In de geschiedenis van de opwekking van de jongeling van Naïn zien we in een miniatuur wie Jezus is en waartoe Hij kwam. Jezus gaat vooraan de stoet van de levende. Hij wordt geconfronteerd met de stoet van de dood. Hij neemt de onreinheid en dood van de jongen op Zich; en schenkt de jongen het leven. Zo wil de Heere ons, geestelijk dood als we zijn, het leven schenken en onze dood overwinnen.

Voorrang voor de Levende

Gemeente, een rouwstoet laat je voorgaan. Dat is een eenvoudig. Je geeft voorrang uit respect voor de gevoelens voor hen die treuren. Je doorbreekt die stoet niet, je neemt even de tijd. Logisch. Toch zien we vanochtend dat Jezus dat niet doet. Jezus laat de rouwstoet vanuit het stadje Naïn niet voorgaan. Sterker nog: Hij blokkeert de route. Hij laat ze er niet door. Wat is dat? Wat gebeurt daar? Jezus kan geen voorrang geven aan die stoet van de dood. Want Hij is de levende. En hier in deze geschiedenis zie je als in een miniatuur alvast wat Jezus is komen doen en hoe het met Jezus Christus zal verder gaan. Hij is de levende. Hij gaat vooraan de stoet van de levende. Hij wordt geconfronteerd met de stoet van de dood.

Waar leven en dood elkaar ontmoeten, de dood gaat altijd voor. De dood wint het altijd. Hoe sterk die levende ook is, je moet het altijd afleggen tegen de dood. Het stervenspercentage van ons mensen is 100%. De dood gaat altijd door. Een huwelijk kan worden afgezegd – dramatisch genoeg. Maar een begrafenis gaat altijd door.

Hier is het anders. Hier wordt de begrafenis afgezegd. Terwijl de plechtigheid al in volle gang is. Want de overledene komt tot leven. Dat is wat Jezus doet. Die grote stoet van de dood, die alles vernietigd; een halt toeroepen. Zorgen dat de dood verliest. Jezus neemt voorrang. Want Hij heeft voorrang.

  1. Jezus’ medelijden
  2. Jezus’ macht

1. Jezus’ medelijden

De vorige dag had Jezus een groot wonder gedaan. De doodzieke slaaf genezen. Op afstand alleen maar en woord gesproken. Hij had zich verwonderd over het grote geloof van die hoofdman van Kapernaüm. Blijft U gerust waar U bent; U hoeft alleen maar een woord te spreken. Zo’n groot geloof in het woord van Jezus! Dat had Jezus zelfs in Israël niet gevonden. Degenen die gestuurd waren, kwamen terug en vonden de zieke slaaf gezond. Wat een wonder, als een zieke wordt genezen!

Maar wat er nu volgt, hier gebeurt een groter wonder. Het is door Gods zorg dat Jezus er precies op tijd komt. Als namelijk die stoet van de dood uit de stad Naïn komt. Precies op tijd. In Gods ogen! Naar het idee van die moeder waarschijnlijk te laat. Zoals God vaak te laat komt – vinden wij. Nu komt het nooit meer goed. Vaak is dat het moment waarop de Heere komt. Het moment waarop het voor ons verloren is, als wij geen opties meer hebben. Dat is Gods tijd.

Het is een bijzondere plek: Naïn. Het ligt vlakbij Sunem. Twee kleine plaatsjes. Ik noem die naam, als u thuis bent in de bijbel denkt u aan die geschiedenis van Elisa, die jongen die door een wonder weer levend werd. Een dode opwekken! Daar vlak in de buurt gedaan. Maar zo enorm lang geleden. Zou dat nog een keer kunnen? Je hoort van dat soort wonderen, maar vandaag de dag, dat gaan we niet beleven? Zo werkt de Heere toch niet meer? Of toch?

Er doet een verhaal de ronde over Jezus van Nazareth, dat Hij een profeet zou zijn. Eerder in het evangelie lazen we dat degene die voor Hem uit zou gaan (Johannes), die zou gaan in de kracht van Elia. Zou dan nu hier meer dan Elia en Elisa hier zijn?

Die twee stoeten komen elkaar tegen. Toen Jezus de poort van de stad naderde, zie daar, er werd een dode uitgedragen. De Levende en Zijn gevolg en de dode en zijn gevolg. De dood is altijd verschrikkelijk, huiveringwekkend. Iemand die zojuist nog leefde, het leven is eruit. En dan een jong mens. Jong gestorven.

Eerder die dag, waarschijnlijk. In het oosten is het nog altijd het gebruik om op diezelfde dag te begraven. Die dag is hij overleden. Was die jongeman ziek? We weten het niet. Een ongeluk op zijn werk? Iets anders? We weten het niet. Er zijn zoveel gelegenheden voor de dood. Er wordt zoveel gestorven. En soms wen je eraan. Als het ver weg is, in Syrië, China. Soms komt het dichterbij, dan maakt het meer indruk, maar ja, het is de ander. Voor je het weet zie je het niet eens meer: de nood en het leed van de ander.

Wat een leed is dit. Hij was de enige zoon van zijn moeder. En zij was weduwe. Een paar woorden. Maar wat een ellende. Eerst haar man kwijtgeraakt. En nu vandaag haar enige zoon. Als wij dat proberen in te denken, staat ons verstand stil. Maar als je daarbij bedekt dat het in die tijd belangrijk was dat je voortleefde in je kinderen, opdat je er zou zijn als de Messias zou komen. Ontreddering bij deze vrouw. Zij is alles kwijt! Kan je nuchter en economisch naar kijken: die zoon is haar levensverzekering. Maar het gaat dieper dan dat. Menselijk: wat verschrikkelijk. Maar dieper. Het is de nood van Israël. De lijn die dood loopt. De dood wint het.

Er zijn eigenlijk geen woorden voor hè? Een man die zijn vrouw kwijt is, noem je weduwnaar. Een vrouw die haar man verliest, Een kind dat de ouders kwijt is, noem je wees. Maar hoe noem je een moeder die haar kind kwijt is? Daar hebben wij geen woord voor.

Jezus ziet haar. Dat is zo geweldig, zoals het er staat. Toen de Heere haar zag. Je zou denken: Hij ziet die stoet. Lukas heeft dat beschreven. Of Hij ziet die dode. Die jongen. Jezus ziet haar! En als Jezus haar ziet, ziet Hij haar zoals de mensen haar niet zien. Natuurlijk hebben de mensen medelijden met haar. Wie zou dat niet hebben? Maar Jezus ziet dieper.

Jezus wordt met innerlijke ontferming bewogen over haar. Die innerlijke ontferming, daar staat een woord, in het Oude Testament kom je dat ook tegen, dat gaat over de ingewanden van God. God heeft een binnenste. God heeft geen lichaam, denken veel mensen. God wordt niet verrast, dus kan Hij niet bewogen zijn?! Het Oude Testament en Nieuwe Testament spreken anders over de Heere. Als er Iemand bewogen is…! Iemand geraakt door het verdriet; dan de levende God! Je moet niet zeggen: typisch menselijk, Jezus was mens. Nee: typisch goddelijk! Kan je aan zien dat Hij God is. Met innerlijke ontferming bewogen. Het raakt de Heere! Dat wij mensen de dood hebben binnengelaten in de wereld. Het raakt de Heere dat wij mensen door de dood worden overwonnnen.

Hij laat het er niet bij zitten. Jezus ziet de ernst hiervan nog veel meer dan wij. Want die dood is niet alleen dat het organisme mens ophoudt met leven. De dood van een mens is niet als de dood van een dier. Op een gegeven moment het leven eruit, dan is het dier dood. Nee, onze dood gaat dieper. Onze dood is oordeel over de zonde. Onze dood gaat erover dat wij bij God vandaan zijn gegaan. Dat wij de duisternis liever hebben gehad. Onze dood is zonde. Onze dood is een macht waaraan we onderhevig zijn. Al zitten we hier en zijn we springlevend en kerngezond. Maar de dood is een macht over ons. Anders dan de dieren weten wij mensen het: wij moeten sterven. We kunnen het ons niet zo makkelijk voorstellen. Maar wij moeten sterven. Wij zijn onderworpen aan die macht van de dood. Ons leven eindigt: en hij stierf, en zij stierf. En we weten niet wanneer. Wij dragen de baar totdat we er zelf op liggen. Zo is het met ons mensen.

Die ernst ziet Jezus Christus. Die macht, waar wij het niet van kunnen winnen en waar aan we eeuwig ten onder zouden gaan, als God het niet verhoedt.

In die ontferming, in dat medelijden zien we dus hoe ernstig het er met ons voor staat. Wij moeten eenmaal sterven en God ontmoeten. En wij zijn van nature geestelijk dood. Ja, zegt iemand, dat is geen vrolijke boodschap. Zit er geen hoop in? Jawel, maar niet van ons uit. Die dode jongen en wij kunnen onszelf niet tot leven wekken. Die omstanders kunnen het niet. En zijn moeder niet. Alleen Jezus. Alleen God. De hoop zit ‘m erin dat de Heere bewogen is met zulke mensen. Dat de Heere niet de macht over de dood ziet en denkt: ja, zie je wel, dat is nou je eigen schuld, daar heb je het nou zelf naar gemaakt. Maar het is wel zo! Maar de Heere is bewogen met ons. Geloven we dat echt? Zien we dat echt? Kijk eens naar die ogen van Jezus. Zie Hem in het hart! Zo is Hij nou ook over mij bewogen…! Zo raakt het Hem, als ik verloren ga.

Sommige mensen denken dat de Heere onverschillig staat ten opzichte van de mensen. Het is anders. Het raakt Hem! Wat heb je daar dan aan? Nou, alles! Medelijden is er natuurlijk ook onder ons mensen. En als je hoort, verhalen over de dood, je ziet hoe de dood toeslaat, ver weg en soms dichtbij, dan raakt je dat. In de achterliggende week was de gedenkdag van 75 jaar bevrijding van Auschwitz. Als je iets leest van de getuigenissen, dan huiver je van de macht van de dood en van het kwaad. En je voelt iets van de machteloosheid van ons mensen. Wat kunnen wij doen?

2. Jezus’ macht

Jezus is ook machtig! Dat is de andere kant van onze tekst. Die stoet van het leven en de dood gaan een confrontatie aan. De een moet toch aan de kant voor de ander hè. Jezus gaat niet aan de kant. Hij laat ze stoppen.

Ongehoord. Dat doe je niet. Hij gaat niet voor de dood aan de kant. Hij accepteert de dood niet. En Hij waagt het om het te zeggen tegen die moeder: Huil niet. Hoe kan je dat nou ooit zeggen? Als er een persoon ter wereld is, die mag huilen, die moet huilen, is het deze vrouw. Hoe zou ze niet huilen? Er is maar een reden waarom Hij dat serieus kan zeggen: als Hij een eind maakt aan haar verdriet. Kan dat? Deze grootste vorm van verdriet? Ja dat kan.

Zo is God. Nogmaals: zo is God. Hij leidt de wereldgeschiedenis toe naar: en God zal alle tranen van hun ogen afwissen. Daar zijn de tranen voorgoed weg.

Huil niet, zegt Jezus. Jezus doet iets, ons valt dat niet zo op. Hij ging naar de baar toe, Hij raakte die aan. Dat doe je niet! Dan word je onrein. Dat hoort echt niet. Dat doe je niet. Hij wordt onrein. Weet u wat hier gebeurt? Als in een miniatuur zie je wie Jezus is en wat Hij komt doen. Die onreinheid neemt Hij over. En de reinheid en het leven van Hemzelf die schenkt Hij aan die dode jongen. Jezus ruilt als het ware met die jongeman. En dan hier is het nog zo dat je de ene kant ervan ziet: dat het leven van Christus aan die jongeman wordt geschonken. Spoedig zullen we zien in het evangelie dat de dood van de jongen door Christus wordt overgenomen. En dat de schande, onreinheid en vernedering Zijn deel worden. Hij neemt de dood over.

En Hij zegt: sta op. De woorden die Jezus gebruikt, zijn de gewone woorden voor: sta op, word eens wakker. Niet zonder humor heeft de kerkvader Augustinus opgemerkt dat de Heere Jezus makkelijker wakker maakt uit de dood dan wij mensen wakker maken uit de slaap. Je moet het nogal eens meerdere keren zeggen. Het is tijd, kom op, eruit! Jezus hoeft maar een keer te zeggen: sta op. En die jongeman wordt wakker, net alsof hij heeft geslapen. Er zijn geen grenzen aan Jezus macht.

Hiervoor kwamen mensen naar Jezus toe, Hij legde de handen op, en ze werden genezen. Hiervoor sprak Hij één woord. En hier, hier wekt Hij een dode op. Als Hij dat kan, kan Hij alles.

In de evangeliën staat geen woord teveel hè. Wat een prachtig zinnetje: Jezus gaf hem aan zijn moeder. Die vrouw, van wie Hij de nood had gezien. Jezus geeft die jongeman aan zijn moeder. Ja, daar is natuurlijk geen enkele vorm van fantasie voor nodig om te bedenken hoe die vrouw eraan toe is geweest. Als aan de grond genageld. Dit kan helemaal niet. Begrafenissen worden niet afgezegd. Maar hij is het echt. Jezus is het die een nieuw leven geeft, niet alleen aan de enkeling hè, maar aan mensen door ze bij elkaar te brengen. Als Hij leven geeft, ontvangt niet alleen een enkeling leven, ik heb nieuw leven ontvangen, maar Hij geeft je ook aan de ander. Er ontstaat een nieuwe gemeenschap. Er ontstaat de christelijk kerk. Zo deed Hij aan het kruis: Vrouw, zie uw zoon; zoon, zie uw moeder. Hij verbond ze aan elkaar. Maria en Johannes. Wat een troost.

De begrafenis wordt afgezegd. Als ze terugkomen, komt er een feestmaal in plaats van een bedrukte stemming. ‘Gij hebt mijn weeklacht en geschrei Veranderd in een blijden rei.’ Ik ben niet in de kuil gezonken, de macht van de dood is gebroken. Dit is het evangelie: Jezus Christus overwint de dood.

En als u zegt, dat zijn grote woorden, mooi, maar ik zit zo vast met wat er afgelopen week is gebeurd, ik kan er niet bij. Weet u wie er ook niet bij kon? Johannes de Doper. Dat lees je in de perikoop hierna. Hij heeft Jezus verkondigd. De grote voorloper. Die stuurt twee discipelen met de vraag: bent U het die komen zou of wachten we op een ander? Johannes is zijn geloof kwijt. Of althans, het wankelt. Wat Jezus zegt: ga vertellen wat je ziet. Blinden worden ziende, kreupelen kunnen lopen, doden worden opgewekt. Ja, dat is wel het hoogtepunt. Nee: aan armen wordt het evangelie verkondigd. Daar kan Johannes het mee doen. Daar kan hij mee sterven. Straks wordt hij onthoofd. Maar hij heeft het evangelie gehoord. Jezus Christus is sterker dan de dood.

Hoe overwint Hij de dood? Er was een Vader, die had maar Eén Zoon. Die heeft Hij gegeven. In de handen van moordenaars. Zijn moeder was erbij toen Hij aan het kruis werd gehangen. Zo lief had God deze wereld. Zo bewogen is Hij met ons mensen, die onderhevig zijn aan de macht van de dood. Dat Hij Zijn enige Zoon gegeven heeft. De Levende tot in de dood gegeven. Gelegd in een graf, alleen en donker. Maar Hij ging het hol van de leeuw, hol van de dood in. Om te overwinnnen. Hij heeft overwonnen. Want Hij is opgestaan.

Biedt dit nou geen troost en moed om te leven? Als je een kind hebt dat geestelijk dood is? Als je jezelf afvraagt: ken ik dat geestelijke leven wel? Als je om je heen kijkt in de kerk en wereld, en denkt: wat komt er van het evangelie terecht, wat blijft ervan over, wat stelt het voor?

Jezus Christus heeft de dood overwonnen! We moeten bij Hem zijn. Met ons gebrek aan leven en vertrouwen. In Zijn ogen zien het medelijden en Zijn macht. Hij heeft de dood werkelijk overwonnen. En als wij leven in een cultuur die je gerust een cultuur van de dood kunt noemen (het gaat maar door in discussies over wanneer het leven is voltooid), in die cultuur verkondigen we dat Hij leeft. Zijn dag komt. Dan zal het zichtbaar worden. Dan komt Hij om een einde te maken aan de macht van de dood. Allen die van Hem zijn, zullen leven. En de dood zal niet meer zijn.

Het is zelfs zo, als u in Hem gelooft, dan zult u niet sterven, maar leven en de daden van de Heere verkondigen. Wie in Hem gelooft, zal leven, al ware Hij gestorven. Wat erg als je dit misloopt.

Hij komt ons tegen vanmorgen. Hij zegt: sta eens stil. Geef mij je dood. En Ik schenk je Mijn leven. Geef je je onreinheid en zonden; Ik geef je Mijn reinheid en leven om voor God te leven. Hij zei: Ik leef en u zult leven. Wat ben je gezegend als je de levende bent tegengekomen. Wat is het heerlijk dat Hij voorrang neemt, ook op onze dood. Amen.

Hersteld Hervormde Gemeente Apeldoorn, zondag 2 februari 2020, 9:30 uur. Schriftlezing Lukas 7:1-17.