De dichter van Psalm 91 – misschien Mozes, omdat het ook over ervaringen in de woestijn gaat – heeft zijn toevlucht tot God genomen. Alleen daar weet hij zich veilig en ís hij ook veilig. Alleen bij de HEERE zijn we veilig tegen de geestelijke vijanden die het op ons gemunt hebben: de zonde, de duivel, de dood.
Geliefde broeders en zusters, een vreemde vraag misschien ’s avonds: heeft u goed geslapen vannacht? Wat een zegen als je goed geslapen hebt.
Ik lag en sliep gerust,
Van ’s HEEREN trouw bewust,
Tot ik verfrist ontwaakte;
Want God was aan mijn zij.
Heerlijk als dat zo mag zijn in het leven. Daarmee is gezegd dat wij de slaap niet alleen nodig hebben als mens, maar het overnachten ook belangrijk vinden. Ik zie jongens en meisjes in de kerk. Waar slaap je het lekkerst? In eigen bed hè. Ja. Misschien zelfs met je eigen kussen erbij. Ik kan me dat herinneren, dat ik ergens moest overnachten. Bijvoorbeeld in het seminarie. Dan nam ik mijn eigen kussen mee.
Je geest moet tot rust komen. Alle indrukken verwerken. Goed uitrusten ook naar je lichaam. Dus op een plaats die vertrouwd is. Een plaats waar je je veilig voelt. Een plaats waar je veilig bent. Dat is niet helemaal hetzelfde. Op vakantie, je zegt tegen elkaar: waar zullen we overnachten? Er zijn twee soorten mensen: we zien wel waar we terecht komen. Er zijn ook mensen die zeggen: ik wil van tevoren weten waar ik terecht kom. Dat heeft misschien te maken met het feit dat als je gaat slapen, dan ben je de regie over je leven kwijt. Toch? Wat gebeurt er dan? Dan ga je naar dromenland. Je komt meteen in een diepe slaap, de remslaap, terecht. Je weet niet meer wat er om je heen gebeurt.
De schrijver van Psalm 91 heeft het over hetzelfde. Niet zozeer alleen de slaap. Ook overdag zijn er dingen waar we geen regie over hebben. De strik van de vogelvanger. De pest. Een besmettelijke ziekte. Het beangstigende van de nacht. Ik ben wel bang in het donker. De pest die in de nacht rondgaat. De pijl die overdag komt aanvliegen. Toen pijl en boog. Getroffen in het hart: op slag dood. Vandaag de dag nog. Een raket. Je zal maar in Libanon of Israel wonen!
Waar is een mens veilig? Daar gaat Psalm 91 over. Een plaats waar je je niet alleen veilig voelt, ook waar je veilig bent. Niet alleen: die in het huis van God is gezeten. Nee. In de schuilplaats. Wij mensen zijn kwetsbaar. Wij zijn broos. Je staat er niet altijd bij stil. Als je gezond bent en het leven voort kabbelt. Maar als je plotseling getroffen wordt door ziekte… Er zijn veel dingen waar je van kunt schrikken. Een ernstige ziekte. Iemand die onverwacht overlijdt. Je wil schuilen. Maar waar tegen? De mensen in Oekraïne willen schillen. Mensen in Libanon, Israël, Gaza. Waar is een mens veilig hè.
Wij leven in een veilig land, of niet? Wij kunnen in alle rust en vrede naar de kerk in Reeuwijk-Dorp. Als je joods bent en je woont in Amsterdam. Het gebeurt al veel langer… Mensen die herkenbaar zijn als jood worden al langer opgejaagd. Ik kom uit Amsterdam. Ik ben er geboren. Je leest de social media: de Holocaust heeft niet plaatsgevonden…?! Mijn ouders hebben het gezien.
Waarom hebben wij een schuilplaats nodig? God had toch de aarde goed en volmaakt geschapen? De mens naar Zijn beeld. In ware gerechtigheid en heiligheid – toch nog even Catechismus vanavond. Er was geen oorlog. Er was harmonie. Door de zonde is alles anders geworden. Je hebt behoefte om te schuilen. Je zou weg willen kruipen en vluchten als je al het geweld ziet. Als je goed in de slappe was zit kan je een kelder maken. My home is my castle. Een camera op de voorgevel. Bordje: beware of the dog. En dan is er helemaal geen hond. Of een klein keffertje.
De dichter van Psalm 91 weet er alles van. Misschien Mozes. Omdat 90 ook van Mozes is. Het gaat over de woestijn. En over slangen en leeuwen. Toen waren er ook leeuwen in de woestijn.
Waar is een mens veilig? Leven hier is net zo gevaarlijk. Mensen hebben vaak vestingen gebouwd. De psalmdichter zegt: ik heb mijn toevlucht tot de HEERE genomen. Mijn burcht. Een vesting. God wil ons beschermen te midden van gevaar.
God is een burcht. Dat ziet er stevig uit. Dikke muren. Ik woon dicht bij de vesting Naarden. De Spanjaarden kwamen, moorden het stadje uit. Geplunderd. Een vesting geeft niet altijd beschutting. Het doet eigenlijk niet goed recht aan God. Kuikens vluchten naar de kip. Die kip kan bevriezen. Er kan een vos komen. Er zijn allemaal gevaren. Een Schild en Pantser. Eigenlijk schieten die beelden tekort.
Daarom de inzet: wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten. Wij hebben een God zo groot. Die is niet in een vakje te passen. Hij is de Allerhoogste God. Waarom zet de Psalm zo hoog in? Wil God machtig zijn? Wil Hij Zijn macht ten toon spreiden? Waar is die macht van de God van jou, vragen mensen soms.
Gemeente, je kunt schrikken van alle machten in de wereld. Dictators die aan de macht komen. Maar daar boven staat God. Onthoud u dat! God heeft en houdt de macht. Hij houdt de wacht.
De machthebbers in deze wereld kunnen groot spreken. Ik als keizer van Rome. Gaius, Octavianus (dat is Augustus). Ik ben de goddelijke, de verhevene. De goddelijke keizer moest sterven. Een vergankelijk mens. God is eeuwig. Hij zal er altijd zijn. Zijn Koninkrijk komt. Hij staat boven de wetenschap. Boven dood en leven. Maarten Luther kwam tot deze ontdekking. In de buurt van Erfurt, in het onweer. Hij werd tegen de grond gedrukt. Hij riep: Heilige Anna, red mij en ik zal in het klooster gaan. Luther overleefde het. Hij ging in het klooster. Hij kwam tot de ontdekking: de dood en de zonde en de satan houdt geen halt bij de dikke muren van het klooster.
Waar is je leven geborgen? Psalm 91 is geen EHBO-psalm. Eerste hulp bij ongelukken. Nee. Als je je vertrouwen op de HEERE stelt, gaat alles goed. Nee. Er zijn ook psalmen die over de voorspoed van de goddeloze gaan. Hoe jong je bent, je kunt al een heel levensverhaal hebben. Ik heb tegen de HEERE gezegd: mijn Toevlucht en mijn Burcht. En toch… Toch werd ik getroffen door een ernstige ziekte. Ik stond bij het graf van mijn vrouw, man, kind, of meerdere kinderen. Mensen thuis die zeggen: ik werd getroffen door een ziekte, verlaten door mijn echtgenoot. Ik begrijp God niet. Ja, hoe moet je dat uitleggen, gemeente?
Vijf weken was ik uitgenodigd een vaartochtje te maken met ernstig zieke mensen. Het was een zonnige dag, het was gezellig. Na afloop nog een glaasje limonade drinken. Ik zat in de zon. Een vrouw waarschuwde me, uw gezicht verband. Niet handig als je op de preekstoel staat, morgen. Preekstoel?! vroeg ze. Gelooft u dan? God heeft de afgelopen dertig jaar slecht gezorgd, zei die vrouw. Wat zou u gezegd hebben? Ik probeerde wat te zeggen… Als God een God van liefde is, waarom grijpt Hij dan niet in? Waarom worden zelfs kinderen ziek?!
Psalm 91 geeft geen verklaring of antwoord. Psalm 91 gaat over een geestelijke strijd: de dood en de satan. Het gaat over het verderf, de dood, de zonde. Waar ben ik geborgen? Dan is er maar een plaats waar we geborgen mogen zijn, dat is bij God. Dan ben je goed geborgen. God is een God van liefde.
Ik zat een filmpje op YouTube te kijken. Ik zag een kabellift. Open van boven. De cabine ging heel steil naar boven. Die camera draaide zich om. Je keek in een enorme afgrond. Zulke kleine huisjes. Ik werd raar in mijn benen. God is de Allerhoogste God. Hij heeft de hemel en de aarde geschapen. Wat ben ik? Een druppel aan de emmer… U bent een kostbaar stofje aan de weegschaal. Uw en jouw leven doet ertoe. God is een God van liefde. Mijn aarde… Ik wil dat niet: in handen van de vorst der duisternis.
Daarom heeft God ingegrepen, als de Allerhoogste en Almachtige. Ik had dat tegen die mevrouw willen zeggen. Hij is in Zijn Zoon mens geworden omdat Hij u en jou zo kostbaar vindt. Zijn eeuwige en enige Zoon gegeven tot aan het kruis. Om voor ons mensen tot een schuilplaats te kunnen zijn.
Hij had geen schuilplaats. Hij was nergens veilig. Verraden door een van Zijn eigen discipelen. Hij kon nergens het hoofd neerleggen. Uit liefde voor u en jou. Hij heeft u losgekocht uit de boeien van de zonde, de satan. Gezet in de lichtkring van Zijn evangelie. Ik had het die vrouw willen geven. En de vrouw naast haar, die begon te spotten. Heb je God wel eens gezien?!
Ik zeg tegen de HEERE – de verbondsnaam. Ik vraag het aan u. Ik vraag het toch. Moet het vragen. U bent mijn Toevlucht en mijn Burcht. Heeft u dat gezegd? Dat schenkt Hij. Over kerkdienstgemist, moet je daarvoor betalen? Voor niks gaat de zon op. Nou. De beste dingen zijn vaak gratis. Dit is gratis! Uit genade wil de HEERE onze Schuilplaats zijn.
Wie in die schuilplaats is gezeten. Gezeten. Rust. U zit daar [in de kerkenraadsbank] in rust, hoop ik. Je mag zitten in de schuilplaats van de Almachtige. Misschien is de dichter een pelgrim. In de woestijn. Hij ziet een bergmassief. En een grot. In die rots ben ik veilig. Zo zitten in God. Als u thuis zit, in de bank of in de stoel, hoe voelt u zich dan? Dan voelt u zich thuis? Hier kan ik zijn wie ik ben. Ik kan blij zijn, boos worden, hier kan ik huilen. Zo wil de HEERE u graag hebben. Hij ziet je als je verdrietig bent. Als je blij, chagrijnig, angstig bent. Hij ziet je tranen die er van de buitenkant niet meer uitkomen…
Je mag wonen in God …! Als je de toevlucht hebt genomen tot Hem. Dan is er een geweldige belofte. Die zal overnachten in de schaduw van de Almachtige. Jezus Christus sprak aan het kruis: het is volbracht. In Zijn almacht. In een ondeelbaar ogenblik zal Hij de nieuwe hemel en aarde scheppen. Nu loop ik met een grote boog om een slang uit. Door Burgers Zoo, dan ben ik blij dat mijn ramen sterk genoeg zijn. Het Koninkrijk komt. Een Messiaanse Psalm. Christus heeft overwonnen! Wie in Hem geloven komen voor eeuwig thuis. Waar zult u de nacht doorbrengen, als de dood komt, de doodsslaap? In de schaduw van de Almachtige? Geborgen voor tijd en eeuwigheid.
Ik moest bij de voorbereiding denken aan dominee Kaj Munk. Een dominee uit Denemarken. Dietrich Bonhoeffer. Precies hetzelfde: net voor de bevrijding nog de kogel van de nazi’s. Kinderen van God. Getroffen door de kogel. Maar eenmaal voor eeuwig thuiskomen bij God. Niets kan ons scheiden van Zijn liefde.
‘Ik kan gaan slapen zonder zorgen,
want slapend kom ik bij U thuis.
Alleen bij U ben ik geborgen.
Gij doet mij rusten tot de morgen
en wonen in een veilig huis.’
Amen.
Hij, die op Gods bescherming wacht,
Wordt door den hoogsten Ko – ning
Beveiligd in den duist’ren nacht,
Beschaduwd in Gods wo – ning.
Dies noem ik God, zo goed als groot
Voor hen, die op Hem bouwen,
Mijn burcht, mijn toevlucht in den nood,
Den God van mijn betrouwen.Ik steun op God, mijn toeverlaat,
Dies heb ik niets te vre – zen.
Wie God vertrouwt, die deert geen kwaad;
Uw tent zal veilig we – zen;
Hij zal Zijn engelen gebiên,
Dat z’ u op weg bevrijden;
Gij zult hen, in gevaren, zien
Voor uw behoud’nis strijden.– Psalm 91 vers 1 en 5 (berijming 1773)
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Dorpskerk, zondag 10 november 2024, 18.45 uur. Schriftlezing Psalm 91.