In de gelijkenis van de koninklijke bruiloft zien we Gods genade voor verloren zondaren schitteren. Hij doet de nodiging uitgaan; Hij heeft écht het beste met ons voor. We krijgen een uitnodiging voor de bruiloft van Zijn Zoon – een bloedbruiloft, het kostte Jezus Zijn leven. Aangrijpend als je de uitnodiging naast je neerlegd, of minacht, of via een omweg alsnog in de bruiloftzaal terechtkomt (zonder dat je de genade en vergeving nodig hebt).
Gemeente, wat is het heerlijk om een uitnodiging te krijgen. Toch? Dat is toch heel erg leuk. Je zegt tegen elkaar: wat aardig dat ze ook aan mij hebben gedacht. Bij een verjaardag is dat leuk. Helemaal leuk bij een bruiloft. Dat ik de hele dag te gast mag zijn. Wat een eer! Je schrijft het in je agenda. De etiquette schrijft 6-7 weken voor. Je zet het in de agenda. Kun je op die dag? Nee, want dan heb ik een bruiloft. Je denkt erover na. Wat zal ik aantrekken? Wat zal ik voor het bruidspaar kopen? Heerlijk om een uitnodiging te ontvangen.
In deze gelijkenis gebeurt hetzelfde. Mensen worden uitgenodigd voor een bruiloft. Een bruiloft is eervol. Hier gaat het om een koninklijke bruiloft. Wie overkomt zoiets? Ik zag nog Blauw Bloed, daar ging het over Koning Willem-Alexander, hij was 50 geworden, alle mensen die ook 50 waren geworden ontvingen een uitnodiging. Zo dat ziet er mooi uit. Prachtige tafels. Grote bloemstukken. Je zou er toch uitgenodigd worden! Eervol. Maar zou ik er naar toe willen? Zou u die zomaar afzeggen? Dat moet je ook durven.
In deze gelijkenis gebeurt dat wel. Dat is heel erg vreemd, vind ik. Een koning heeft een bruiloft georganiseerd. Ver van tevoren worden ze uitgenodigd. De dienaren worden erop uitgestuurd. De mensen nodigde je letterlijk uit. Dat hoorde zo. En dan staat er, bijna surrealistisch: maar zij wilden niet komen.
Dat is toch onbegrijpelijk? Als er staat: ze konden niet want het wat slecht weer. Een hurricane of zo. Of ze waren gehandicapt of ziek. Nee, ze wilden niet komen. Dat is onbegrijpelijk.
Op deze Israëlzondag vind ik dit wel pijnlijke woorden. Want Jezus richt deze gelijkenis in de richting van zijn eigen volk Israël. Toegegeven, speciaal tot de leidslieden. Maar ook tot het volk. Jeruzalem, Jeruzalem! Hoe vaak heb Ik u niet bijeen willen vergaderen, zoals een kip haar kuikens, maar gij hebt niet gewild. Akelig hè! Heere, hoe kon U zo’n volk uitkiezen. Altijd tegendraads. Altijd tegen Uw weg in. In deze zin is wel de geschiedenis van Israël getekend. Ik zeg dat niet op deze Israëlzondag om beschuldigend mijn vinger uit te steken. Ik zou niet durven. Dat u hier zit, dat ik hier sta is genade. Ik ben ook zo’n mens. Hebt u dat ook ontdekt? Dat u tegendraads is? Die niet wil wat God wil. Helaas is dat zo hè. Heeft u dat ontdekt? Heeft u er verdriet over? Anders zou u toch hier niet zitten.
Maar hoor eens, gemeente, lieve broeders en zusters, hoe goed God is. Hoe anders is Hij. Mozes had het volk kunnen vervloeken, maar hij zegende. Wat zou u zeggen? Ik zou gek zijn om ze voor de tweede keer uit te nodigen. Deze koning doet het wel. En deze koning is God. Deze God heeft een tweede kans. Dat is even wat! Wat is God goed. God de Vader van Israël, zien we hier in het hart. Hij wil zijn goedheid kwijt.
De ossen en de gemeste kalveren zijn geslacht. Zo goed is God! Voor zo’n God hoef je niet bang te zijn. We zongen Psalm 145: God is barmhartig, genadig, vriendelijk.
En nu komt er weer een afwijzing. Nu slaan ze er geen acht op. Wat is dat? Het zal wel. Wat moet ik er mee? In onze dagen, als je mensen aanspreekt op het geloof. Geloof zegt me niks. Doet me niks. Van de week sprak ik nog met een meneer van om de hoek. Ik ging vroeger ook naar de kerk, als jongen. Maar heb er niks mee, zei hij. Hij kwam met akelige verhalen. Dat moet je je aantrekken hoor! Maar het geloof in God is zo mooi en kostbaar, zei ik. Man, het zal wel, maar het zegt me niks. Ze sloegen er geen acht op.
En nog sterker: er waren genodigden die de dienaren doodden. Dat is pure vijandschap. Als deze koning nou een tiran was geweest… Dan kan je dat begrijpen. Deze Koning wil alleen maar goed doen! Waar komt die vijandschap vandaan? Tegen de Heere en Zijn Zoon en Gezalfde, Israël?! Er waren er die de dienaren van de koning doodden. Dat gebeurt nog. Er zijn landen waar het verboden is om christen te zijn. Ze worden gedood. In de Tweede Wereldoorlog gebeurde het ook. Diensten die zeiden dat Israël de oogappel van God was: Kaj Munk, Bonhoeffer, ds. Van den Bosch en Buskes.
Maar deze Heere is ook rechtvaardig. Hij laat het bloed van Zijn kinderen niet ongestraft. Gerechtigheid! Die daders werden vermoord, staat er. Stad in brand. Ik trek de stekker eruit. Afgelopen met het verbond! Ik wil niets meer met het volk te maken hebben?! Nee. De Heere houdt Zijn verbond altijd. Wij zouden zeggen: einde oefening. Hij maakt met mensen een nieuw begin. Mooi is dat…
Voor de derde maal stuurt Hij de dienaren erop uit. Dit keer zegt Hij: de genodigden waren het niet waar. Ga uit op de kruispunten. Zovelen u er vindt, roep ze! Wie vinden ze? Wie zitten daar op de kruispunten van de wegen? In Huizen staat een tolhuis. De tollenaren zaten er toch. Kan ik even vangen?! Ze heulen met de Romeinen. Wie nog meer? Ruw woord van af de kansel, maar de rosse buurt hè, de wallen. Die werden uitgenodigd!
Zet God een streep door Israël? Nee, natuurlijk niet. Er waren joden en heidenen in die zaal. Maar het is wat, de keurige Farizeeën, met een keurige nette zwarte stropdas, namen de uitnodiging niet, ja bijna wel, aan. Maar Jezus had gezegd: de dames van lichte zeden en de tollenaars zullen u voorgaan in het koninkrijk van God. Wat deden ze fout? Ze leefden toch volgens de Talmoed? Ze doen toch hun best? Maar de liefde ontbrak.
Moet je kijken wie daar zit? Huh? Is dat niet die Samaritaanse vrouw? Vrouw, haal uw man. Ze had al vijf mannen gehad. En die overspelige vrouw, die ze hadden willen stenigen? En nee toch, Zacheus? Ja, ook! U voelt wel aan, de Farizeeën ergerden zich. U voelt zich niet aangesproken? Er staat: de bruiloftszaal werd gevuld met gasten. Zowel slechte als goede mensen. Maakt God dat onderscheid? Tussen goed en slecht? Nee! Bij God is er geen aanneming des persoons. De Farizeeën zeiden: wij zijn goed. Zij stonden ook op de straten. Wij zijn goed, zij zijn slecht. Bent u goed of slecht? Of is dat een verkeerde vraag?
Mijn ouders vroegen, wat wil je voor je verjaardag. Ik zei: Monopoly. Maar ik had altijd pech. Ik moest altijd naar de gevangenis. Pas kwam ik op bezoek bij iemand in de gevangenis. Een lief kind van God. Die kan helaas in zonde vallen. En dus in de gevangenis. Akelig hè. Ben ik dan slecht? Ik zit niet in de gevangenis en ik hoop er ook niet te komen. Hoop ik voor bewaard te worden. De Farizeeën wilden geen slechte naam krijgen.
God zegt: Ik wil dat Mijn zaal vol wordt. Mensen die weten dat ze slecht zijn heb Ik lief. Onbegrijpelijk. Zulke mensen wil ik aannemen als Mijn kinderen. De bruiloftszaal werd vol met aanliggende gasten!
Verderop staat er: velen zijn geroepen en weinigen uitverkoren. Zie je wel, het zijn er maar weinigen? Nee hoor, de zaal zat vol. Er waren veel uitnodigingen uitgegaan. Maar weinigen namen het aan. Gods volk uit de joden en heidenen.
De Koning komt de zaal binnen. Hij ziet vrolijke gezichten. Mensen die weten dat ze gekocht zijn en geloven in de vergeving. Ik mag deel hebben aan de bruiloft. Omdat Jezus voor mij stierf. Dan is het toch feest in je leven. Blijdschap.
Die Koning ziet nog iemand zonder bruiloftskleding aan. Hoe is het mogelijk? Wel binnen gekomen. Eerst brute afwijzing. En is er iemand wel, maar die heeft de uitnodiging wel aangenomen, maar het is bedekte vijandschap. Dit is geraffineerd. Die zegt: rabbi, Goede Meester… Maar Jezus eigenlijk afwijst. En vergeving en genade niet nodig denkt te hebben.
Mag ik u dat vragen, ik denk daarover na, een mens moet van genade alleen leven. Ik zeg dat makkelijk. Genade alleen. Gratie. Is genade wel zo fijn?! Zo leuk? Genade betekent dat je voor God staat met lege handen. Ik heb straf verdiend. Maar U spreekt mij vrij. Genade. Een kind van God leeft van het gegeef. Dat is geweldig! Toch? Genade is van het gegeef leven. Niet voor mezelf, maar voor een ander. Is dat hoogmoed? Kan soms in de mens zitten. De Koning wil liefde en genade aan ons kwijt. Hij schenkt ons genade. Er zit toch iemand zonder kleed.
Nu wordt die Koning boos? Maar Hij zegt: vriend! Dat zei Jezus ook tegen Judas. Waarom heeft u geen bruiloftskleding aan? Een pijltje op zijn geweten. Ach, ik heb me vergist. Vergeef U mij alstublieft. Dat had hij kunnen zeggen. Dan had die Koning alsnog een kleed gegeven, daar ben ik van overtuigd. Want zo is die Koning. Maar die man zei niets. En hij zweeg. Dat is uiterste verharding. Erg hè. Uiterste verharding tegen de genade.
Er was een Koning, zo begint deze gelijkenis, die een bruiloft voor Zijn Zoon bereid had. Kom dan tot de bruiloft! Alle dingen zijn gereed. Kom tot de bruiloft. Niet tot het oordeel. Wat is uw, jouw, mijn antwoord? Ja, Heere kom in mij hart en leven met Uw Heilige Geest en maak mij maar een leerling op de leerschool van Uw genade?! En doe mij leven van Uw genade. Want de Koning had een bruiloft bereid. Voor Zijn Zoon een bloedbruiloft. Toen Hij daar hing op Golgotha, voor onze zonden en overtredingen. Hij kocht ons vrij. Genade is nooit goedkoop. Duur gekocht bent u. Maar als u gekomen bent, en de uitnodiging hebt aangenomen, mag u voor eeuwig Zijn geliefde kind zijn.
Die man zweeg. Hij had kunnen zeggen: ach, vergeef mij. Toen moest die Koning zeggen, want Hij is ook rechtvaardig:: bind hem aan beide handen en voeten en werp hem in de buitenste duisternis. Met pijn in het hart heeft hij dat gezegd, reken daar maar op. God heeft geen lust in de dood van een zondaar, maar dat een mens zich bekere en leve voor Gods aangezicht.
Hoort. Jezus noodt u! Kom tot het feest. Kom. Kom, alle dingen zijn gereed. Want de bruiloft komt voor Israël en voor allen die de verschijning van deze Heere Jezus zullen hebben liefgekregen en Hem in hun hart hebben gesloten. Amen.
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 6 oktober 2019, 17 uur. Schriftlezing Matthéüs 22 : 1 – 15.