Job reageert op de verwijten van zijn vrienden; daarbij roept hij God ter verantwoording. Ons leven heeft in het licht van Advent, het licht van Christus, pas echt zin: Christus heeft de duisternis van ons bestaan overwonnen door zich, door ons, aan het kruis te laten nagelen.
Geschapen om vernietigd te worden?
(…) Het is erg als iets unieks verdwijnt. Een koraalrif dat door klimaatverandering verdwijnt. Andere dingen die door de loop van de geschiedenis kapot zijn gemaakt. Goed vijf jaar geleden, de Notre Dame in brand. Als iets wordt vernietigd, raakt je dat.
Elk mens is uniek. Elk lichaam een kunstwerk. Soms worden vernietigd terwijl ze nog jong zijn. Denk aan mensen die leven op plekken waar honger heerst. Waar bommen vallen. Hoe zit het met God eigenlijk? Je kunt God niet overal de schuld van geven.
Uw handen hebben mij gevormd en gemaakt. Je ziet God boetseren. Uw handen zijn om mij heen. Is dat positief of een wurggreep. U vernietigt mij, zegt Job. Wat heeft het voor zin dat God de mens zo mooi maakt als Hij ze toch vernietigt? Geschapen voor de ondergang?
Geschapen om vernietigd te worden. Met een vraagteken. Job werpt die vraag op. Hoofdstuk 9-10 is een lange reactie van Job op zijn vrienden. Wat zijn hadden gezegd over God ook. Ze hadden eerst gezwegen. Daarna in gesprek gegaan – met de beste bedoelingen. Met een stevige theologie. Job, het is zo, als je in Gods weg gaat, word je gezegend. Zo niet, dan treft Gods vloek je. Denk maar eens goed na, Job. Het moet aan jou liggen. Aan God ligt het niet.
Job is het daar niet mee eens. In hoofdstuk 9-10 voert hij een soort rechtzaak met God. Maar God is rechter, aanklager, getuige. En uitvoerder van het vonnis. Je bent volstrekt kansloos als je met God in het gericht treedt. Toch doet Job het. Hij is onschuldig. Hij houdt God verantwoordelijk.
Job vraagt zich af hoe dat toch komt, dat God het zo op hem heeft voorzien. Waarom hebben die rampen hem getroffen? Met een lampje aan het zoeken naar wat er mis is bij Job. Waarom eigenlijk? Heeft God er wat aan (vers 3)? Levert het u wat op, dat U onderdrukt? Nou, nee. Hij vraagt het aan God. Hebt U er wat aan om het ondernemen van de goddelozen te laten slagen en mij te treffen? Is God kortzichtig of bijziend? Wij vergissen ons wel eens. Dat kan je van God toch niet zeggen?! God ziet het hart aan. Is het zo, dat Uw dagen als die van een sterveling zijn? Heeft God een beperkte tijd? Dat is het allemaal niet. Wat is het dan wel?
Want, zegt Job, mijn schuld kan het niet zijn. Het is U bekend dat ik niet schuldig ben. Onschuldig en machteloos. Eigenlijk zegt Job dat God Zijn macht misbruikt. Zoals dat zo vaak gebeurt. De geschiedenis wordt door overwinnaars geschreven. Wie niet de macht heeft, wordt weggeschreven. Een nieuwe machthebber, een nieuwe waarheid. Nu in Syrië. Oude standbeelden worden weggehaald. Job zegt, zo doet God het ook. Hij heeft wel wat beloofd, maar Hij houdt zich er niet aan.
Waarom probeer je dit Job? Waarom houd je er niet mee op? De waarheid zeggen voordat je eraan gaat, het machtsmiddel van de zwakke. Komt dit uit hoop voort of wanhoop? Ik denk dat Job dat niet weet. Weten wij dat, als het op ons valt, de zorg van het leven, als alles je bij de handen afbreekt. Waarom nou toch? Als je naar de wereld kijkt….
Goed dat dit soort teksten in de Bijbel staan. Niet dit soort vragen onderdrukken. Aan het einde van het boek krijgt Job meer gelijk dan zijn vrienden. Niet dat hij het alleen maar goed heeft gedaan, dat niet. Beter met God worstelen dan een mooi theologisch verhalen waar niets van klopt in het echte leven.
Job heeft het over de schepping – zijn eigen schepping, maar ook die van de wereld. Ik ben door de HEERE God geborduurd. Kunstig gevormd. Is toch geweldig! Eigenhandig door God hè. We weten dat er een groot verschil is wat je zelf hebt gemaakt (met moeite) of iets wat je besteld. God heeft ieder mens gevormd. Er zit een intimiteit in. God die met Job en jou bezig is.
Die intimiteit is ook bedreigend. Gods handen zijn om mij heen. Maar die knijpen mij stuk. Waarom dan toch? Wie doet dat toch? Job gebruikt verschillende beelden hoe mooi God hem heeft gemaakt. Beeld van de pottenbakker. Niet dat die pottenbakker het opnieuw maakt. Nee. Hier al af, een mooie pot, maar hup, weg, in duizend stukjes. Waarom zou je die moeite doen? Een mens als kaas. Mannelijk zaad als melk. Dat stremt tot een embryo. Kunstig. God als kaasmaker. God als iemand die kleding maakt. U hebt mij bekleed. Ongeveer de taal van Psalm 139. God is echt een vakman. Als je ziet hoe die mens is! Welke vakman maakt dat nou direct weer stuk?! U hebt mij leven en goedertierenheid geschonken. Het leven is van God. En goedertierenheid is al het goede dat ons toevalt – wat is het leven heerlijk af en toe. Waarom moeten mensen lijden? Waarom gaat er zoveel stuk?
Je denkt: dat komt vanwege de zonde van de mens. Wij hebben gezondigd. Dat zegt Job niet. Ook nadat wij gezondigd hebben, blijft God verantwoordelijk voor dat lijden van God. Waarom moet hij, die rechtvaardig leefde, zo extreem hard getroffen? Waarom word jij getroffen? Altijd weer die allerarmste mensen. Alle ellende tegelijk: economisch, klimaatverandering. Het is gewoon niet eerlijk. Als ik God was… deed ik het heel anders?!
Job durft wel een paar dingen te zeggen. God, U jaagt op mij als een felle leeuw. U bent op jacht naar mij. U zoekt of er iets mis is en me daar maximaal op pakt. God komt telkens met nieuwe getuigen. Het maakt niet uit of ik schuldig ben of onschuldig. Ik durf God niet recht in de ogen te kijken. Ik kan het niet goed doen …
Dat gevoel kan je krijgen als je kijkt naar de wereld. Machtigen doen maar. Het onrecht heerst. Waarom laat God het gebeuren?
Job gaat nog een stap verder. Als ik eraan moet, waarom dan niet meteen? Waarom vanaf de baarmoeder niet een enkeltje naar het graf. Job gaat er toch aan. God moet hem veroordelen. Als God nou een beetje afstand neemt, dan kan Job nog een paar dagen leven. Laat mij gewoon even nog lekker leven.
Job zit daar opeens dichtbij vandaag. Ellende, klimaatverandering, oorlog. Wat moet je? Je kunt niet zoveel doen. Laat mij gewoon een beetje rustig leven. Meer vraag ik niet. Gewoon rustig leven. Is Job daar dan mee tevreden? Hij zegt het hier wel. Uiteindelijk gaat hij weg naar het land waar niemand van terug komt. Dood. Dat is de toekomst.
Job schetst het als pure duisternis. Land van duisternis. Een stikdonker land. Chaos. Het licht schijnt er als de duisternis. Duisternis, duisternis, duisternis. Als ik er toch aan ga, geef me dan nog een beetje lekker leven. Een beetje luxe.
Dat is de klacht van Job. God hoort hem weg. Aan het eind van dit boek verschijnt God. Een indrukwekkend antwoord. Job heeft teveel gezegd. Job krijgt ongeveer alles terug wat hij had. Vee, nieuwe kinderen. Ik had van jongs af het gevoel; is dat het dan? Kinderen naar het graf gebracht, je hebt weer nieuwe…? Weer rijk zijn, maar anderen zijn arm. De vragen zijn zo diep dat er meer nodig is.
Er is Adventslicht nodig. Om deze vragen aan te kunnen. Job zegt: ik ben zo mooi gemaakt. Hopelijk niet tot vernietiging. Alles gaat eraan? Waar gaat de klimaatverandering heen? Laat alles er maar aan gaan? De natuur overleeft de menselijke soort wel? Het is nodig dat God toont dat mensen niet zijn geschapen voor de ondergang, maar voor het leven. 60, 70, 80, 90, meer dan 100 jaar lekker leven?!
(…)
We hebben gezien dat Job recht wil en vrede. Alleen als God de duisternis overwint, is het een echt antwoord. Ook een lekker leven wordt vernietigd. Ik wil het wel in Jobs oor willen fluisteren: Jezus leeft. Die handen hebben genezen, gezegend. Wij maakten die handen vast aan een kruis. Hij ging die duisternis binnen. Drie uur lang. Hij heeft die duisternis open gebroken. Hij heeft het licht gemaakt. Jezus drijft de duisternis definitief uit. Hij liet zichzelf vernietigen opdat wij zouden leven. Zijn wij geschapen om vernietigd te worden? Nee. Wij zijn gevormd en gemaakt om ons in het licht te heffen. Dat is Advent. Je gelooft, hoopt het. Soms kan je er niet bij. Je verwacht het toch van deze God. Hij komt om alles nieuw te maken. Zijn licht overwint de duisternis.
Amen.
Protestantse Gemeente Gouda, St. Janskerk, zondag 8 december 2024, 17.00 uur. Tweede Adventszondag. Schriftlezing Job 10.