In de gelijkenis over de vijf wijze en vijf dwaze maagden gaat het om waakzaamheid en volharding. Jezus komt terug – in deze gelijkenis later dan gedacht. Hij is zelf buitengesloten. Zijn Vader kende Hem niet meer. Daarom kunnen wij, traag en zondig als we zijn, door Hem binnengelaten worden. Het oordeel is aan Christus, voor ons is belangrijk dat we waakzaam zijn.
‘Oliedom’
Gemeente, stel je voor, je hebt een spontaan idee, je stapt in de auto en rijdt naar Frankrijk. Je let niet op het brandstofmetertje. En op een gegeven moment heb je een lege tank. Nou zegt u, dan ben je oliedom. Hetzelfde kan je zeggen over deze meisjes. Ze hadden een taak: het licht aan te houden. En dan heb je geen brandstof.
Dom zijn we allemaal wel eens, oliedom ook. Maar moet dat dan betekenen dat je buiten staat? Dat is de vraag. Thema van de preek: Oliedom.
Wat we gelezen hebben, die gelijkenis, is een ongelofelijk ingewikkelde gelijkenis. Wat gebeurt er nu eigenlijk?
Het begint heel feestelijk. Er is een bruiloft en er zijn mensen uitgenodigd. In veel kinderbijbels zitten die meisjes langs de weg de bruidegom op te wachten. Maar dat is niet zo. In het oosten laat je niet jonge meisjes naar buiten gaan. Misschien komt de bruidegom wel niet of iemand anders. Kennelijk staan ze binnen.
In het huis van de bruid was een soort welkomstcomite. Die vormden een soort welkom. Een erehaag. Niet met olielampjes natuurlijk. Nee, met fakkels. Dat kan het woord ook betekenen. Stukken hout, lappen eromheen, in brandstof. Dat raakt snel op ja. Dan moet je zorgen dat je genoeg bij je hebt. Dat is de situatie: ze zijn in het huis van de bruid. Ze wachten op de bruidegom. De sfeer is feestelijk.
Dan slaat de sfeer om. De gelijkenis krijgt iets grimmigs. Ze hebben geen brandstof. Dan gaat de deur dicht. En dan staan ze buiten. Wat wil hier nu gezegd zijn? Een deur deed je in het oosten niet op slot. Zeker een buitendeur niet. Als je een feestje gaf, al helemaal niet. Raar feestje, als je de deur dicht doet. En waarom willen die wijzen de olie niet delen? Dat is toch gek eigenlijk? Kan je nou niks afstaan? Zijn dat dan de mensen die binnen mogen zijn, in het Koninkrijk van God? Anders heb ik zelf niet genoeg…. Is dat wat Jezus aanbeval? Als je twee mantels had, geef er een weg. Als iemand dwingt een mijl te gaan, ga er twee. Met deze houding hoor je toch juist buiten te staan?
Mattheus zet dit in zijn evangelie om heel duidelijk een punt te maken. Dat punt domineert de vertelling. Vandaar de vreemde wending. Dat heeft te maken met waakzaamheid. Een typisch christelijk woord. Alert zijn en volhouden. Daarom begonnen we te lezen in hoofdstuk 24. Je zou het eigenlijk helemaal moeten lezen. Jezus zegt daar over het einde van de wereld en Zijn komst in heerlijkheid. Dat loopt uit op een vermaning om waakzaam te zijn. En om gereed te zijn als Hij komt.
Er zijn drie gelijkenissen die worden verteld daarover. De eerste (kort) gaat over een dief. Als je had geweten wanneer die kwam, had je je huis niet laten leeg roven. Daarom: Wees waakzaam. Je verwacht de dief niet, maar hij komt wel.
De tweede: een slaaf die een opdracht krijgt van de heer. Het duurt nog wel even voordat de heer komt, dacht de slaaf. Maar hij kwam al.
En dan de derde, de meest uitgebreide. Over waakzaamheid. De dief verwacht je helemaal niet. De heer werd later verwacht. Deze derde gelijkenis gaat over de bruidegom die al veel eerder werd verwacht. Maar ze vielen in slaap.
Je weet niet wanneer Jezus komt. Wees niet als mensen die denken dat Hij niet komt. Of; het duurt nog wel en zet de bloemetjes buiten. En ook niet als die mensen van de derde. En ja, wat is dan het punt?
Ze hebben te weinig olie. Er is olie om die fakkels brandend te houden. Anders is het nog niet goed, dan duurde het te lang. Dat kan kennelijk ook. Dat het lang duurt voordat Hij komt. Dat mensen wel op Hem wachten, maar uiteindelijk toch buiten komen te staan.
Mattheus schrijft dit op omdat mensen vroegen: komt Jezus Christus nog een keer? Hij zegt: blijf alert. Waakzaam. Houd vol. Oke, maar hoe dan? Dat heeft kennelijk iets met die olie te maken. Want dat is het verschil.
De wijzen hebben olie, de dwazen niet. Wat wordt ermee bedoeld? Vanouds zei de kerk, in de middeleeuwen en de Rooms Katholieke Kerk: dat gaat over je goede werken. Dat je voldoende doet voor God. Calvijn en Luther zeggen: je moet geloof hebben. Anderen zeggen: het gaat om de Heilige Geest. Er zit wel een kern van waarheid in deze drie.
Mattheus schrijft: omdat de wetteloosheid zal toenemen, zal de liefde verkillen. Maar wie zal volharden, die zal zalig worden. Als liefde koud wordt, is het mis. Er moet liefde blijven. En volharding. Waarin je dan moet volharden en wat die liefde betekent, is niet moeilijk na te gaan: dat je leeft in het spoor van de Bergrede (5-7). Juist aan het eind vind je daarin de wijze en dwaze bouwer. Eigenlijk hetzelfde als hier. Ben je gefundeerd op de rots of op het zand? Jezus zegt daarbij: de wijze is degene die de wil van de Vader hoort en doet. Het is ook het doen. Daar had die middeleeuwse kerk wel gelijk in. Geloof werkt door de liefde. Het werkt ook iets uit. Die wijze meisjes kunnen hun olie dus niet delen: dat staat voor het geloof waarmee je in het spoor van God gaat. Dat kan je niet overdragen, al zou je dat willen aan je kinderen. Maar dat kan niet. Het is een persoonlijk ding. Het gaat over geloof, over de Geest, horen van het woord en het doen. Het kan kennelijk gebeuren dat je wel op de Heere wilde wachten, maar dat je voorraad opraakt. Dat je traag wordt, de liefde opraakt. Dat is een ernstige boodschap. Juist voor de christelijke gemeente.
Het gaat niet om mensen die niet op Hem wachten. Nee. Net als wij. Net als de gemeente tot wie Mattheus zich richt. Daarom duurt het zo lang? Uitleggers zeggen: hij kwam pas toen de onderhandelingen over de bruidsschat waren afgerond. Het is een aardige gedacht, maar we weten het niet. Het kan langer duren dan je dacht, dat is het punt.
Mattheus scheef dit rond 70 n. Chr. Als je al 40 jaar op Hem wacht, denk je, hoe lang duurt dit eigenlijk? Blijf wachten! Houd vol. Leef in het spoor van God. Je kunt uiteindelijk buiten komen te staan. Paulus schrijft, al had ik alle gevaren, sprak ik alle talen, maar ik had de liefde niet, dan stelt het niks voor. Dan gaat in de taal van de gelijkenis je lamp uit. Mattheus laat dat doorschijnen. De lamp van de goddeloze gaat uit. Het loopt slecht met je af. Je zult buiten staan. Dat is het lot van de huichelaars, hypocrieten. Mensen die erbij leken te horen, maar toch niet. Dit is schokkend.
Er is een feestje, je had er zin in, maar je staat buiten. Mattheus zegt niet: negen wijzen en eentje was er zo dom. Nee. Fifty, Fifty. De bedoeling is dat we schrikken.
Heer, heer, doe open voor ons. Dat zeg je niet tegen de bruidegom, maar tegen de rechter van Hemel en Aarde. Ik ken je niet. Natuurlijk kent de bruidegom de vriendinnen. Maar het is het oordeel aan het einde van de wereld.
Uitsluiting is het ergste wat we elkaar aan kunnen doen. Jij niet! Als Christus dat zegt …?! Kan dat? Het staat hier! Ik ken je niet.
De deur werd gesloten. Nogmaals, dat gebeurde niet bij oosterse bruiloften. Mattheus haalt aan wat bij Noach staat. God sloot achter hem toe, de ark ging dicht. Je vraagt je af, zou dat nou echt, zal het zo zijn, dat mensen die buiten staan, die mensen die roepen tot Christus, doe ons open, laat ons in. Doet Hij dan Zijn oren dicht? Kan dat wel? Of zou Hij toch niet… ze binnen laten? De gelijkenis zegt van niet. Het is opgeschreven om te waarschuwen. Pas op.
Maar ja, dit levert toch stress op. Als je dit serieus neemt .. wat moet je dan? Het idee dat je buiten zou kunnen staan? Of je geliefde? Als een malle de Bergrede gaan houden? Delen van wat je hebt… Extra je best doen. Goede werken opbouwen? Of het tot zo’n activisme moet leiden, vraag ik me af. De kern is liefde. Het gaat er niet om of je genoeg doet, maar dat je liefde niet koud wordt. Als het vuur van de liefde niet meer brandt, wat wil je dan in het Koninkrijk van God doen? Het hangt daar van liefde aan elkaar. Christus sluit je dus niet uit, maar je zet jezelf buiten. Door je gebrek aan liefde. Huiveringwekkend.
We moeten toch wel even letten op wie dit zegt. We leven in de lijdenstijd, veertigdagentijd. Christus zegt dit. Onderweg naar het kruis. Hij wordt uitgesloten. Uitgesloten uit het land van de levenden, uit de kring van de discipelen. Hij weet wat het is om buiten te staan. Jij niet! Weg met Hem. Hij is in het duister geweest. Iemand die heeft geproefd: Ik ken je niet. Hij! Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? Van Hem moeten we het hebben. Omdat Hij buitengesloten werd, mogen wij naar binnen. Omdat Zijn liefde niet ophield, raakt onze olie niet op. Door de Geest houden we vol. Wat val je je zelf vaak tegen. Petrus dacht: ik laat U nooit alleen. Petrus, Ik heb voor je gebeden dat je geloof niet zal ophouden. Daarom ging hij naar binnen.
Is dat onze olie, de gerechtigheid van Christus? Het leven door Zijn Geest. Vuur van Zijn liefde. Kracht van Hem.
Hoe de Heere omgaat met mensen die te laat komen, zullen we dat aan Hem laten? Zullen wij het laten bij wat we van Hem horen: Wees waakzaam. Houd vol. In gebed. U die buiten stond, laat mij binnengaan. U die werd verlaten, zet mij in de gemeenschap om Uw komst te verwachten. Laten we dit zo horen. Dat we niet oliedom zullen zijn. Dat we ons laten redden door Zijn liefde die overvloeit, waardoor we ook gaan liefhebben. We weten het uur niet, maar we zullen alleen binnen gaan door Zijn genade en liefde. Zo begint toch het feest. Zo maakt Hij alles nieuw. En zo zul je je verwonderen over Zijn genade. Amen.
Amen
Protestantse Gemeente Gouda, St. Janskerk, zondag 5 maart 2023, 10 uur. Schriftlezing Mattheus 24:42 – 25:13.