Bij Jezus komt een rijke jongeman. Hij noemt Hem ‘Goede Meester’, maar op het moeilijkste punt van zijn leven wil hij Jezus niet toelaten. De jongeman had alle geboden gehouden, maar kon zijn bezittingen niet loslaten. Bedroefd ging hij weg.
Gemeente des Heeren, een jongmens bij Jezus. Dat is toch mooi! Kom tot de Vader. Het refrein van: Nog voordat je bestond. Een lied dat je kan troosten. De liefde die Hij geeft! Ik zag op YouTube dat er meer dan 1,1 miljoen mensen zijn die dat hebben afgespeeld. Hoeveel mensen zochten er bewust naar, vanwege de pijn? Om wat er leeft in je hart? Troost zoeken voor je hart. Een jongeman bij Jezus. Kunnen we dat nu inzetten? Hoef ik niet meer te preken. Dat je de liefde ziet in de ogen bij Jezus.
Het kan dus ook anders gaan. Hij komt bij Jezus. En hij gaat weg! Wat is er aan de hand. Tot Jezus komen is niet zomaar iets. Een beslissend moment in je leven. Een radicaal moment van omslag. Zo heb je die momenten. Misschien toen wel. Zo’n beslissend moment. Dat je het nog precies weet. Of in zo’n Coronacrisis: gaan we wel weer naar de kerk? Of thuis vanaf het scherm? Je ziet altijd weer van die beslissingen in je leven als je Jezus ontmoet. Volgen of weggaan?
We zijn eerder beginnen. De ouderen moeten vermaand worden. Jezus zegent de kinderen. En hup, ze zijn weg, onbezorgd. Deze man blijkt rijk te zijn. Het wordt zorgelijk. Dit is een zwarte bladzijde in zijn dagboek? Een dag waarop Jezus moet zeggen, het liep niet zo lekker? Toch gaat hij weg. Een mens die voor Jezus neer valt. En toch onverricht ter zake weg. Er komt afstand. Zelfs een grote afstand dan daarvoor. Teleurgesteld, gedesillusioneerd. Je komt met de vraag naar het eeuwige leven. Je noemt Hem Goede Meester. Je eigen onmogelijkheid groter dan Zijn mogelijkheid.
Dat is niet voor het eerst, die twee woorden. In die tenten van Abraham en Sara. Ze hadden besmuikt gelachen. Ik zwanger? Kom toch gauw! Zou voor de Heere iets te wonderlijk zijn? En eeuwen later in Nazareth. Geen gelach. Maar die vraag van die begrijpelijke onzekerheid: hoe is dit mogelijk. Gabriël legt het rustig uit. Geen ding zal bij God onmogelijk zijn. En nu, vandaag, als Jezus ziet dat ook de discipelen benauwd kijken, ze staren hem na, dan zegt Jezus: bij de mensen is het onmogelijk, maar bij God mogelijk. Eeuwig leven is er bij Jezus.
Zie je dat het kan: Jezus goede meester noemen en toch wegvluchten? Omdat het te dicht op je huid komt. Wat doe je! Oke, goede meester, maar heb dan aan Mij genoeg. Aan Mijn goedheid. Wat zeg je dan? Die vraag geldt ook voor ons. Het lijkt me niet nodig bij de vraag of je wel of niet rijk mag zijn. Er zijn verschillen onderling. Maar wij wonen in een van de rijkste delen van de wereld. Die vraag komt veel directer binnen. Heb ik nou aan Jezus alleen genoeg?
Abraham, Job: voorbeelden dat rijkdom God dienen niet in de weg hoeft te staan. Maar je kunt verslingerd zijn aan de dingen van de wereld. Wel goed om te voelen hoe radicaal het onderwijs is.
Jezus gaat serieus met die vraag om. Niet kritisch. Niet, ja, maar ja, hij is met zichzelf bezig. Als hij maar het eeuwige leven heeft. Hij heeft al zoveel. Nee. Luister eens naar die vraag. Wat moet ik doen om het eeuwige leven te hebben? Wanneer was jij en u voor het laatst serieus bezig met deze vraag? Of ben je intensief bezig met corona en dat soort dingen, vakantie, dat kan zomaar.
Deze jongeman heeft het leven nog voor zich. De wind in de zeilen. Wat Mattheus schrijft: hij had veel bezittingen. Hij had wel veel geleerd. Misschien een sterfgeval meegemaakt. Hij weet dat hij zijn bezit niet vast kan houden. Hij vraagt naar wat blijvend is. Dat mag je gerust bijzonder noemen.
Jezus is niet uit op aardse roem, daarom: wat noem je Mij goed? Maar ook: heb je in de gaten wat je zegt? Ik ben werkelijk goed! Voor 100% ben je op Mij aangewezen. Al komt die goedheid als een tweesnijdend zwaard je leven binnen. Of je noemt Mij goed omdat je de meute napraat of je erkent dat Ik van God ben uitgegaan. Die erkenning. Dat is een knieval voor Jezus. Ben je aangewezen op Zijn goedheid! Voel je het verschil. Je kunt van mening zijn dat Jezus goed is. Dat zit in je brein of hoofd. Maar totaal anders: als je op je knieën komt. U bent het helemaal. U alleen! Die belijdenis. Dat is uw en mijn leven.
Oke. Jezus kijkt hem aan. Je vraagt naar het eeuwige leven. Neem de geboden in acht. Durf je in die geboden, daar een vinkje achter te zetten? Een tien? Doe ik hem niet na, echt niet. Hij wel. Alle geboden gehouden. Toch in zijn leven geen rust in zijn hart. Al mijn vinkjes. Kan ik overeind blijven? Hij kan het zeggen: ik woon in Uw geboden. Meegegaan naar de synagoge. Naar David, Samuel, Psalmen geluisterd.
Ook Psalm 15. Voor ons bekend. Qua melodie en inhoud. Al die geboden, goed in je leven? Dat is zijn psalm geweest. Gewoond op Zijn heilige berg.
Wilt U het toespitsen, zoals het Onze Vader. Wilt U ons leren bidden. Wilt U het toespitsen in mijn leven? Naar wat ik nodig heb. In Markus, op dit moment, als hij dat vraagt, op dat moment lees je dan: en Jezus keek hem aan en had hem lief. Met een oog vol liefde zegt Hij wat er ontbreekt.
Al die vinkjes worden niet van tafel geveegd. Maar Jezus noemt iets met betrekking tot het houden van de geboden. Als Jezus antwoord geeft, dan noemt Hij geboden van de tweede tafel. Jezus zegt eigenlijk: allemaal vinkjes. Maar vergeet het grote gebod niet. God liefhebben boven alles. Jezus had hem lief. En tegelijkertijd woorden zo scherp als een zwaard. Doe wat Ik je zeg. Dan heb je geen bezit op aarde. Dan is jouw band met Mij het enige wat je hebt.
Hij heeft gezegd: Goede Meester. Bind je daarom radicaal aan mij. Bedroefd gaat hij weg. Hij wil geen arme worden. Jezus wil hem helpen. Hij laat zich niet helpen.
Wij zijn geneigd de nadruk te leggen op het eerste: alles verkopen. Bedoelt Jezus dat in het algemeen? Of alleen voor deze jongeman, toen en daar? Moet ik alles verkopen? Het kan gebeuren dat je uiteindelijk niet laat gezeggen en het evangelie niet je leven binnenkomen. Natuurlijk is dit een algemeen woord. Maar waar leg je de klemtoon?
Niet alles verkopen, zo letterlijk niet. Maar Jezus zegt: Ik zet Mijn bevrijding in op het moeilijkste punt van je leven. Bij deze jongeman: zijn bezit. Levi (Mattheus), de tollenaar, Jezus keek hem aan. Hij stond op en volgde Jezus. Waar moet je Heere jou en mij losmaken om mee te gaan? Waar wordt het zichtbaar dat ik Hem van harte gehoorzaam?
Bedroefd gaat hij heen. Als het waar is, is het de enige plek in de Bijbel die er geen gehoor aan geeft, aan die oproep. Dan horen de discipelen hoe moeilijk het is voor een rijke om behouden te worden. Dan hoe je dit moet lezen: De kameel die door het poortje gaat. Of kabel, zeggen anderen. Dat is niet nodig. Dit is typisch een joodse manier van overdrijven. Het is echt onmogelijk! Maar mogelijk bij God.
Een zwarte bladzijde? Ondanks de liefde, iemand die wegloopt? Toch een belofte. Alle dingen zijn mogelijk bij God! Daar mag je aan vast houden. Wie ook maar. Schuldig aan Gods geboden. Wie vastgelopen is. Bij God zijn alle dingen mogelijk. Sara lachte. Maria wist niet hoe het moest. De onmogelijkheid dat iemand opstond uit een gesloten graf. Overwinnaar! Voor Jezus komt het op het zwaarst aan: U zijn alle dingen mogelijk, Abba Vader. Hij baant de weg van het koninkrijk. Volg Mij!
Wat ontbreekt ons nog, als aan Jezus niets ontbreekt? Van Hem is de macht, kracht. De liefde die Hij geeft. De woorden die Hij spreekt. Dat is genoeg. Amen.
Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 23 augustus 2020, 9:30 uur. Schriftlezing Psalm 15 en Mattheus 19:13-26.