Paulus wijst de gemeente van Korinthe erop dat de opstanding niet alleen een geestelijke, maar ook lichamelijke kant kent. Het lichaam wordt gezaaid in verderfelijkheid, maar ook opgewekt in onvergankelijkheid. Christus is de eersteling geworden van degenen die ontslapen zijn. De gekruisigde is opgewekt, de dood is overwonnen. Voor ons, aan deze kant van de dood, is nog niet duidelijk hoe een verheerlijkt lichaam vorm krijgt, wij kunnen daar slechts in aardse termen over spreken.
Een natuurlijk lichaam wordt gezaaid, een geestelijk lichaam wordt opgewekt
Gemeente van onze Heere Jezus Christus, het evangelie van de opstanding is een bijzondere, onverwachte en onvoorstelbare boodschap. Niet alleen voor ons, ook op de Paasmorgen. Op de eerste dag van de week spoeden de vrouwen zich naar het graf. Ze willen Zijn lichaam verzorgen en rouw bedrijven. De steen is weggerold, de engel zegt: U zoekt de gekruisigde, Hij is opgewekt, Hij is hier niet. Hun Meester opgewekt! De engel zegt nadrukkelijk: de Man uit Nazareth die gekruisigd is, is opgewekt. In die paar woorden klinkt het evangelie. De gekruisigde is opgewekt. Dat betekent: de zonde is verzoend, de dood is overwonnen. Dat is de kern van de boodschap.
Er is later in Griekenland een gemeente ontstaan. Joden en Grieken zijn tot geloof gekomen. Hun leven is anders geworden. Jezus is hun Heer en Heiland. Ze ervaren een nieuwe geestelijke kracht. Hun geloof is heel uitbundig. Dat maken we op uit de brieven van Paulus. Er was enthousiasme. Er was ook groepsvorming en verdeeldheid. Dat is van alle tijden. Er waren vertegenwoordigers van deze groep, soort leidslieden, die een enorm spreektalent hadden. Retorisch zeer begaafd. Er is een groep die zegt: we bezitten in dit leven al de volle rijkdom van Christus.
Dat Jezus is opgestaan, is een geestelijke werkelijkheid. Het gaat toch om de geestelijke eenwording met Christus? Paulus geeft in zijn brief commentaar: voor dit leven hebben ze hun hoop op Christus gesteld. Maar is dat het dan? Paulus zegt: dan zijn we nog steeds beklagenswaardige mensen.
Ondertussen sterven er in Korinthe gemeenteleden. Ze staan regelmatig aan een graf. Staan we dan met een mond vol tanden? Is er dan geen hoop?
Paulus gaat er uitvoerig op in. Als er geen opstanding is, is er geen hoop. Paulus trekt de redenering breed. Als er geen doden opgewekt worden, kan Jezus ook niet opgewekt worden. Dan is uw geloof zinloos. Dus voor Paulus is de lichamelijke opstanding aan het einde der dagen onlosmakelijk verbonden met het geloof in Christus.
Die opstanding roept wel vragen op. Niet alleen vandaag de dag, ook toen in Korinthe. Hoe worden de doden dan opgewekt? Hoe ziet een lichaam eruit? Het staat haaks op wat we meemaken? Als je gelooft dat Jezus leeft en Hij je leven vernieuwt, ook dan kan de opstanding vragen oproepen.
Het lichaam verteert in de groeve. Ik kan me voorstellen dat er ook bij u gedachten door het hoofd spoken bij het open graf. Het is onvoorstelbaar: de opstanding.
Kunnen we de opstanding dan niet beter geestelijk opvatten? Petrus zegt dat toch ook, dat we door de opstanding wedergeboren worden tot een levende hoop? Kunnen we ons niet beter concentreren op die nieuwe geboorte? Wie in geloof sterft, mag toch geloven bij God Thuis te komen?
De gedachte aan dood en opstanding kan de nodige emotie oproepen. De rouw en het verlies kan zo erg zijn. Lege plek is er iedere dag. De dreiging van de dood is zo voelbaar. Een ongeneeslijke ziekte. Ouderdom die voetje voor voetje dichterbij komt. Het einde van het leven als een donkere wolk…
Paulus biedt perspectief. Ja, hij zegt heftig in. Dwaas die u bent! Kennelijk moeten we anders gaan denken. Als u die iets zaait, moet dat eerst sterven voor het tot leven komt. Paulus komt met een krachtige beeldspraak. Het sterven hoort erbij. De vergankelijkheid van het bestaan moeten we onder ogen zien. De graankorrel wordt uitgezaaid en sterft. Als ‘ie sterft, draagt ‘ie veel vrucht.
Sterven is zaaien, begraven is zaaien. Wie zaait, verwacht de oogst. Een kale korrel valt in de zwarte aarde. Die vergaat en sterft. Daar ontkomt een gelovige niet aan. Er zit dus iets in van loslaten, uit handen geven. Meer zie je niet, de korrel valt in de aarde. Je zaait geen nieuwe plant. Er zit tijd tussen. God geeft een lichaam zoals Hij dat wil. In de groei van de nieuwe plant komt Gods plan aan het licht.
We staan aan deze kant van de doodsgrens. We kunnen het alleen maar loslaten. God doet opstaan. En geeft een nieuw lichaam. Van Gods scheppende kracht geeft Paulus hoog op.
Dit gedeelte is daar een loflied op. God geeft Zijn eigen vorm. De groei in de natuur is een teken van Gods scheppende macht. De mens wordt uitgezaaid in de aarde. Hij wordt bewaard. Zoals Jezus. Jezus werd in een graf gelegd. God heeft Hem opgewekt. God geeft de mens straks ook een nieuw lichaam.
Paulus gaat los op de diversiteit in de schepping. Alle vlees is niet hetzelfde. Elk schepsel is anders. Verschillende soorten granen. Verschillende mensen, dieren, vissen. En de glans van aardse en hemelse lichamen: zon en maan. In die beeldspraak worden we uitgenodigd ruim te denken. Aanschouw de rijkdom in de geschapen werkelijkheid. Zal Hij de mens niet met een nieuwe lichamelijkheid bekleden?
Paulus wil de heerlijkheid van het leven duidelijk maken. Paulus zelf blijft in zijn beeldspraak aan deze zijde van het graf staan. Begraven is zaaien in vergankelijkheid. Het lichaam gaat over tot ontbinding. Een graankorrel komt ook tot ontbinding. Maar opgewekt in onvergankelijkheid. Gezaaid in oneer en zwakheid, opgewekt in eer en kracht.
Hier zien we hoe zwak en kwetsbaar een mens is. Onaanzienlijk. Maar aan gene zijde worden we opgewekt met schittering en kracht. Het menselijk geslacht wordt gezaaid. Het kerkhof is een dodenakker. Aangrijpend zijn de beelden van oorlog en geweld, bijvoorbeeld in Oekraïne. Wat een verwoesting! Het is een en al verschrikking. Midden in het leven door de dood ontvangen. Hoe vergankelijk is de mens. Daarbij komt de oneer: smaad en schande. Dode mensen die op straat blijven liggen. Alsof het leven geen waarde heeft. Afbraak van het lichaam. Als mensen hun waardigheid verliezen. De zwakheid van het lichaam. Ja, we zijn tot veel in staat: digitalisering, kunstmatige intelligentie. U hebt de mens met eer en heerlijkheid gekroond. U doet de mens heersen over het werk van Uw handen. Technologie heeft ook iets verwoestends. Dat zien we in oorlogsvoering maar ook in spionage, cyberaanvallen tonen de zwakte van systemen. Paulus beweert niet dat het zwakke onze deur voorbijgaat. God wekt op in onvergankelijkheid, eer en kracht.
We hebben daar geen voorstelling bij. We spreken in beelden, ontleend aan dit aardse leven. Zoals zaaien. Er zal wel enige gelijkenis zijn tussen hier en dan. Een graankorrel wordt geen eikenboom. Een lichaam wordt als lichaam opgewekt. Er wordt een geestelijk lichaam opgewekt. Als er een natuurlijk lichaam is, is er ook een geestelijk lichaam. Daarmee bedoelt hij: een lichaam als we nu kennen is een aards lichaam. Een psychisch lichaam, staat er letterlijk. Een mens is sterfelijk, of hij nu kort of lang leeft. We leven onder de macht van de dood en de zonde. Daartegenover een geestelijk mens: geschapen om te leven.
De eerste Adam is geworden tot een levend wezen. Genesis 2:7. God blies de levensadem in zijn neusgaten. De eerste mens is geworden tot een levend wezen. De laatste Adam is geworden tot een levendmakende geest. De verkondiging van kruis en opstanding. De levendmakende geest. Gekruisigd en opgewekt. Overgegaan naar het leven. De laatste Adam, een levendmakende geest. God geeft wonder o wonder de gekruisigde opgewekt. Hij is de eerstgeborene uit de doden. Daarmee sluit hij aan bij het Oude Testament: de eerste oogst werd aangeboden als een lofoffer.
De gemeente in Korinthe heeft iets van die levendmakende geest ervaren. Ook die enthousiaste mensen. Die pneumatici. Paulus doet er niets van af. Maar er is meer. De gemeente kijkt uit naar de voleinding. Na een begrafenis zeg je niet: het is over en voorbij. Nee. We verwachten de opstanding.
Paulus zegt, er is ook een geestelijk lichaam. Ik denk dat hij bedoelt dat Gods Geest dat nieuwe lichaam met een hemelse schittering zal bekleden. Dat is aan gene zijde. God heeft Jezus opgewekt als eersteling. Hij heeft een lichaam aangestuurd door de Geest van God, niet door de menselijke psyche.
Dat u in de kerk zit, dat is het gevolg van de verkondiging van het evangelie. Het kan zijn dat je uit gewoonte naar de kerk gaat, daar is niets mis mee. Soms gaat het langs ons heen, soms raakt het diep. Dan worden we enthousiast. Of raken we vervuld van de Geest. De volle heerlijkheid is niet hier. Het lichaam wordt gezaaid in vergankelijkheid. Met die vergankelijkheid staan we oog in oog als we gaan sterven. Er wordt gezaaid in zwakheid. Wie te maken krijgt met ernstige ziekten, weet daarvan. Steeds weer spanning. Op die momenten kan de geestelijke rijkdom in Christus ons vervullen. Denk aan het beeld van het zaaien. We zaaien niet de nieuwe plant. Wat u zaait wordt niet levend, als het niet gestorven is.
In dit leven kunnen we dat niet helemaal bevatten. De opstanding van het lichaam kunnen we niet ten volle bevatten. We hebben niet alleen voor dit leven onze hoop op Christus. Maar ook voor na dit leven. De Geest van God zal ons een nieuwe levensadem geven. Nieuw ten opzichte van de aardse schepping. Hier ondervinden we de strijd tussen vlees en geest. Daarom houden we ons oog gericht op Jezus Christus. Hij is opgewekt uit de doden. God zal allen die in Christus sterven opwekken tot een volkomen nieuw leven. Lof zij Christus.
Amen.
Protestantse Gemeente Gouda, St. Janskerk, zondag 23 april 2023, 10 uur. Schriftlezing 1 Kor. 15:35-49.