In Psalm 127 gaat het over hele gewone dingen: een veilig (t)huis en slaap. Het geestelijk leven staat niet los van het aardse. Het punt van de psalm is: alles is tevergeefs, tenzij… Tenzij God Zijn zegen geeft. Zo kunnen we de slaap ook als een zegen zien: God werkt waar wij slapen.

Slapend gezegend

Gemeente, slapend rijk worden veel mensen rijk worden. Via Bitcoins misschien, hoewel dat tegenwoordig al moeilijker is. Je probeert het: zonder al te veel inspanning binnenlopen. Zo werkt dat meestal niet. Wil je rijk worden, dan moet je hard werken. Dan moet het je ook meezitten. Er zijn mensen die zeggen, ik heb je ingezet, maar wel in Nederland. In Bangladesh zag het er anders uit. Slapend rijk worden zit er niet in. Maar rijk worden, gaat het daarom? De zegen van de Heere maakt rijk. Die is veel belangrijker dan slapend rijk worden.

Nu vinden we in die psalmen iemand die slapend gezegend wordt. Dat is nog meer dan slapend rijk worden. De zegen van de Heere blijft altijd. Kan dat? Slapend gezegend worden? Daar gaan we naar kijken.

Deze Psalm is behoorlijk kort. Toch bestaat ‘ie uit twee delen. Misschien wel twee liederen. Samengevoegd, dat is op andere plekken ook gebeurd. Zelfs al zou dat zo zijn, heeft dat wat te zeggen dat die delen samen staan? Vers 1-2 (bouwen huis, bewaken stad, God die je zegent in de slaap) en vers 3 en verder (kinderen). Als je nou een huis bouwt, wat gaat het om? En een stad bewaakt, waarom? Dat gaat om de mensen. Je bouwt een huis niet voor de leuk. Maar er wonen straks mensen. Je bewaakt een stad, ja, die gebouwen zijn belangrijk. Maar het gaat om de veiligheid van mensen. Wie hebben dat het meest nodig? Precies, je kinderen. En die zorgen later ook het meest voor je veiligheid.

Het basale wat je nou echt nodig hebt. Veel is belangrijk en zo. Maar wat heb je nu echt nodig? Een dak boven je hoofd. Is ingewikkeld genoeg. Stijgende prijzen. En je hebt veiligheid nodig. Dat beseffen we in het licht van de oorlog in Oekraïne. Onveilig voor je gezin en jezelf, bommen en dreiging, dan moet je gaan. In dit deel van de wereld dachten we vakantie te hebben van geschiedenis. Niet investeren in Defensie?

Het is heel basaal. Er komt veel bij in ons leven. Maar dit is het. Dit is wijsheid. Deze Psalm is van Salomo. Dit heb je als mens nodig. Moeten we daarvoor naar de kerk? Dit kan ik zelf bedenken?! In de krant kom ik dit ook tegen. Het is wel heel gewoontjes eigenlijk. Of moeten we dat juist leren vanmiddag. Dat wij teveel geneigd zijn onderscheid te maken tussen gewone leven en dak boven je hoofd en daarnaast geestelijke en kerkelijke leven.

Het oude testament leert dat het een geheel is. Er is niet een natuurlijk en geestelijk leven. In de gewone dingen van elke dag de naam van God noemen. Dat Hij het ons schenkt. Misschien zijn we te seculier? Dan zeggen we: het is te gewoon? God is toch ook de Schepper van gewone dingen?

Wat zegt die Psalm dan? Er is een woord dat terug komt: tevergeefs. Dat woord komt telkens terug. Tevergeefs waakt de wachter… Vroeg opstaan, laat naar bed… Tevergeefs. Je hoort een echo van Salomo: de ijdelheid. Lucht en leegte. Het stelt allemaal niets voor. Het waait zo weg. Het is compleet tevergeefs. Misschien hebben wij dat gevoel heel sterk. De zinloosheid van het bestaan. Waar doe je het voor? Waarom werken we zo hard? Waarom kom je je bed uit en waarom blijf je zo lang op? Zijn het geen dingen die ijdel en leeg zijn?

Die tonen kennen we uit Prediker. Die tonen hoor je ook om je heen. Op straat. Maar dat is niet het enige wat de Psalm heeft te zeggen. De psalm zegt ook niet dat ons leven zinloos is.

Het leven is zinloos, tenzij! Dat is het punt van de psalm. Als God het niet zegent. Daar komt het op aan. Dus niet denken: dan bouw ik maar geen huis. Dan laat ik de defensie maar waaien? Nee. Zelfs de beste bouwer maakt wel eens een fout. De beste wachter ziet wel eens iets over het hoofd. We zijn van de Heere afhankelijk.

Dat is niet schokkend vanmiddag. U wist dat al. We leren dat het ook zo is in de gewone dingen van elke dag. Ik bedoel, wat Petrus moest leren, na de opstanding. Ze gingen vissen. Ze vingen niets. Werp het net eens uit. En toen hadden ze vissen over. Ze wisten dat ze God en Jezus en de Geest nodig hadden. Het evangelie verkondigen is zwaar en moeilijk werk. Maar kom op, vissen konden ze wel. Maar Jezus leerde, ook op die gebieden waarvan je dacht ik kan dat wel, dat je daar ook van Hem afhankelijk zijn. Misschien moet u dat doen, de agenda van de week erbij te pakken en van al die items eens te zeggen: tevergeefs, tenzij! Hoeveel dingen zijn er niet waarvan we zeggen: dat redden we wel. Mensen bekeren kunnen we niet. Die vergadering, dat zal wel gaan. Maar: tevergeefs, tenzij! Geloven we dat echt? Deze Psalm leert het ons.

Als je je dan afhankelijk weet, hoe ontvang je dan die zegen? Nou, dat zinnetje: de Heere geeft het Zijn beminden in de slaap. Als je slaapt, ben je niet aan het werk. ’s Avonds met een probleem gaat slapen, heb je soms ’s ochtends een oplossing. Je laat het los. Dan kan je er op een andere manier naar kijken. Slapen ben je weerloos, niet productief. Daarin zegent God. Je hoeft je dus dan niet in te spannen. In de kern als het erop aan komt, moeten we het hebben van wat God doet. De catechismus zegt zo mooi over de sabbathdag: we gaan naar Gods huis om Gods Geest in je te laten werken. God laten werken. Er was eens iemand die Luther ontmoette. Die vroeg, u bent degene die Duitsland heeft gereformeerd? Nee hoor, zei Luther, ik zat bij het raadhuis een biertje te drinken en God heeft Duitsland ondertussen gereformeerd.

Afhankelijkheid die ons kenmerkt. Dat mag ontspanning geven. Eigenlijk staat het er nog radicaler. In de staat schuin gedrukt. Aanwijzing is dat: in de grondtekst staat het niet. Wat dan? Hij geeft Zijn beminden slaap. Heel vroeg hebben vertalers gedacht: dat is een tikkeltje te simpel. Maar is het ook geen zegen van de Heere dat Hij je slaap geeft? Dat je niet wakker hoeft te liggen? Dat je rusten mag? Dat je heerlijk mag slapen! Ja, dat staat hier dus.

En ja, ook van alles in die slaap, dat is ook genade, maar de slaap zelf is genade. Bij de inleidende woorden werd al gezegd dat dat natuurlijk niet betekent dat je kunt slapen onder de preek.

Wat nu als je de slaap niet vatten kunt? Wakker ligt? Hij geeft Zijn beminden slaap. Dat zijn de happy few. Ik niet? Als ik niet kan slapen, moet ik bedenken, dan bemint de Heere me niet? Wie zijn dat, die beminden? Het Hebreeuwse woord, Jedidjah, is de andere naam die Salomo had. Hij werd ook zo genoemd. De naam staat op naam van Salomo. Hij vult zijn eigen naam in. Aan wie? Salomo zegt, aan mij. Durven wij dat ook vanmiddag? Onze eigen naam invullen? En geloven, ik ben zo’n beminde? Nou dat gaat wel ver, zegt iemand. Maar wat zei God toen je werd gedoopt? Waarom zitten we hier eigenlijk? Wil God niet zeggen hoe lief Hij ons heeft? Hoe Hij ons bemint? Nee, niet omdat je zo’n lieverdje bent. Maar omdat God liefde is. Dan mag je dit dus ook lezen, niet als constatering, maar als belofte. God maakt U dat nou waar in mijn leven! Er gaat een verhaal over een van de vorige pausen. Die lag eens wakker. Kan je je voorstellen. Die enorme verantwoordelijkheid, voor meer dan een miljard mensen, al die problemen. Hij kon niet slapen. Hij liep naar het slaapkamerraam, hij deed een kort gebed: Heere God, de kerk is van U, zorgt U ervoor. Toen kon hij slapen. Wat een voorbeeld. God te laten zorgen. Ik kan me veel zorgen maken, maar als de Heere het huis niet bouwt, dan is het tevergeefs… ! Als de Heere het zegent, komt het goed. Is dat niet naïef? Nee dat is geloof. God vertrouwen op Zijn woord.

En wat hebben die kinderen ermee te maken? Dat is een gave. HSV; eigendom van de Heere. SV: erfdeel van de Heere. Daar heb je niet voor gewerkt. Een gave. De Heere geeft het je. En dan? Er wordt een beeld gebruikt dat ons vreemd is. Pijlen uit de pijlkoker. Een aanvalswapen? Span je de boog. Kan je mee verwonden of doden? Je kind als aanvalswapen? Waar zijn we in terechtgekomen? Te maken met een vijand, in die wereld van toen, in een rechtszaak, dan hielp het dat je een serie potige zonen bij je had, dan kon je argumenten kracht bij zetten. Dat is toch primitief? Zo denken over macht? Zie je aan dat de Bijbel oud is, uit een andere tijd? Of is er iets wat wij compleet zijn vergeten? Hoe belangrijk de nieuwe generatie is! Dat je eraan gaat als je geen nieuwe sterke generatie hebt. Geen kinderen is geen mensen in de zorg, de economie draaiende te houden, de zaak te verdedigen (onze manier van leven wordt bedreigd!). Kinderen zijn een zegen – niet alleen voor het gezin. Ook voor de samenleving! Jouw kinderen, jouw probleem? Nee, de toekomst is het van onze samenleving. Toekomst van de kerk. Gods naam moet worden geloofd in de volgende generatie. Wat heeft Salomo een wijsheid te bieden! Ter verdediging van wat kostbaar is.

Wat zijn we afhankelijk hè. Je kunt kinderen ontvangen, als een zegen, maar wat als ze andere wegen gaan? Daarvan geldt: als de Heere het huis niet bouwt…. Het gezin, de familie. Dan is het tevergeefs. Je gaat ze voor – met alle gebrek, natuurlijk. Je bent helemaal van de zegen afhankelijk. Beseffen we dat wel? Ook als kerk als geheel? Bouwt U Uw huis, ook voor de toekomst. Je kunt moedeloos worden…

Afgelopen week was ik in Frankrijk. Ik bezocht een synode. En een kleine gemeente. Er zitten dan enkele tientallen mensen, 60-70+. Wat komt ervan terecht in Europa, in ons land? Moedeloos? Nee! Afhankelijk. Je denkt, het is compleet tevergeefs.

Toch zorgt de Heere. Is dat nou echt zo? Er staat wel dat God die slaap geeft. Maar je kunt je zorgen maken. Juist als het om je kinderen gaat. Dat is toch het effect als je kinderen krijgt. Onze oudste was geboren, tijdje in het ziekenhuis, toen mocht het naar huis. Ik reed heel voorzichtig naar huis – zo voorzichtig dat het gevaarlijk werd. Nu heb ik iets kostbaars. Dan besef je eigen kwetsbaarheid. Als er iets met mij gebeurt, wat dan met het kind? Je beseft je eigen sterfelijkheid. Ik zeg niet dat mensen die geen kinderen hebben dat niet ervaren. Maar kinderen is altijd met zorgen omgeven.

Misschien zegt u: het gaat niet goed, het komt niet goed. Ook wat wij met de aarde doen. Zeespiegel stijgt. Maar de rijen op Schiphol, we gaan gewoon door. In de kerk, natuurlijk, gebed, catechese. Je ziet toch dat het moeilijk is. Dat het krimpt. Ik zie er niets van.

Als we alleen deze Psalm hadden, lost dat het niet op. We hebben echt het Nieuwe Testament nodig. God geeft wat nieuws, als het mis dreigt te gaan. Bij Abraham leek het dood te lopen. Israël voor de zee. God baande een weg. Jezus Christus, Zijn weg liep letterlijk dood. Aan het kruishout gehangen. Einde verhaal. Toch niet. God wekte Hem op. Hij leeft.

Juist als we ons grote zorgen maken, waar wil je dan naar toe? Alles zinloos, tevergeefs? Of je kunt zeggen: het is al zo vaak zinloos en tevergeefs geweest. Maar telkens bleek God trouw. Hij gaf telkens iets nieuws. Hij geeft het Zijn beminden in de slaap.

Een van mijn zussen is verpleegkundige, zij had een spreuk van Loesje hangen, misschien kent u die wel, ik weet niet of ze ‘m nog heeft hangen: ‘Zorgen moet je doen, niet maken.’ Dat is mooi. Je knapt er echt van af als je er voor een ander bent in plaats van zorgen maken. Maar dat is moeilijk. Om jezelf over te geven. Dat moet je elke dag leren.

Er is nog een andere psalm. Psalm 4. Een lied voor ’s avonds. Hoe laat je de dag los? Nou, zegt die dichter: ‘Ik kan gaan slapen zonder zorgen want slapend kom ik bij U thuis.’

Amen.

Protestantse Gemeente Gouda, St. Janskerk, zondag 29 mei 2022, 17 uur. Schriftlezing Psalm 127.