Paulus wenst niets anders te preken dan Jezus Christus en dien gekruisigd. Hij wijst de gemeente van Korinthe erop dat hij, Paulus, zich alleen door God laat oordelen. God heeft hem gezonden. Het oordeel van de gemeente van Korinthe raakt hem niet. Alles wat je in het leven hebt, heb je ontvangen. Je kunt denken dat je zelf je leven organiseert en koning bent over een klein of groot koninkrijk, maar uiteindelijk zal God het finale oordeel vellen. En dát oordeel is beslissend. Leven uit genade betekent leven als ontvanger, leven vanuit Gods overvloed. Zonde is niet willen leven als ontvanger; door genade kan dat anders worden, dat maakt je tot een nederig en bescheiden mens, die uitsluitend roemt in Gods genade.  

Ontvangers

‘Wat hebt u dat u niet hebt ontvangen?’

Bent u wel graag ontvanger? Als het om een loonsverhoging of een mooi cadeau gaat, ja, dat willen we wel. Maar een blauwe enveloppe – hoewel dat kan twee kanten op. Of witte met een paarse streep: die ontvangen we liever niet. Ik bedoel wat dieper. In de grond van ons bestaan. Wie wij uiteindelijk ten diepste zijn. Zijn we ontvangers of mensen die zelf ons leven vormgegeven? Dat je zelf creatief bepaalt hoe je leven eruit ziet?!

Paulus leert ons: ontvanger te zijn. Leven van wat God geeft. Leven van genade. Vervolgens ga je wel van alles doen. Laten wij dat ook zijn en leren. Wie ontvanger is die is vrij, nederig en onderweg naar Gods toekomst.

  1. Vrije mensen
  2. Nederig
  3. Onderweg

Paulus is hier bezig om in te gaan op twijfels die er waren in Korinthe. Twijfels bij het apostelschap. Er waren er die niet onder de indruk waren van Paulus. Korinthiërs waren Grieken. Die zochten wijsheid. En of Paulus dat bracht? Hij met zijn boodschap van Jezus de gekruisigde. Er zat weinig wijsheid in. Sommigen hadden voorkeur voor Apollos. Paulus ging daar al op in. Als er iets groeit, de een zaaide, de ander maakte het nat, wie zorgt ervoor dat het groeit? Dat doet God. Daarom ben ik niks, zegt Paulus. God geeft de groei. Geloof je in Paulus, Apollos of toch in Jezus Christus? Het gaat om God. Niet ik ben van Paulus, maar van Christus. Daar gaat het om.

In het begin legt Paulus uit hoe het zit tussen Paulus en Apollos. Ze zijn dienaren en beheerders van de geheimen. Ze zijn rentmeesters. Geen eigenaars. Een rentmeester is verantwoording verschuldigd. Zo is het met Paulus en zo is het met Apollos. Ze mogen klachten hebben, maar het belangrijkste is niet dat ik met wijsheid naar voren kom of flitsend ben, maar dat ik trouw ben. Trouw aan de opdracht.

Paulus heeft het over oordelen. Hun oordeel interesseert hem niet. Het is niet aan de orde. God gaf hem deze taak als beheerder. Niet de Korinthiërs. Vergelijk het met een hovenier. Geeft de tuin vorm op een bepaalde manier. De buurman zegt: ik zou het heel anders doen. Wat zegt die hovenier? Als u mij inhuurt, maak ik uw tuin naar uw wensen. Het staat u vrij wat u ervan vindt. Maar ik doe er niets mee. Dat zegt Paulus hier. Jullie zijn niet mijn opdrachtgever. Daarmee is Paulus dus vrij van het oordeel van de Korinthiërs. We zijn allemaal mensen. Het heeft effect als mensen een oordeel hebben. Het doet altijd wat met je. Maar Paulus zegt: ik ben vrij van het oordeel.

Nog verder zelfs: ik ben vrij van het oordeel over mezelf. Gebrek aan zelfreflectie? Nee, dat bedoelt hij niet. Zijn geweten is er wel. Er is altijd een stemmetje van binnen. Paulus zegt: ik ben mij van niets bewust. Die mij beoordeeld, is de Heere. God oordeelt mij. Dat gaat verder dan beoordelen. Dat gaat over het oordeel van God. Paulus is vrij van het oordeel over zichzelf.

Wat kan je daar last van hebben! Er zijn mensen die hebben het erg met zichzelf getroffen. Er zijn ook mensen die oordelen negatief. Perfectionisten. Paulus zegt: ik beoordeel mezelf niet. Wat een vrijheid is dat! Het enige oordeel waar hij mee te maken heeft, is het oordeel van God.

Paulus zegt dus ook niet: ik weet hoe het zit. Ik ben de expert. Nee. Ik denk dat ik het goed doe, maar het oordeel is aan God. Dat is het verschil tussen ideologie en geloof. Bij ideologie heb je altijd gelijk. Bij geloof: diep overtuigd, maar voortdurend luisteren naar Gods stem.

Wat een focus krijg je dan in je leven. Wij vinden het belangrijk wat we van onszelf vinden – en anderen. Iedereen wil aardig gevonden worden. We voelen de invloeden. Je kunt zelfs influencer zijn tegenwoordig. Mensen die je oordeel laat kantelen. Paulus zegt: er is een oordeel wat ertoe doet, dat is Gods oordeel. Voor ons is dat geweldig van belang.

Wij zitten aan de ontvangende kant, als het gaat om oordelen. Er is een oordeel wat er toe doet. Het oordeel van God. God zal ons oordelen. Paulus gebruikt een woord dat vooruitwijst. Naar Jezus Christus: om te oordelen de levenden en doden. Hij zal zeggen hoe het zit. Als een rechter. De rechter doet uitspraak. En dat is het dan ook. Nu kan je in hoger beroep en rechters hebben het niet altijd bij het rechte eind. Maar als Jezus oordeelt: zo zal het zijn. Altijd juist en geen hoger beroep mogelijk. Beseffen we dat dat oordeel er toe doet? Of laten we ons door andere oordelen sturen? Die mij oordeelt, is de Heere.

Ja, maar hoe valt dat oordeel uit? Als je de wet neemt, hoe ziet je leven eruit? Als Jezus gaat oordelen – Hij hield de wet volkomen…. Hoe loopt het met me af? Het is Jezus Christus die oordeelt. Die Paulus verkondigt. Hij heeft zichzelf gegeven voor zondaren. Voor mensen die veroordeeld moesten worden. Maar voor wie er genade is.

Over het oordeel lees je ook in de Heidelbergse Catechismus. Hoe kan je vrijgesproken worden in het oordeel van God? Het antwoord luidt:

‘Al klaagt mijn geweten mij aan dat ik tegen al de geboden van God zwaar gezondigd en geen daarvan gehouden heb en nog steeds tot alle kwaad geneigd ben, toch schenkt God mij, zonder enige verdienste van mijn kant, uit louter genade, de volkomen genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus.’

Ik ontvang. Ik ontvang alles. Als Jezus komt om te oordelen en als ik van Zijn genade leef, dan ga ik vrijuit. Welke oordelen er dan ook de ronde doen. Al zou iedereen negatief over mij oordelen. Maar Christus spreekt mij vrij. Dan ben ik een geliefd kind van God. Dat is geen reden om je niet geliefd te maken bij anderen. Het omgekeerde is ook waar. Al oordeelt iedereen positief over je, maar Jezus niet, dan is dat laatste hoe het zit. Zijn oordeel gaat boven alles.

Paulus benadrukt dat we ontvangers zijn. Als je beseft dat je genade krijgt, ben je vrij. Paulus zat in de gevangenis, maar hij was vrij. Hij had van binnen van alles, maar hij was een vrij mens. Het evangelie maakt mensen vrij. Alle oordelen die de ronde doen, zijn vooroordelen. Het hangt ervan af hoe Jezus Christus oordeelt over ons.

Zijn wij ook vrije mensen? Vrijheid is een woord dat het geweldig goed doet. Iedereen wil vrij zijn. Maar wat zijn veel mensen verslaafd. Aan middelen, aandacht, geld, aan alles kan je verslaafd zijn… We heten vrij te zijn, maar zijn we het echt? Jezus Christus maakt echt vrij. Ik denk dat dit het beste evangelisatiemiddel is. Vrij van het oordeel van anderen. De filosoof Nietzsche zei: die christenen heten vrij te zijn, maar ze mogen er wel wat vrijer uit zien. Zijn wij vrij? Als je vrij wilt zijn, moet je bij Jezus Christus zijn. Aan de voet van Zijn kruis word je bevrijd van je zonde en schuld, van de oordelen van anderen, van je oude ik. En je krijgt een nieuw leven. Je bent een vrij mens.

2. Nederig

Een nederig mens. Kijk, die Korinthiërs hadden oordelen over Paulus en Apollos. Die maakten een ranking. Paulus zegt: zo werkt het niet. Wie maakt onderscheid tussen u? De nieuwe Bijbelvertaling zegt: wie denkt je dat je bent? Dat je oordelen denkt te hebben. Wat heb je dat je niet hebt ontvangen. Ga je nou niet verheffen. Dat gaat hem niet om zichzelf. Wie zich verheft, vergeet dat hij ontvanger is. De Korinthiërs wilden graag wijsheid. In vers 6: bedenk niets boven wat er geschreven staat. Hij verwijst naar aanhalingen (waarschijnlijk) uit het oude testament (bijvoorbeeld in hoofdstuk 1:19 en 31, en 3:19 en 20). Daar laat Paulus zien: met je wijsheid ga je het niet redden. Die Korinthiërs wilden christenen waar ze sier mee konden maken. Met wijsheid. Maar zo werkt het niet.

Het heeft te maken met Paulus levensweg. Paulus was in Athene geweest. Hij had een interessant verhaal gehouden. Dichters en filosofen aangehaald. Maar toen het puntje bij het paaltje kwam, ketste het af. Ze zeiden: we horen je nog graag. Het betekende: ga weg, we hoeven het niet meer te horen. Toen nam Paulus voor niets meer te weten en verkondigen het kruis. Wij zijn gewend aan het kruis. Maar het was een martelwerktuig. Verhef je niet. Niet groot te maken, indrukwekkend te zijn. Wat heb je dat je niet hebt ontvangen. Je bent ontvanger! Alles wat je hebt, komt van God.

Paulus gaat echt stevig tegen die Korinthiërs in. In vers 8. Wat iedereen wilde: verzadigd, rijk, regeren. Je wilt eten, dan ben je verzadigd. Wat dan? Dan rijk worden. Want dan kan je doen wat je wilt. En dan? Nou ja, dan blijven ze in ontwikkeling, maar ook regeren. Macht! Met geld kan je doen wat je wilt. Maar met macht kan je anderen laten doen wat je wilt. Dat is allemaal voor elkaar, zegt Paulus. Wat doet Paulus? Hij laat ze zien dat ze alles hebben ontvangen wat ze aan macht en invloed hebben. Dat heb je ontvangen, toch? Rijkdom en middelen, dat heb je toch ontvangen? En zelfs het voedsel heb je ontvangen. Die Korinthiërs streefden naar hoger en meer. Paulus zet ze op de grond. Zet achter alles wat je hebt: ontvangen. Kijk naar de mensen van wie je houdt: je hebt ze ontvangen, toch? Je gezondheid. Werk. Huis. Ontvangen. We leven in een vrij land. Ontvangen. Wat heb je dat je niet hebt ontvangen? Niks. We hebben alles ontvangen. We zijn ontvangers.

Paulus duwt daar hard op. Vanmiddag dus ook bij ons. Dat we ons gaan niet verheffen en gaan oordelen. Maar mensen die het van genade moeten hebben. We zingen een toontje lager en hoger. In die nederigheid komen we op toon. Wie roeme, roeme in de Heere. Niet stoppen met roemen, dat het allemaal niks is. Hoe leren we dat?

Door het van Jezus Christus te verwachten. Naar Hem kijken. Als er iemand was die had kunnen regeren, dan Hij! De Koning en Heere der Heren. Hij werd mens. Als rijke onder ons: niemand had zoveel rijkdom als Hij. Maar Hij heeft het afgelegd. Arm geworden om ons rijk te maken. Als er iemand was die genoeg eten had: God heeft alles. Hij werd de minste van allen. Hij zei uiteindelijk: Ik heb dorst. Jezus Christus heeft alle status, alles wat Hij had, afgelegd. Hij is de minste van de minste geworden. Om ons te redden. Ja. En om ons een voorbeeld geworden. Om ontvanger te zijn. Van genade te leven.

Hier is de paradox. Dat wij mensen bezig zijn, net als die Korinthiërs, om verzadigd te worden, rijk te zijn. Dat is belangrijk. Omdat iedereen er naar streeft. Dan kun je wat doen. Goed. Misschien streeft iedereen er wel naar. Paulus zei: wie mij oordeelt, is de Heere. Wat stelt het voor? Welk gewicht legt het in de schaal? Wat stelt je rijkdom voor? Wij moeten sterven, alles achterlaten. Dan verschijnen we voor God. Paulus heeft een reality check. Misschien ben je met de verkeerde dingen bezig. Wees nou ontvanger.

Het ging al vroeg mis, in het begin. God gaf de mensen een tuin. Het enige wat we moesten doen: leven van genade. Adam en Eva hadden alles ontvangen. Wat deden ze? Wat deden wij? Wij trekken het initiatief naar ons toe. Als God zijn. Al zijn we maar koning over een klein postzegeltje. Dat is nou zonde. Dat je in het diepste van je bestaan geen ontvanger wilt zijn. Je wilt wat voorstellen. Wat heb je dat je niet hebt ontvangen? Het is ellendig als je zegt: alles wat ik heb, heb ik zelf voor elkaar gekregen. En dan onderweg naar het oordeel…

3. Onderweg

Wij zijn onderweg. Paulus is apostel. Hij zegt: ik denk dat God ons tentoonstelt als mensen die ter dood veroordeeld zijn (vers 9). Als in een triomftocht. Paulus denkt misschien gaan gladiatoren. De doodstraf wordt soms direct voltrokken of je kon gladiator worden. Je kreeg eten. Maar op gezette tijden de arena in. Als je het leven liet, was het voorbij, anders ging je naar de volgende ronde. Zo is het met ons, apostelen, zegt Paulus. Wij zijn een schouwspel. Waar iedereen naar kijkt en niet in positieve zin. Vers 13: we zijn het uitvaagsel en afschraapsel. Uitvaagsel, met de bezem door een huis, in die tijd, zonder mooie wegen en prachtige huizen, het vuil veegde je naar buiten. Afschraapsel, als je een tijd had gelopen, wat zat er aan je schoenen? Paulus zegt: dat ben ik. Wat je het huis uit veegt en van je schoen af haalt. Paulus wrijft dit erin. Jullie willen wijsheid. Weet je wat je krijgt? Een apostel waar mensen hun neus voor ophalen. Maar zo wordt God verheerlijkt.

Je krijgt (in dit leven) een kruis, geen kroon. Wij zijn onderweg. Paulus had geen vaste woon- en verblijfplaats. Hoe houd je dat vol? Als je soms ziet wat mensen te lijden hebben? Oordelen, ziekte, lijden. Paulus hield vol door het van God te verwachten. Hij keek vooruit en wist: wat zal ik nog ontvangen?! Als Jezus Christus straks komt! Dan pas echt verzadigd zijn met het goede. Dan zal ik pas echt rijk zijn met een rijkdom die hier niet te bedenken is. En regeren. We zullen koningen zijn.

Geen gemakkelijke boodschap van Paulus. Ook voor ons. Wil je vrij zijn, leef als ontvanger. Wees nederig. En laten we zo onderweg gaan als mensen die misschien worden veroordeeld door anderen. Voor wie anderen de neus ophalen. Als mensen die te lijden hebben. Paulus hield vol. Om Christus’ wil. Christus was erbij. Hij heeft geleden, is opgewekt. Hij komt. Hij maakt alles nieuw. Wat gezegend, als je dan ontvanger ben. Laten we het niet zelf maken. Maar lege handen, uitgestrekt naar Hem. Als Hij dan komt, kom je erachter: mijn handen en hart is te klein. Je verwondert je dan over die genade. Hij schenkt meer dan we ooit kunnen bedenken. Wat hebben we dat we niet hebben ontvangen? Amen.

Protestantse Gemeente Gouda, St. Janskerk, zondag 27 oktober 2019, 17 uur. Schriftlezing 1 Korinthe 4:1-13.