Als we door genade aan Christus zijn verbonden, heeft de Geest intrek in ons leven genomen. Hij woont in ons – in onze bouwval, het onbewoonbaar verklaarde huis. De oude bewoners, de zonde en de dood, willen er echter nog niet uit. Er wordt een heilige strijd gevoerd tussen vlees en Geest. De Geest is de garantie dat wij een nieuwe schepping zijn en straks ook een nieuw lichaam zullen krijgen.

Gemeente, wat de apostel hier zegt is ontstellend veel. Gedachten stapelen zich op. Waar gaat het over? Een aspect er uit lichten. Wat betekent de Heilige Geest voor het lichaam van een christen? Elke keer duikt dat woord op. Lichamelijke bestaan christen. Zoals ik hier sta en jullie daar zitten. Goed om daar bewust van te zijn. Ons lichaam. Dat we kunnen bewegen. Ademen. Hart pompt. Eten. Drinken. Moe worden. Slapen. Dat is toch niet geestelijk?! Is waar. Maar soms Pinksteren soms te geestelijk? Jongeren: zo vaag en zweverig. Dan zweef ik op de wind, gedragen door de Geest?! Niet ingewikkeld te maken, drie plaatjes.

Paulus vergelijkt ons lichaam met een huis. Heeft Jezus ook al beloofd. Johannes 14. Komst Trooster. Andere Trooster. Wat een belofte! Hij heeft woord gehouden. Geest uitgestort. Iemand Mij liefheeft, woorden bewaart, Vader en Ik tot hem komen en onze intrek bij hem nemen. Oude SV: woning bij hem of haar maken. God de Vader, de Schepper, de Zoon, de Heiland. De eeuwige. Almachtige. Onzichtbare God. Komt door Zijn Geest woning maken. In ons leven. Hart. Denken. Gaat ook over bedenken van de geest. Ook lichamelijk. Als in een tempel..de eeuwige God komt woning maken.

Ik kan daar maar niet bij. Goed om even bij stil te staan. Als je Hem liefhebt. Door geloof verenigd. Dan woont Hij in je lichaam. Als in een huis. Waar woon je? Reeuwijk. Weet ik nog niks. Kom maar mee, na de dienst. Hier wonen we. Dit is de woonkamer, de keuken, slaapkamer. Kom het zien. Daar ook ik. Jezus zegt: daar woon Ik, in dat huis. Daar ben Ik thuis. Daar wil ik wonen.

Eerste plaatje; huis is verkocht. Van eigenaar verwisseld. Eigendom van Jezus Christus. HC openingsvraag. Wat is jouw troost? Met lichaam en ziel, gekocht en betaald ben door Jezus Christus. Zijn eigendom geworden.

Hier staat het ook: als iemand de Geest niet heeft, die is niet van Hem. Dubbel negatief. Je kunt het ook omdraaien. Hoor je Hem toe. Mijn lichaam is het eigendom van de Heere Jezus. Handen, voeten, lijf.

Chinese christen in de trein. Paar jongeren te pokeren, kaarten. Afleiding. Om geld gaat, emotie. Hield afstand. Kan ik niet. We kunnen het je leren. Nou ja, ik heb geen handen. Huh? Geen handen. Ja, die zijn niet van mij. Die zijn van Jezus. Mooie gedachte hè. Die ogen zijn niet van mij. Van Jezus. Dat is de grondgedachte in de Romeinenbrief. Paulus werkt dat uit. Gebruikt woordje ‘in’. Geen verdoemenis voor wie in Christus Jezus zijn. Gekocht door Zijn kruisdood. Of ‘met’. Met Hem gekruisigd en opgestaan. In Christus een nieuwe schepping.

Heerlijke gedachte. Ons lichaam gekocht en betaald is. Met de prijs van het lichaam van Christus. Misschien blijkt dat het duidelijkst in vers 3. Vlees (zonde) onmogelijk, dat heeft God gedaan. Vind ik zo mooi. Wat wij niet konden doen. Aan wet voldaan. Hoe? Vlees aangenomen. Mens geworden. In het vlees, in de gedaante, afgerekend met de zonde. Veroordeeld in het lichaam. Hij Zijn lichaam heeft laten vastspijkeren. Bloed overgegeven in de dood. Ziel uitgegoten. Jezus met laatste snik, ook een juichkreet, het is volbracht. Zijn lichaam aan de dood overgaf. Prijs betaald. Losgekocht uit de macht van de zonde en de dood.

Goede Vrijdag, Pasen ligt dicht bij elkaar hier. Opstanding. Brengt me bij tweede plaatje. Bij de Heilige Geest. Hoe weet je of je in Christus bent? Persoonlijk! Nou ja, soms lijkt het er niet op. Soms is er de macht van de zonde. Is wel zo! Ook als het er niet op lijkt. Hoe weet je dat dan? Zegt Paulus voor het eerst hier in dit hoofdstuk (na eerst ‘met’ en ‘in’), dat kun je weten omdat Hij in mij is. Ik in Hem en Hij in mij. Is hier nieuw in hoofdstuk 8! Liefde is uitgestort. Hier begint hij te spreken over de inwoning als bewijs van de vereniging.

Zeg ik het te ingewikkeld? Ik ben in Hem. Omdat Hij in mij is. Nou nee. Eigenlijk andersom. Hij is in mij omdat ik in Hem ben. Allebei waar. Dat is het tweede plaatje. Huis is niet alleen opgekocht door projectontwikkelaar. Gekocht en betaald. Omdat Hij zijn intrek wil nemen. Wonen. Hebben we van gezongen: waar liefde woont, daar woont Hij zelf! Is dat niet onvoorstelbaar?! Gemeente vergeleken met tempel van levende stenen. Wonen te midden van zondige mensen. Daar wordt Zijn heil verkregen. Ook persoonlijk, in dat lijf en lichaam. Woning maken.

Wat is nou het probleem van Romeinen 7 en 8? Die oude bewoners willen er niet uit. Huurders willen er niet uit. Je krijgt ze er niet zomaar uit. Lastige van christenleven. Oude bewoners, zonde of vlees of dood, gaat er niet uit. Geest komt er wonen. Water en vuur. Een groot gevecht. Gevecht vooral in hoofdstuk 7 beschreven. Goede dat ik wil, lukt me vaak niet. Kwade waar ik een hekel aan heb, doe ik toch. Ik ben toch zo zwak. Ik ben vleselijk. Verkocht onder de zonde. Maar oude ik tot boosheid geneigd. Jihad. Heilige oorlog. In leven iedere christen. Ik ellendig mens! Wie zal mij verlossen?! Moeten we verder lezen: ik dank God door Jezus Christus.

Herkent u dat? Misschien dat niet te vaak vragen in een preek, maar dit wel. Heilige oorlog. Tegen de zonde. In ons blijft etteren, wonen. Ik moet voorzichtig zijn. Alle kinderen van God, voorzichtig zijn. Ik geloof wel dat het waar is: alle christenen over de hele wereld (in verscheidenheid) op een of andere manier zullen herkennen. Komt doordat Heilige Geest in ons woont.

Strijd kan zwaar zijn. Heftig. Zonde in gedachten nemen waar je last van hebt. Of heb je geen last? Is niet best. Dan woont de Geest niet in je… Bepaalde zonde waar je last van hebt. Kan gedachte zijn. Hoogmoed. Overal hoogmoedig van zijn. Of onreine gedachte of strijd. Mag niet. Spookt zo, huist in mijn gedachten en lichaam. Iedere zonde – ook een terreurdaad – begint met een gedachte. Schieten op school in Amerika. Begint met zieke gedachte. Gelukkig niet allemaal in mijn hoofd. Maar kan wel. Zonde die in u woont. Maar bleef het maar bij gedachten! Schamen voor God. Schrikken van jezelf.

Hier gaat het ook over zondigen met je lichaam. Mond, weer wat gezegd wat je niet had mogen zeggen. Of driftig, agressief. Scheldwoord. Spijt van, kan niet meer terugdraaien. Schop geven. Je voeten brengen je ergens. Ogen. Handen. Iets pakken of opschrijven, handtekening. Is allemaal je lichaam.

Stel je lichaam niet ter beschikking aan de zonde en de dood! Je lichaamsdelen zijn niet van jezelf. Laat het niet gebeuren. Stel jezelf niet beschikbaar. Ledematen. Leden. Komt in hoofdstuk 8 terug. Zondigen van het lichaam. Vat Paulus samen met vlees. Is oude bewoner van het huis. Woont nog steeds in achterkamertje. Deur op slot? Soms poppen weer aan het dansen. Dan weer verstrikt. Bedenken van het vlees is de dood. Vijandschap tegen God. Het kan zich niet onderwerpen aan de wil en wet van God. Kan God niet behagen. Maar u bent niet in het vlees, maar in de Geest. Vers 9.

Paulus zegt 2 dingen. Als het over het vlees gaat, is wel in u. En je hebt er wel last van. Daar ga je weer. Hoe kan je het voorkomen? Paulus geeft je de hand. Tot je dood. Gaat niet over. Vlees blijft in u wonen. Is wel in u.

Maar. Zo mooi hè. Vers 9. U bent niet in het vlees maar in Christus. Geest is toch ook in u! Er zijn 2 bewoners. Geestelijke strijd. Is teken dat Geest ook in u woont. Goede conclusie trekken: niet dat u ook in het vlees bent. U niet in het vlees bent. Maar Geest in jou is. Eigendom van Heere Jezus. Geest in u en dus u ik Hem. In de Geest. Dat dat huis wettelijk en rechtens niet meer aan het vlees toebehoord. Hoe weet ik dat dan? Juist door die strijd. Moe van worden. Kan je verkeerde conclusie trekken. Klopt, het wordt niks met je. Maar niet dat je niet van Jezus bent. Al ben ik nog zo zwak. Mag weten, als U in mij woont, dan mag ik weten dat ik U toebeheer. Dat ik van U ben. Wat een troost. Juist door de inwoning van de geest.

In Dordtse Leerregels staat het zo mooi [Hoofdstuk 5; artikelen 1-3]. Lees het nog een keer thuis na. Is ingewikkeld geformuleerd. Jezus verlost ons wel van de slavernij van de zonde. Je voelt de macht trekken. Je hoeft het niet meer te doen. Verlost ons niet van het vlees en de zonde die in ons woont. Doet Hij expres, zodat je Hem meer nodig hebt. Elke keer meer tot de gekruisigde Christus de toevlucht zouden nemen. Wij zijn zo zwak. Maar God is getrouw! Wat Hij beloofd heeft, zal Hij doen. Hij woont in u. Wat een heerlijk evangelie. Nogmaals onderstrepen: gaat over ons gebouw, lichaam.  Gaat over je ogen, handen, voeten.

Laatste. Staat in de tekst. Er is hoop voor dat huis. Wat Jezus heeft opgekocht, dat is niet zoveel. Is net als iemand die goed kan timmeren, laat ik het maar kopen, het is een bouwval. Zoveel werk aan. Is een onbewoonbaar verklaarde woning. Er moet gerenoveerd worden. Nou dat doet Jezus ook. De Geest van Hem in u woont, zal uw lichaam levend maken door Zijn Geest. Sterfelijke lichamen is ons lijf. Zit de dood in. Ziek worden. Ongeneeslijk. Tabernakel afgebroken. Soms wonderen van genezing. Niet zo dat elke christen 90 wordt zonder bril te dragen. We blijven zwak. Gevolgen van de zonde meedragen. Niet zeggen: niet geneest, dan niet genoeg geloof. Daar vinger bij leggen. God kan wonderen doen op eht gebed. Maar het blijft een sterfelijk lichaam. Gaat nooit over. Vergankelijke lichaam. Valt uit elkaar. In stof. In het graf. Botten verteren ook. Blijft niks van je over. Stof zijt gij en tot stof zult gij weerkeren. Dat opgekocht? Ja Hij heeft er zelf in gewoond. Ons vlees. Gelijkheid. Aangenomen. In ten onder gegaan. Dood ingegaan. Maar dat is niet het laatste. Habakuk 2. Hij is opgestaan. De rechtvaardige zal leven (de Rechtvaardige, dat is Christus). Wakker gekust door de Vader. Nu heeft Jezus een nieuw lichaam. Gezaaid in verderfelijkheid en oneer. Maar opgewekt. Geen pijn en ziekte meer. Vernieuwd. Nieuwe schepping. Hij leeft in alle eeuwigheid en wij in en met Hem. Door de Geest die in u woont.

Kun je ongeneeslijk ziek zijn. Pijn hebben. Zuchten van de schepping horen. Breuk met God. Lijden van de wereld. Daar gevoelig voor? Er is hoop! Hij zal uw lichamen levend maken. Door Zijn Geest. De inwoning in die bouwval, in die onbewoonbaar verklaarde woning, is de garantie. Ontbinding van het lichaam. Uit dat stof een nieuw lichaam scheppen. Door de Geest die in u woont. Nu al. Ben ik getroost in de moeilijkste omstandigheden. Ondanks het sterfelijke van dit vlees. Morgen die wacht. Nieuwe hemel en aarde. Wie zal mij verlossen uit dit lichaam? Vers 23 hoofdstuk 8. Geen verlossing uit het lichaam. Wel van de dood en zonde. Kooi van het lichaam. Vers 23. Schepping verwacht aanneming tot kinderen. Namelijk de verlossing van ons lichaam. Ook ons lichaam zal delen in de verlossing. Straks in je woning gaat, dank God waar je mag wonen, denk dan na over dat onbeschrijfelijke van de inwoning door de Geest! En ga heen en zondig niet meer. Amen.

Hervormde gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, maandag 21 mei 2018, 9:30 uur (2e Pinksterdag). Schriftlezing Romeinen 7:22 – 8:23. Geloofsbelijdenis met Apostolicum en Dordtse Leerregels hoofdstuk 5, artikelen 1-3.

Dordtse Leerregels, hoofdstuk 5, artikelen 1-3
  1. Die God naar Zijn voornemen tot de gemeenschap van Zijn Zoon, onzen Heere Jezus Christus, roept, en door den Heiligen Geest wederbaart, die verlost Hij wel van de heerschappij en slavernij der zonde, doch Hij verlost hen in dit leven niet ganselijk van het vlees en het lichaam der zonde.
  2. Hieruit spruiten de dagelijkse zonden der zwakheid, en ook aan de allerbeste werken der heiligen kleven gebreken. Hetwelk hun gestadige oorzaak geeft om zich voor God te verootmoedigen, hun toevlucht tot den gekruisigden Christus te nemen, het vlees hoe langer hoe meer door den Geest des gebeds en heilige oefeningen der godvruchtigheid te doden, en naar het eindperk der volmaaktheid te zuchten, totdat zij van dit lichaam des doods ontbonden zijnde, met het Lam Gods in de hemelen zullen regeren.
  3. Ter oorzake van deze overblijfselen der inwonende zonde, en ook vanwege de aanvechtingen der wereld en des satans, zouden de bekeerden in die genade niet kunnen volstandig blijven, zo zij aan hun eigen krachten overgelaten werden. Maar God is getrouw, Die hen in de genade, hun eenmaal gegeven, barmhartiglijk bevestigt en ten einde toe krachtiglijk bewaart.