Petrus schrijft in zijn zendbrief dat het geloof – een gave van God – veel andere gaven met zich meebrengt. Deze moeten wel worden ‘uitgepakt’, dit vraagt onze inzet. Zonder werken is het geloof dood, in Christus’ offer liggen alle geestelijke gaven opgesloten, zoals zelfbeheersing, vroomheid, deugd, broederliefde.
Een uitgepakt geloof
Gemeente van Christus, en daarom moet u zich er met alle inzet op toeleggen. Ik neem de tekst stukje voor stukje voor. Je wordt misschien een beetje kriegelig. ‘Moet’ als hoofdwerkwoord. Als het een ding was, nee, het zijn zeven dingen. Daarop moeten we ons toeleggen. In het dagelijks leven moesten we al zo veel. In je werk, gezin, bezig zijn voor anderen. Er moet veel gebeuren. Je hoopt dat het in de kerk over het evangelie zal gaan. Het evangelie gaat over wat je krijgt. Het is goed nieuws. Er moet niets meer. Een heeft alles volbracht. Hij heeft alles gedaan wat nodig was voor ons behoud. Jezus Christus. Je hoopt dat Hij centraal zal staan. Niet wat jij moet. Dat het niet van ons afhangt. Dat dat evangelie wordt verkondigd. Maar dan moet er van alles van niemand minder dan Petrus.
Petrus is niet bezig ons terug te werpen op onszelf. Niet een zweep eroverheen te leggen. Integendeel. Moet u kijken hoe hij begint. Gods goddelijke kracht heeft ons alles geschonken wat tot het leven en de godsvrucht behoort. Alles geschonken. Een streep daaronder. Alles hebben jullie gekregen. In het volgende vers nog een keer gekregen, geschonken.
Hij spreekt zijn lezers aan als medegelovigen. Een even kostbaar geloof ontvangen. Dankzij de gerechtigheid en trouw van Jezus Christus. Christus heeft hen alles geschonken. Het werk van Christus is beslissend. We zullen deel krijgen aan de goddelijke natuur. Dat hoor je dominees niet vaak zeggen. Deel krijgen aan wie God zelf is. In de kerkgeschiedenis is het nodige hierover te doen geweest. Oosters-orthodoxe christenen hebben hierover nagedacht. Theosis. Dat woord is door kerkvaders wel gebruikt. God is God en mens is mens. Maar een gelovige gaat meer deel krijgen aan Gods eigenschappen: liefde, rechtvaardigheid. Hier nog betrekkelijk. Straks in het hiernamaals volmaakt. Dat is ons allemaal belooft, zegt Petrus. Dat enorme cadeau is ons gegeven. Vergeving van zonde en uitzicht op zo’n leven.
En dan volgt onze tekst. ‘En daarom’. Omdat dat zo is. Omdat je zoveel gekregen hebt. Je mag er met alle inzet op toeleggen. Het cadeau uitpakken. Niet zelf aan de slag. Geen zeven stappenplan naar de hemel. Nee. Het gaat om wat God schonk in het geloof.
Als je een cadeau krijgt, wat doe je dan? Je pakt het uit. Het is raar om het cadeau van je tante of vriendje niet uit te pakken. Het is het eerste wat je doet. Soms is dat lastig. Misschien voor Sinterklaas een suprise. Je maakt een verrassing. Stevig dicht pakken. Veel werk voordat het uitgepakt is. Drie lagen plakband. Diegene moet dan heel even aan het werk om het los te maken en het cadeau tevoorschijn te halen.
Het is wel waar dat Petrus dit bedoelt. Het geloof van God als gave. En dat uitpakken. Je moet je daarop toeleggen. Het geloof als moedergave. Als de matroeskja. Alle dingen zitten er in besloten. De vertrouwensovergave aan Christus. Hij heeft de hemel verdiend. In Zijn werk mogen we rusten. Het geloof is dat je niets meer doet: je verlaat je op het werk van God.
Petrus weet dat zijn lezers dat geloof mogen hebben. Dat laat je toch niet onuitgepakt! Het geloof is een levensveranderende kracht als je uitpakt. Als je het niet uitpakt ben je kortzichtig en blind. Dan weet je nog niet dat je zonden vergeven zijn.
Er ontstaat een kettingreactie. Leg je daarop toe! Als die totstandkomt; laten we naar de zeven dingen kijken.
De eerste heet deugd. Ik weet niet hoe dat woord bij u klinkt. In onze terminologie staat dat gelijk met braafheid. Een negatieve associatie. Hier betekent het dat iemand deugt. Integriteit. We weten hoe belangrijk dat is. Je kunt fouten maken in je leven, belangrijk is of je deugt. Ben je echt oprecht voor anderen en God? In de hedendaagse ethiek, misschien mag ik dat vertellen, is dat woord terug van weggeweest. De leer van goed en kwaad. Het leven is complex. Niet alles is in regels te vatten. Het doel heiligt ook niet alle middelen. Regelethiek en doelethiek schieten tekort. We moeten toe naar een deugdethiek. Virtue ethics. We moeten ons vormen in karaktervorming. Onderscheiden wat goed is om te doen. Je karakter zo laten vormen. Dat je gaat deugen.
Leg je daarop toe, zegt Petrus. Is dat niet waarom we elke zondag samen komen? Er wordt zondag aan zondag aan ons geslepen, geschaafd. Zodat we meer het beeld van Christus worden. We laten ons karakter vormen.
Het tweede: kennis. Petrus bedoelt inzicht. Inzicht in de Bijbel. Lijnen in de Bijbel. Hoe je God aan het werk kunt zien. Je kunt als gelovige niet zonder. Je geloof uitpakken, wil zeggen dat je je inzet om je kennis van God en het christelijke geloof gaandeweg te vergroten. Vroeger vond men dat soms belangrijker. Op jeugdverenigingen hield men inleidingen. Nu zijn er podcasts. Levend geloof zoekt naar verdieping. Het is een veeg teken als de tweede dienst minder bezocht gaat worden. Net even een slagje verder komen. Dat zit in het geloof opgesloten, dat je daarnaar verlangt. Niet tevreden bent met oppervlakkige kennis. Geloof en kennis hangen samen. Geloof en wetenschap vullen elkaar aan. Het een voegt zich bij het ander.
Die kennis leidt tot zelfbeheersing. Er is ook een kennis die opgeblazen maakt. Dan ga je er prat op. Dat bedoelt Petrus niet. Je krijgt meer inzicht waardoor je minder snel oordeelt. En geen hoog oordeel over jezelf. Je gaat genuanceerder denken. Misschien ook wel over het Israëlisch-Palestijnse conflict. Je gaat je beheersen. Voor de een is dat makkelijker dan voor de ander. Zet je er dan dus maar voor in. Dat is belangrijk. Niemand wordt er beter van als ik me laat gaan. Een onvertogen woord, je hebt iemand gekwetst, hoe zet je dat weer recht? Niet als een Stoïcijn door het leven gaan. Emoties mag je uiten. Maar je wel bedachtzaam opstellen.
En de vierde: volharding. Komt die uit zelfbeheersing voort? Of rijgt Petrus kralen. Nog weer even een ander vrucht van het geloof. Volharding. Als het geloof echt functioneert dan is er sprake van volharding, doorzetten. Dan laat je het geloof ook niet los als het moeilijk wordt. Hoe vaak gebeurt dat laatste niet?! Er gebeurde iets ergs, mijn moeder stierf. Mijn broer Thijs heeft zo’n programma, Adieu God, daarin vertellen mensen die verhalen. Had je gedacht dat als je geloofde dat je moeder dan niet geloofde? Dat je dan geen erge dingen zou overkomen? Moeders overlijden, helaas, vroeg of laat. Mensen vragen: waarom ik? Waarom overkomt mij? Maar ik denk dat een christen ook leert vragen: waarom ik niet?! Als het op mijn bordje komt… Een gelovige geeft het gelovige niet op. De band met God vasthouden. Moeilijk als je niet ziet hoe God bezig is. Er is geen reden om God te laten vallen. Er komt een dag dat Hij mij weer zegent.
De volgende: godsvrucht. Echte vroomheid. Op God gericht blijven. Die staat bovenaan. Hem niet zomaar loslaten. Alsof Hij niets voorstelt. Dat in de praktijk brengen: op God gericht zijn.
Broederliefde, dat is de volgende. Je broeders en zusters zitten naast je. Vinden we lastig. Niet altijd, vaak wel. Steeds meer mensen geloven zonder. Ik heb de kerk niet meer nodig? Dan kan je niet deze matroeskja uitpakken. Je kunt je niet oefenen in de liefde tot deze broeder en zuster. Loop er niet voor weg. Als gemeente ben je een oefenplaats. Liefde is een houding waarin je actief bent om het beste voor de ander te zoeken. Ook voor die hele merkwaardige ander in de gemeente. Als je dat in de gemeente leert, kan je dat ook toepassen richting andere mensen met wie je het geloof niet deelt.
En dan de laatste: liefde tot allen. Is makkelijk gezegd. Het goede zoeken voor anderen, dat kan heel moeilijk zijn.
Zeven dingen heeft Petrus genoemd. Begonnen met het geloof en eindigde met de liefde. Is het niet te hoog gegrepen? Daarom lazen we Daniel. We zien al die zeven dingen terug. Kennis, inzicht, geloof, zelfbeheersing (hij laat zich niet gaan), volharding (nergens laat hij God los), integriteit (hij weigert zich te verontreinigen met het voedsel), vroomheid (in het bidden), liefde voor allen (Nebukadnezar stelt hem aan als overste omdat hij het beste zoekt voor het volk). Wij zijn Daniel niet. We worden wel geroepen om ons daarop toe te leggen.
Met alle inzet! Om te zuchten? Nee. Je kunt je voor mindere dingen inzetten. Dit geeft je leven doel, inhoud, zin. God wordt verheerlijkt. Je naaste wordt er beter van. En je kennis van Christus neemt toe!
Amen.
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 20 oktober 2024, 9.30 uur. Schriftlezing 2 Petrus 1:1-10 en Daniël 1:8-18.