelijk is het ook afgrijselijk. Dat die mensen dat als vermaak zagen. Voor velen was het een prachtige dag. Groot feest.

Ja, zo ook in Jeruzalem. Daar brengen ze geen mensen naar de beesten. Maar buiten de poort gebeuren ook vreselijke dingen. Veel mensen zijn op reis. Prachtige klanken werden gehoord. Immense vreugde. Ze gaan naar het feest van Gods liefde. Zo mogen we dat wel noemen toch? Nog een paar dagen en dan Pascha. God bevrijdde Zijn volk uit de slaverij. Eeuwen geleden, maar nog zo levendig herinnerd. Het volk was zo dankbaar. Hij had het volk weggerukt van onder het volk.

Hoe is het bij jullie, gemeente? Om nu te spreken van feest? Feest, feest? Hoe gaat het? Ja, want ’s morgens wordt u wakker, elke dag is hetzelfde. Ook uw vrijheid wordt ingeperkt. Is er wel reden voor een feest? Ja, eigenlijk niet. Sommigen in ons land doen het wel, feesten in van die huisjes. Dat doen ze omdat ze uit het leven willen halen wat er in zit. Het is voor u een bedompt gebeuren. Feestvreugde met zoveel ellende? Een virus dat rondwaart. Legt ons hele leven plat. Economisch tekort. KLM in de narigheden. MKB-bedrijven vallen om. Een drastische verandering van het klimaat. Izmir, Samos: aardbevingen. Honderden mensen laten het leven. Bloed dat wegvloeit, uit die Franse vrouw: vertel mijn kinderen dat ik van ze houd. Het Franse volk opgeschud door wild-west-verhalen. Een priester die zijn leven aflegt. Of iemand die het leven niet meer ziet zitten. Het is een donkere tunnel. Feest? Allesbehalve.

U kunt zich misschien groot houden. Of jij tegenover je vrienden. ’s Avonds in bed het gevoel van angst, onzekerheid, machteloosheid, pijn, verdriet. Trouwens, niet in de laatste plaats: onbegrip. Je begrijpt God gewoon niet. Spreken over Gods liefde? Moet je mee aankomen in deze tijd! Vrienden, familieleden die niets met God hebben. Dat je zegt: heb je al gehoord over Gods liefde? Vrienden en familie kijken naar je of ze water zien branden. Meen je dit nu? Plak je je ogen dicht? In welk tijdperk leef jij? Hoe kan God liefde zijn? Waarom laat God dit toe? Hij mag eerst wel eens ingrijpen.

Alleen, wacht, wacht, mag ik u wat vragen: ziet u dat in die bovenzaal? Alle ingrediënten zijn in gereedheid gebracht. Tafel. Kom je erbij? U ligt aan tafel, doe maar gewoon. Kijk maar hoe anderen dat doen. Voeten naar buiten. Je linkerarm gebruiken als ondersteuning. Een heerlijke maaltijd. Eten in overvloed. Om voor te danken!

Die man aan de overkant van de tafel; Hij staat op. Net nog een rumoer van jewelste, gesprek op gang. Nu doodse stilte. Vol verbazing kijken ze. Wat gaat Hij doen? Hij loopt weg. Hij komt terug met een waskom. Wat daarmee te doen? Hij legt Zijn kleren af, doet een linnen doek om Zijn middel. Hij begint de voeten te wassen van Zijn discipelen. Op het eerste gezicht niets vreemds. Zo ging dat.

In Rome waren veel nauwe straten, veel stof, afvalresten, ook van honden. In Jeruzalem ook. Mensen liepen op sandalen. Goed te begrijpen dat je dan vieze voeten hebt. Logisch dat je dat wilt wassen. Heb je vast wel eens meegemaakt, je wordt geroepen aan tafel: eerst je handen wassen.

Kijk naar de mensen om u heen. Ze begrijpen er niets van. Waarom doet Hij dat? We hebben het niet over zomaar iemand. Het is Jezus. De Heere. Onze Meester. Hij komt van Zijn bedje af; Hij begint de voeten te wassen. Hij begint de voeten te wassen. Alle discipelen komen aan de beurt.

Niet iedereen is verbaasd. Kijk maar, Petrus. Meent U dit nu? Kijk, als het een slaaf was geweest, dan had ik het goed begrepen. Maar U! Dat U dit doet, dat slaat alles. Dit gaat te ver.

Gemeente, het is niet uit de tekst op te maken, maar het woordje Heere, daar wordt de nadruk op gelegd. Kurios. Heere. U. Gaat U de voeten wassen?! Viel u op dat het Petrus is die dit zegt. Hij die in de bres springt, altijd. We kunnen van alles over Petrus zeggen. Met vingertje wijzen. Laat die Man nou. Geeft toch niks? Als Hij dat nou fijn vindt, laat Hem. Zijn we goed in, in de kerk: bemoeien, opmerkingen, zaniken. Maar gemeente, jongens, Petrus zag Zijn Heere slavenwerk doen. Deugd is iets goeds doen. Voor een Romein was dat: moed. Dan ben je het mannetje. Dat is een deugd. Of van militaire dapperheid. Dan kon je niet meer stuk. De joden zagen nederigheid wel als een deugd, maar wel een limiet. Maar dit, voeten wassen? Buiten alle proporties. Wilt U mij de voeten wassen.

Heeft het ook niet zijn charmes? Petrus die liefde heeft voor Zijn Heere. Dit werk is voor anderen, voor slaven. Dit is vanuit alle oprechtheid. Niet taal van het hoofd of hoogmoedigheid. Maar taal van het hart. Hoe ben ik daar zo zeker van?

Je weet het nu niet, maar je zult het later inzien, zegt Jezus. Maar, zegt Petrus, U zult mijn voeten niet wassen in der eeuwigheid. Jaloersmakend wat Petrus dan zegt: niet alleen mijn voeten, ook mijn handen en hoofd. Ik wil U niet kwijtraken. Ik heb U zo lief. Hij houdt zoveel van Zijn Heere. Als Hij uit zijn leven zou verdwijnen, is er geen reden meer om verder te leven. Hij moet er niet aan denken geen deel hebben aan het beloofde land. Dat is taal van het Oude Testament. Deel hebben aan – het Koninkrijk van God, in het Nieuwe Testament. Zonder Jezus gaat het niet.

Jongens, gemeente, Jezus komt vandaag en begint je voeten te wassen. Hij vraagt aan u en jou vandaag: zien jullie nu wat ik gedaan heb? Zag je het nu? Het is waar wat Johannes schrijft: Ik wist dat Ik zou overgaan naar de andere wereld. Ik heb je liefgehad tot het einde, tot de laatste adem. Het is geen noodlot. Nee, Ik wist dit. Zag je het nu? Toen Ik mijn kleren aflegde. Daar is het Mij om te doen geweest. Dat is Mijn roeping. Om buiten de poort geleid te worden. Dit wassen was niet zomaar iets; maar slaventaal. Herdertaal. Stervenstaal. Nog niet zolang geleden heb Ik gezegd: daarom heeft de Vader Mij lief omdat Ik mijn leven afleg. Hoort u, afleg. Ik geef het, leg het af. Ik heb macht het te geven en af te leggen en macht om het opnieuw te nemen. Ook opstandingstaal. Ik nam mijn kleding weer. Ik leg het af uit Mijzelf. Macht om het opnieuw te nemen. Hij nam Zijn kleren en ging weer liggen.

Jongens, wat doe je ermee? Wat doe je met Gods liefde? Wat doe je nu met deze liefde, die van Hem is uitgegaan. Die vraag moeten we eens beantwoorden vandaag. Dat geldt voor u niet minder. Die vraag van Petrus kan op verschillende manieren uw of jouw vraag zijn. Toch? Of niet? Dat u hier zit, of thuis. U lag vandaag met de discipelen. En Jezus, Hij legde zijn kleren af. Begrijpt u? Hij legde Zijn leven af. U had die vraag van Petrus ook in uw hoofd. Wilt U mijn voeten wassen? Oke. U zei niets. U liet het doen. Hij kwam om uw voeten te wassen en zonden te wassen. Judas deed het ook. Diezelfde voeten weer lichtte en stof van de voeten schudde. Is dat bij u ook zo? Wilt u na al die jaren dat u met Hem optrok, ook uw hielen lichten en het stof van uw voeten afschudden? Of u zat en lag vandaag en had ook die vraag, toen Hij die slavendienst verrichtte. Hij vergoot Zijn bloed. Ik leg mijn kleren en leven af. Ik was uw zonden af. Die vraag ging door uw hoofd. Wilt U het doen? Prima. Maar het ging u te ver. Het zegt veel over uzelf. U voelt zich er te goed voor. U ging thuis uw voeten ook nog wassen. Zelf ook nog wat doen.

Kent u het verhaal van ds. Jac. van Dijk? Hij moest bij een mevrouw komen. Zij wilde haar levensverhaal vertellen. Hij had er niet zoveel oren naar. Ben je al in de passage geweest? Wat, passage? Passage, hoezo? Daar zit een zaak, daar kan je je verhaal laten opnemen en vermenigvuldigen en verspreiden. Ik ben niet verlegen om uw verhaal, dag mevrouw.

Zo is het toch, als je schuld hebt, dan loop je daar toch niet mee te koop? Dat is vrome hoogmoed. Je eigen voeten wassen terwijl Jezus het daarvoor gedaan heeft. Die woorden van Petrus zijn dan niet aan u besteed. Of zag u wat Jezus bij u deed? U zag hem zijn kleren en leven afleggen, U zag Hem komen en dacht: wilt U míjn zonden afwassen? U, die van God bent uitgegaan. Aan een Judas, zoals ik? Die het zo vaak nalaat om Uw liefde uit te dragen in deze tijd? Wilt U mij, de zondaar, genadig zijn? Wat een wonder, wat een genade.

Of het kan ook, letterlijk als Petrus. Dat u tot vandaag het niet begrepen hebt. Dat Hij week na week uw voeten waste. Míj de voeten wassen? Dat u niet weet wat er mis wat.

Luister je zalig vanmorgen? Anders ben je geen deelgenoot, anders is er geen erfenis. Ik ben van God uitgegaan. Gemeente, wat is daarop uw antwoord? Jongens, jouw antwoord? Heere, niet alleen mijn voeten, ook mijn hoofd. Dat je niet zonder de Heere zou willen. Niet omdat je goed af wilt zijn, maar dat je zo onthutst en sprakeloos bent. Hij die van God is uitgegaan. Hij heeft u zo intens liefgehad, tot het einde. Zijn voeten gingen die wegen, van de Vader vandaan. Wij bewandelen onze eigen wegen. Zijn voeten werden opgetild en aan het kruis genageld, opdat wij het nieuwe Jeruzalem kunnen betreden. Schoon gewassen!

Zalig bent u als u deze dingen weet én doet. Ik moet u teleurstellen als u dacht dat ik met een handboek zou komen hoe je heilig leeft. Dat is er niet. De enige manier en het enige medicijn is: kijken naar Hem die Zijn schapen liefgehad heeft tot het einde. Hij nam Zijn kleren. Hij legde Zijn leven af. Hij stond weer op!

Kijk het gaat erom dat je kunt antwoorden op de vraag: heb je gezien wat Ik gedaan heb? En als je dat weet: zalig ben je, als je dat doet. 2020 lijkt geen feest; maar God is toch uitgegaan om uw voeten te wassen. Ga je nog naar de kerk, joh? Geloof je dat er een God is, die liefde is? Heb je oogkleppen op? Waar is God in Izmir, in Samos, in Nice, in coronatijd? Waarom grijpt God niet in? U zag het toch vanmorgen. Hij legde Zijn kleren af. Hij waste uw voeten. Hij trok Zijn kleren weer aan. Om diep in te grijpen in deze wereld. Laat u niet van de wijs brengen. God greep zó in! Hij legde Zijn kleren af. Hij waste de voeten.

Henk Binnendijk zei het op een iets andere manier, maar komt op hetzelfde neer. Heeft u het filmpje gezien? Hij stelde zich de vraag: waar was God toen onze zoon Cees de Noordzee in liep? God was er wel, maar Cees was er niet, zei hij. Snapt u? God bemoeit zich wel degelijk met de wereld. God heeft onnoemelijk diep ingegrepen. God wil dat deze wereld een betere wereld is. Hij geeft Zijn Geest die de liefde als hoogste ethiek heeft. Hij wil dat wij doen als Ik gedaan heb, zegt Hij. Op bezoek bij die oude mevrouw, op 1,5 meter afstand. Een actie vanuit JV of de club. Oudere of minder-valide mensen helpen. Dan zie je dat meisje of jongen staan, die normaal buiten de boot valt. Niet met vingertje wijzen, maar met een arm eromheen. Niet een bakje koffie en iedereen over de lip te brengen. Geen kwaad spreken. Maar verwonderen over het genadewerk, het afleggen van de kleren, wassen van de voeten. Dan gaan we in liefde met anderen om.

Als het moet, leggen ook wij het leven af. Bereid om het leven te geven. Dat voorbeeld heb Ik u gegeven. Ik die van God ben uitgegaan. Precies, zoals in Nice. Die vrouw, die werd neergestoken en toch nog een restaurant kon bereiken. Vertel me, dat ik van mijn kinderen houd. Dat u zó liefhebt en dankbaar bent. Jezus volgen.

Jezus vraagt: zie je wat Ik gedaan heb? Zag je het? Als je dit weet, zalig bent u als u ze doet. Amen.

God heb ik lief; want die getrouwe HEER
Hoort mijne stem, mijn smekingen, mijn klagen;
Hij neigt Zijn oor, ‘k roep tot Hem, al mijn dagen;
Hij schenkt mij hulp, Hij redt mij keer op keer.

– Psalm 116 vers 1 (berijming 1773)

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 15 november 2020, 9:30 uur. Schriftlezing Johannes 13:1-20. Dienst met beperkingen (max. 30 personen excl. ‘personeel’, geen samenzang maar voorzangers) i.v.m. coronavirus.