De dood verslonden tot overwinning

Voor Zijn troon en hier beneden, dat zingen we na de preek. Gemeente, ik denk dat er ook tijdens een rouwdienst toch wel erg dankbaar en verwonderd waren dat er zo duidelijk getuigd werd over de opstanding en het leven. De begrafenis van de Queen. Velen van u zagen dat. Miljoenen mensen, moet je nagaan wat een missionaire kracht, hebben meegekeken. Mensen die niet of nauwelijks of af en toe eens met het evangelie geconfronteerd werden. Magistrale liederen werden er gezongen. Een van de schriftlezingen was 1 Korinthe 15. Dood waar is uw prikkel!

Een paar weken eerder hadden we in veel kleiner verband een rouwdienst in Reeuwijk. Een betrekkelijk jonge vrouw. In volle zekerheid ontslapen. Een onvergetelijke dienst. Een machtige preek. Een boodschap die klonk als een klok. We hebben gezongen. Een lied dat ik niet kende, Glorie aan God. Overwinnaar zal Hij zijn. Heel het rijk der duisternis weet dat Jezus Christus is. Een hemel op aarde. Dat kan je wel eens hebben. Iets van een voorsmaak. Een vonkje. Flits uit de heerlijkheid.

Maar dan ga je het gewone, aardse leven weer in. Op aarde is het niet altijd hemels. Daar blijkt niet veel van. Midden in het leven zijn we door de dood omgeven. De doodsberichten zijn niet van de lucht. Je kunt het nauwelijks volgen. Doodsmachten: bosbranden, droogte, honger, orkanen, geweldpleging, aanslagen, terreur vanuit Rusland en Oekraïne. Het gaat om massa’s mensen. De dood als een agressor. En dan het kleine kringetje van onze omgeving. Diep verlies van een man, vrouw. Dreigende afbraak. En mijn eigen sterfelijkheid. De dood wenkt ieder uur.

Nu blijkt dat mensen met dat doodsregime heel verschillend omgaan. Ik noem twee tegengestelde reacties. Veel mensen hebben het op het een akkoordje gegooid. Ons leven is eindig. Moet je mee leren omgaan. Als het voltooid is, maak je er een end aan. Dan kies je voor euthanasie. De dood hoort er gewoon bij. Zoals de winter op de herfst volgt. En daarna? Niets. Luchthartigheid. En onverschillig.

Een andere reactie. Die tillen eraan. Huiveren erbij. Alles los moeten laten… Opgevoed met de gedachte dat dood niet dood is, maar: God ontmoeten, is dat een extra factor: de huiver, de schrik voor het oordeel. Vrees en ontzetting.

Kan het ook anders? Ja. Er is een derde reactie mogelijk. Dat overkomt je. Krijg je zomaar uit Gods hand. Een verborgenheid. Mysterion. Een mysterie. Een geheim. Zo noemt Paulus het. Niet een raadsel of zo waarover je niets kunt zeggen. Maar het Godswonder over de dood en de hel en de zonde. Die victorie is behaald. Van Godswege, in Christus. Het wordt ons meegedeeld. Wat geen sterfeling vermocht, heeft God gedaan. Hij gaf Zijn Zoon. Wat een gift hè! Dat krijg je zomaar. Hij gaf. Het allerliefste dat Hij had. Hoeveel Zonen had Hij? Hij gaf Zijn alles. Iemand die zegt, ik heb een kind, dat is nou mijn alles. God had een Kind. Hij gaf Zijn alles. Zijn Zoon.

Hij bracht het offer van Zijn leven om de oorzaak van de zonde weg te dragen. En brak de dictatuur van de dood. Wie door het geloof aan Hem verbonden raakt, deelt in Zijn glorie. Die hoeft het niet op een akkoord te gooien met de dood. Het laatste woord is niet meer aan de dood. God lof! Hij is de Eerste en de Laatste. De dood is niet later dan Hij. Het laatste is aan Hem. Hij voert ons dwars door de dood het leven binnen.

Kent u die prachtige cantate van Bach, Gottes Zeit ist der allerbeste Zeit. Mens, bereid uw huis. Woord tot Jesaja. Met vrede en vreugde naar de overzijde.

Paulus’ reactie op de doodsmacht wordt niet gekenmerkt door vertwijfeling of onverschilligheid, maar door vreugde. Maar nu! Christus is opgestaan. Dat wil niet zeggen dat Paulus niet op de hoogte is van de pijn en het leed dat de dood veroorzaakt. Hij heeft er weet van. Paulus lijdt eraan mee. Hij kermt. Hij zucht in Romeinen 8. Wij zuchten. Wij die de eerstelingen van de Geest hebben. Daar sta je niet boven. Die Geest is er toch maar. En die gave. Die verbindt ons aan het leven met Christus.

De Geest geeft stelligheid dat de hoop niet beschaamd. Niet vage ideeën: wie weet. Of wensdromen. Maar heilsfeiten. Golgotha en de Opstanding. Dat wordt ons verkondigd. Die verwachting is op Christus gebaseerd. Hij is opgestaan.

Er is er nog nooit een teruggekomen? Zeggen de mensen. O ja. En Jezus dan? Toch zeggen we het niet goed. Hij kwam niet terug. Hij kwam aan de overzijde van de dood. Daar kon de dood niet meer bij. Hij kwam in de onsterfelijkheid. De dood is onomkeerbaar? Nee. Het leven is onomkeerbaar. De dood is uit zijn voegen getild. Al zijn aanspraken zijn ontzenuwd. De orde is: de dood is achterhaald door het leven. Er komt een meeslepend lied van Paulus hier. Hij heeft het van geen vreemde. Hij leerde het in de omgang met Jezus Christus. Zo’n lied is 1 Korinthe 15.

Er wordt gezaaid in de dodenakker. Ja. Maar straks geoogst. Broeder ir. Van der Graaf wist daarvan. Ik moet straks door de doodsjordaan. Ik ken mijn trouwe Bootsman. Die brengt mij aan de overkant. Hij blies de laatste adem uit om op te ademen in de heerlijkheid. En de heerlijkheid in te ademen. De dood heeft het verloren. Die moest het afleggen tegen het leven. Het graf heeft dus een uitgang.

Dat betekent dat er doorkomen aan. Er is geen doorkomen aan? Ja zegt de Heere. Je zult achter Mij er door heen gaan. De begraafplaats: een Gottes acker. Dat kan je volgen hè. Akkerland van God. Begraafplaats van Hernhutters, een naam met een eenvoudige steen. Geboortedatum. Niet: gestorven op die en die datum. Maar Heim gegangen. Naar Huis gegaan. Naar Huis gegaan. Thuisgekomen.

Het zaaiveld werd een oogstveld. Zo jubelt Paulus. Er rest dan wel een vraag. Misschien uw vraag. Onze doden die in God geborgen zijn, ze zullen opgewekt worden, maar deze kwestie: stel dat wij nog straks bij de wederkomst in leven zijn? Jezus zei toch, Ik kom weldra. Zal God ons zoals we nu zijn meenemen? Moeten we dan niet door het nulpunt van de dood?

Nee, zegt Paulus, zo gaat dat niet. We zien de ogen van Paulus twinkelen van vreugde. Vlees en bloed kunnen het Koninkrijk van God niet beerven. Je moet er toch niet aan denken. In ons plunje. Ons gerafelde bestaan. Onze sterfelijkheid, ontwrichting, aftakeling, krachteloosheid. Stel je voor dat dat meegaat… Dan zou het geen heerlijkheid zijn. Het zal anders zijn. Radicaal anders. Het vlees wordt opgewekt en getransformeerd. Verderfelijkheid en onverderfelijkheid sluiten elkaar uit.

Zie! Met je oren. Met je ziel. Attentie. Degenen die niet gestorven zijn, zullen veranderd worden. Niet: een ander. Maar anders. Geen ander. Maar anders. He Paulus, als ik mag vragen, dan pas? Dan pas? Ik dacht dat er hier al veranderde mensen zijn? Daar loopt het hier niet over. Die bedoel ik, hoor, die een ingrijpende verandering ondergaan in het leven. Die mensen zijn veranderd van koers, van zicht, van gezindheid, van doelwit. De grote Ander kwam in hun leven. Met de overmacht van Zijn Geest. Zij gingen door de knieën. Met vlees en bloed kunnen ze niet ingaan. Heere, ik ben waard om buiten te staan. Ze hebben ook aangehouden. De zoom van het kleed vastgegrepen. De kledij van het evangelie.

Christus zei, Ik voor u. Ik in de hel. Ik voor u. Hij heeft dat betekent en verzegelt in de Heilige Doop. In de Vroege Kerk had je catechumenen. Ze werden gedoopt en gingen ontkleed, heel die oude plunje uit, naar het baptisterium. Uit het water verrezen kregen ze een wit kleed. Een kleed van gerechtigheid. Veranderde mensen. In mijn jeugd zeiden ze dat, een veranderde man hoor, hij. Wat zijn dat voor mensen? Van een ander. Van dé Ander. Die Ander is hun eigen geworden. Daar is heel hun hoop op gevestigd. Heel hun geloof is erop gefundeerd.

Terug naar de tekst. Paulus heeft het over hen. Hier is het ten dele en bestreden. Die mensen zullen straks compleet veranderd zijn. Definitief. Een scheppingsdaad van God zal het zijn. Zoals het begin, God zei, er zij licht. Zo worden we straks vernieuwd. Helemaal. Hoeveel tijd zit er tussen de tijd van spreken en verwerkelijking? Geen fractie van een seconde. Zijn woord (dabar) is daad. In een ondeelbaar moment. In een atoom. Kan je niet splitsen. Ondeelbaar. In een ogenblik. Minder dan geen tijd. Heel beeldend, ogenblik. Dat woord moet je op je tong nemen. Ogen – blik. Letterlijk: snelle beweging van het oog. Twinkeling of the eye. God hoeft maar met Zijn ogen te wenken. Dan klinkt de laatste bazuin. De sjofar van het einde. Trompetgeschal van het eschaton. Een klaroenstoot. Een draagkracht en reikwijdte die nergens halt zou houden.

Zit er een bazuin op dit orgel? Als de organist die erbij open trekt, met de trompetten, dan schalt dat door die ruimte. Als de Aartsengel de bazuin blaast, zal de aarde doortrilt worden. Heel het universum. In elk geval al wat op aarde is. Tot in de uithoeken van de windstreken. Van pool tot pool en van zee tot zee. De zee zal haar doen geven. En tot in het graf. De graven zullen de doden geven.

Toch wel angstaanjagend? Zo’n overweldigend geluid? Ik weet wel zeker dat Paulus het niet zo bedoeld. Ja, wel angstaanjagend zal het zijn voor hen die geen acht sloegen op het evangelie. Die het koud liet. In een keer zal alle tegenspraak en grootspraak verstommen. In een klemmende sprakeloosheid veranderen.

Hier heeft Paulus hen op het oog die het geklank kennen. De jubel van Pasen kennen. Hoe zalig is het volk dat naar Uw klanken hoort. Verrast zullen ze zijn, ja. Vanwege het plotselinge moment. Maar niet ontzet van vreugde. We mogen opspringen van vreugde. Dan is de wachtenstijd voorbij! Heere, laat het niet te lang meer duren? U hebt het toch beloofd? Wel. Hij komt. Hij is komend. Hij is in aantocht. Straks komt Hij aan. De bazuinen zullen zo overweldigend niet zijn als Zijn aanblik. Zijn schoonheid is vervoerend! We zullen Hem zien zoals Hij is. En zijn zoals Hij is.

Doden zullen opstaan in een onverderfelijke lichamelijkheid. Zijn zoals Hij is. En wij, die in leven zijn? We zullen veranderd worden. Dit leven is een gestadig sterven. Vlees en bloed. We zullen het afleggen als en versleten kleed. Door het nulpunt van de dood heen om het nieuwe leven te ontvangen. We worden helemaal in het nieuw gestoken. In eerbied zeg ik het zo. Helemaal in de paselijke, lentelijke frisheid van de onverderfelijkheid. Dat is euthanasie. Wel sterven, goed sterven. Dan wordt de euthanasie a-thanasie. Onsterfelijkheid.

Zo moet dat, zegt Paulus. Waarom? Van wie? Van God! Geliefden in Christus, houd Hem in het oog. Houd altijd goede moed. Hij komt. Ik geloof dat wel, als Ik er maar kom. Ik begrijp u, maar al te goed. Wij komen er ook niet. Ik bedoel, vlees en bloed redden het niet. Maar Hij komt. Hij komt ons halen. Met bazuingeschal. Dat geluid is slechts de aankondiging. Hij komt tot ons heil. Kan je niet voorstellen? Zink maar door je knieën. Hij komt je halen. Hij draagt je binnen. Dat is nou genade. Wacht niet af tot wij een stapje doen, iets bijdragen. Nee. Hij heeft alles vol gemaakt. En volbracht. Hij komt niet alleen met Zijn bazuingeluid maar ook met Zijn stemgeluid. Zijn schapen kennen Zijn stem. Kom in! Beërf het Koninkrijk dat voor u is weggelegd. Wat er niet meer zal zijn, heel wat is dat. Tranen. Huilt u wel eens? Ik heb vaak zo’n verdriet, zegt u. U moest eens weten. Ik schaam me tot huilend toe voor God. Kom maar, zegt God. Hij zal eigenhandig de tranen uit onze ogen wissen. Als er nog tranen zijn, dan tranen van verwondering. Ik denk dat ze er zijn. Geen pijn meer – in je ziel. Geen pijn in je hart. Fysiek ook niet. Geen leed. Geen klacht. Geen kwaal. Geen schuld en schaamte. Geen hinderlagen. Nooit meer nederlagen. Geen trauma’s, bitterheid, ellende, zonde.

Wat dan? Glorie en Victorie! Wat Jesaja en Hosea al aankondigden: de dood verslonden tot overwinning. Opgeslokt. Uitgeledigd tot de bodem. Er blijft niets van de dood over. Hij blies de laatste adem uit. De dood verzwelgt alle leven? Het is Andersom. De bazuin zal klinken. Dood waar is je angel? Hel waar is je victorie? En die bazuin zal het preludium blazen op de eindeloze fuga van Gods heerlijkheid. Dan heffen we aan: lof, eer en sterkte voor de Vader, Zoon en Geest. Voor al Zijn werk. Van nu, voortaan. Maranatha.

Amen.

Hervormde Gemeente Dordrecht, Pauluskerk, zondag 16 oktober 2022, 17 uur. Schriftlezing Jesaja 25:8-9 en 1 Korinthe 15:1-6 en 42-58. Belijdenis van het geloof met Zondag 17 van de Heidelbergse Catechismus.