Paulus bemoedigt Titus in zijn brief aan hem dat de waarheid en zekerheid van de hoop op het eeuwig leven vast ligt in God. Christus is de Mediator van het verbond der genade, dat gesloten werd voor de grondlegging van de wereld. Ons leven dient toegewijd te zijn aan God. Van nature kennen we de waarheid niet en de wereld en de satan doen er alles aan om ons te misleiden. God kan echter niet liegen – niet wat betreft Zijn beloften en niet wat betreft Zijn bedreigingen. Hij nodigt ons in het evangelie uit te komen en ons leven aan Hem te geven.
God kan niet liegen
We kijken naar deze twee verzen, maar speciaal naar de frase in vers twee ‘God kan niet liegen’. Wat een bemoediging is dat. God is consistent. Hij kan niet liegen. Het is niet in Zijn natuur om te misleiden. Hij belooft, instrueert, waarschuwt: het is waar!
Eerst wil ik door de twee verzen heen gaan. Een studie naar deze brief dat Paulus Kreta heeft bezocht met Titus. Na zijn eerste gevangenschap. Hij heeft veel boodschappen op zijn hart; gemeenten die hij heeft gesticht. Hij wil ze bezoeken en bemoedigen. En nu is het duidelijk: hij komt naar Kreta. Hij liet misschien Titus op Kreta. In het volgende hoofdstuk wordt ons duidelijk gemaakt dat Paulus een tijdelijke stop maakte in Kreta; als gevangene van Caesarea naar Italië, Rome. Hij keert terug. De mensen lijken beesten, leugenaars, ijdel, heidens. En nu als Paulus die tijdelijke stop maakt en hij kijkt naar het eiland en ziet de nood van hun zielen. Hij beseft: ik moet terugkeren.
Hebben wij zo’n hart? Naar mensen. Als Paulus de stad ziet, overgegeven aan afgoderij. Het komt uit zijn veranderde apostolische hart.
Enige jaren bezocht ik Siberië. Ik mocht spreken op een conferentie. Iemand nam me mee naar een Russische stad, niet de grootte van Londen. Wel veel mensen. Hij zei: hier is geen getuigenis van het evangelie. Wel dronkenschap, werkeloosheid, hoererij. De mensen zijn in duisternis. Bid of er een gelegenheid komt om het evangelie te brengen. Hij heeft inmiddels contact gelegd en deelt het evangelie. Maar hij had ook het hart voor die stad. Het was een desolate plaats, misschien wel de meeste van al, voor mij. Hij had hart om tot de mensen te spreken van hun behoefte aan Christus.
Het eerste vers vertelt ons, dat Paulus zichzelf beschrijft als een dienaar van God en een volgeling van Christus. We moeten eerst dienaars worden van God, voor we iets anders kunnen zien. Hij ziet zich als dienstknecht. Er is wel discussie over: dienstknecht of slaaf (qua vertaling). De dienst aan Christus is gebondenheid? Nee. Het is wel betrokkenheid op Christus, maar geen slavernij. Er is wel een gebondenheid aan Christus, totaal, in liefde en devotie. Zo ziet de apostel zichzelf. Hij is een voorbeeld voor ons allen. Soms zijn er mensen die deze les niet hebben geleerd: dat ze eerst dienstknecht zijn. Een dienaar van Christus. De dienaar kiest zijn werk en rol niet uit. De Heer bepaalt en wijst aan. We moeten luisteren naar Zijn geboden. De dienaar luistert naar de geboden van de Heer. Zo werkt het in de kerk ook. We moeten de bepalingen van Christus volgen, onze Meester. Een dienaar is eigendom en verantwoording verschuldigd.
We waren allen dienaren van de zonde, schrijft Paulus aan Rome. We zijn nu dienstknechten van Christus. Dank God er voor!
Wat is het doel van de bediening van Paulus? Hij schrijft het in het eerste vers. Kijk naar het laatste deel: ik ben een apostel om te prediken en te schrijven. Opdat de uitverkorenen, die Christus door de Vader gegeven zijn, tot geloof komen. God is geopenbaard door Jezus Christus. Dat leidt tot de kennis van de waarheid. Gods kinderen zullen de waarheid weten. De vrijmakende waarheid over onszelf, over God. En in ultimo de waarheid over de weg van verzoening en vergeving en eeuwig leven. Om dat te weten. En dat te herkennen: dit is Gods authentieke weg om mijn ziel te verlossen. Verlossen van gebondenheid, zonde en eeuwig oordeel. Dat is de bediening van Paulus.
Het doel van deze brief is om te demonstreren het laatste gedeelte van de zin. Het is dit: de kennis van de waarheid. Dat leidt tot godzaligheid. De reddende kennis van Christus moet een heilige devotie voortbrengen.
Het leidt tot een leven in godzaligheid. Wat betekent het? In de juiste verhouding tot God. Een juiste referentie tot God. Een juiste kennis van Christus. Hem volgend, in een leven van godzaligheid. Een veranderende manier van leven. Zonder dat kunnen we niet leven. We moeten deze vraag stellen: hoe verhoud ik mij tot God? Is mijn devotie gericht op God en leidt dat tot een ander leven? Jullie pastor maakt dat punt heel vaak. De wereld heeft geen verhouding tot God. Wij ook niet, tot Hij ons hart opent voor de waarheid. We moeten ons verhouden tot God, Zijn dag, Zijn huis. Die referentie wordt aangevallen.
De satan valt dat aan. De hele manier van leven wordt aangevallen. De verhouding tot God is de bron van godszaligheid. Ik gebruik daarom dit woord: ik verhoud mij op de goede manier tot God. Ik wandel met Hem. Ik luister naar Zijn woord. Het leidt tot het laten van de zonde. Het maakt voorzichtig. We weten dat het oog van de Heere op ons is; op ons hele leven, in alle dingen. Waar dat niet meer is, daar leidt het tot een lege aanbidding. Daarom gaat het om de juiste kennis; de juiste verhouding tot God. Een heilige wandel met God.
Kijk naar vers 2. Het begin daarvan: in hoop op het eeuwige leven. Daarin gefundeerd is Paulus’ werk. De mensen van God kennen de waarheid. Ze kijken uit naar het eeuwige leven. Paulus werd gearresteerd. Hij sprak hierover tegen de joodse mensen in Jeruzalem. De hoop op eeuwig leven. Het was erg bemoedigend voor Titus om dat te lezen! Titus, ik heb je verlaten als een medearbeider op Kreta, maar wees niet ontmoedigd. De hoop op eeuwig leven is er!
Eeuwig leven. We kunnen zeggen: dat is redding in zijn volledige vorm. Johannes 17 herinnert ons eraan: dit is het eeuwige leven de Enige God te kennen. En Jezus Christus te kennen, de kracht en liefde van Hem te kennen. Zijn aanwezigheid te ervaren. Hier ervaren we dat soms. Een deposito van het eeuwige leven krijgen we soms. Het is een hoop.
Hoop op een hemel die komt. Wat beweegt me tot heiligheid, om te leven naar Zijn wens? Het is de hoop die ons vermaakt tot het eeuwige leven. De apostel Petrus (1 Petrus 1:13) schrijft dit: ‘Daarom opschortende de lenden uws verstands, en nuchteren zijnde, hoopt volkomenlijk op de genade, die u toegebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus. Als gehoorzame kinderen, wordt niet gelijkvormig aan de begeerlijkheden, die te voren in uw onwetendheid waren; maar gelijk Hij, Die u geroepen heeft, heilig is, zo wordt ook gijzelven heilig in al uw wandel; daarom dat er geschreven is: Zijt heilig, want Ik ben heilig.’ Hoop is stimulerend. Het is zeker en vast. De Heer brengt me op een dag tot Hemzelf. Ik zal de volheid van het eeuwige leven ervaren. Petrus zegt dat. En daarom streef ik er naar om een gehoorzaam kind te zijn, me af te zonderen van de wereld, in heel mijn gedrag. We weten dat, als Hij zal verschijnen, we zullen zijn als Hij is. Ieder heeft deze hoop in zich. Wat is dat geweldig. En bemoedigend! Een leven in verandering: leven in hoop. Hoop op glorie, dat komt er aan.
Als we focus verliezen in ons christelijk leven, is dat niet vaak dat we hoop verliezen? De realiteit van goddelijke dingen? De zekerheid dat die bepaalde dag zal aanbreken. Als we het kunnen bereiken, als de Heere ons fundeert in het geloof, we zullen de hoop houden. De Heere heeft me apart gezet, voor Hem. We zien hier dus het karakter van de hoop: het eeuwige leven.
In hoop op eeuwig leven, welke God, die niet liegen kan, beloofd heeft. God kan niet liegen. Hij vermaakt ons met die hoop. Gods kinderen weten dat God Zijn Woord houdt. Hij kan niet liegen. Ze vertrouwen Hem. Hij zal Zijn woord eren. We hebben de hoop op het eeuwige leven. Een ongelofelijke zegening. Waarom kunnen we er met vertrouwen naar uitzien? Omdat het beloofd is door God die niet kan liegen.
Ik wil dit meer uitleggen en dan besluiten met de belofte hier. We hebben een God die niet kan liegen. Hij zal niets afdoen van Zijn woord. Wij hebben twijfels. De wereld en satan hebben twijfels bij het Woord. Kunnen wij twijfelen aan de geboden of beloften? Dat doen we als we verslappen. Maar herinner dat alles wat we lezen in het Woord ons gepresenteerd wordt door de God die niet kan liegen. Genesis 1 is een uitleg van het begin. Gegeven door God die niet kan liegen. Soms lezen we van christenen dat de dagen van Genesis 1 over tijdperken gaan. Maar is dat consistent met God die niet kan liegen? De wereld zoals wij die kennen, is geschapen op zes dagen. God misleidt Zijn kinderen niet. Hij kan niet liegen.
Het karakter van de wereld is een gevallen wereld. Een voorbijgaande wereld. Een zondige wereld. Als we de wereld vertrouwen, zal deze ons misleiden. De afgoderij van de wereld en de glitter en glamour: de wereld is corrupt. De wereld kan onze diepste noden niet vervullen.
Hebben wij twijfels bij Christus’ goddelijkheid? Of bij de genoegzaamheid van Zijn offer? We moeten naar Hem kijken, met vertrouwen. Zijn overwinning over het graf. Zijn overwinningen zijn vervulling; ze zijn belooft. Het evangelie nodigt ons uit.
Mensen die het evangelie gaan lezen, hebben soms twijfels. Kan ik met mijn zonden en mijn leven en mijn verwerping mijn ziel op Hem werpen? En naar Hem toe gaan? Kan en wil Hij míj vergeven? De uitnodiging zijn zonder voorwaarden. Roep de naam van de Heere Jezus aan. En je zult gered zijn. Van wie zijn die uitnodigingen? Van God die niet kan liegen. Roep Christus aan. Heere, U hebt mij uitgenodigd als een zondaar om te komen. En U kan niet liegen. U doet geen valse uitnodiging.
De waarschuwingen uit het Woord; nemen we die serieus? Het einde van de wereld, de dag des oordeels. Het is uitgesproken door de God die niet kan liegen. Al Zijn Woorden zullen vervuld worden.
Laten we nog naar de beloften van Christus krijgen. Misschien hebben sommigen van ons twijfels over Zijn aanwezigheid in verdriet en aanvechtingen. Kunnen we vertrouwen op de beloften? Dat Hij ons nabij is? Ze zijn afkomstig van de God die niet kan liegen. ‘Maar nu, alzo zegt de HEERE, uw Schepper, o Jakob! en uw Formeerder, o Israël! vrees niet, want Ik heb u verlost; Ik heb u bij uw naam geroepen, gij zijt Mijn. Wanneer gij zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn, en door de rivieren, zij zullen u niet overstromen; wanneer gij door het vuur zult gaan, zult gij niet verbranden, en de vlam zal u niet aansteken.’
Deze woorden zijn gegeven door de God die niet kan liegen. Satan is een leugenaar. Hij begiftigt onze gedachten. Hij verwerpt het Woord en werpt uit ons geloof en ons vertrouwen op de de Heer. Maar, let op: vertrouw op de beloften.
We komen terug op het vers. In hoop op het eeuwige leven, gegeven door God die niet kan liegen, gegeven van voor de grondlegging van de wereld. Het is gegeven in de vorm van een belofte. Tot wie? We lezen de tijd wanneer: voor de tijd (letterlijk vertaald). Tot wie dan, wij waren daar toch niet? Alleen ontvangen in de tijd? Nee. Hier laat Paulus het verbond van genade zien: een verbond tussen God en de Zoon. Voor de tijd. God voorzag de val van de mens. Hij beloofde mensen aan Zijn Zoon. Psalm 2: ‘Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel, en de einden der aarde tot Uw bezitting.’ De belofte van de Vader aan Jezus, als onze Mediator en Vertegenwoordiger. Hij ontvangt deze belofte van eeuwig leven voor elk kind van God. Het was gegeven in de vroegere eeuwigheid; het zal vervuld worden in de toekomstige eeuwigheid.
We pakken Johannes 17 er nog even bij. Daar zien we iets van dat opmerkelijke verbond. Christus is onze Vertegenwoordiger. Met zonde moet worden afgerekend. Christus neemt dat werk op zich. ‘Ik heb U verheerlijkt op de aarde; Ik heb voleindigd het werk, dat Gij Mij gegeven hebt om te doen.’ Hij zegt in vers 2: ‘Gelijkerwijs Gij Hem macht gegeven hebt over alle vlees, opdat al wat Gij Hem gegeven hebt, Hij hun het eeuwige leven geve.’ Een opmerkelijk gebed, vers 24: ‘Vader, Ik wil, dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt; opdat zij Mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt; want Gij hebt Mij liefgehad, voor de grondlegging der wereld.’
De Zoon treedt tussen, in dat verbond. Hij heeft de prijs betaald van de zonde. Hij heeft de verlossing verzekerd. En acceptatie van de Vader geregeld. Ik wil dat zij bij Mij zijn, waar Ik ben.
We sluiten af, vanmorgen. Titus 1:2; de hoop op eeuwig leven. Het spreekt tot ons in de tijd, maar het is een antieke belofte. Het is verzekerd, in al de voordelen, in het werk in Christus. De hoop op de hemel, houdt ons levend in aanvechting. Het verkwikt ons na een godzalig leven. Een gehoorzaam leven, gehoorzaam aan God.
Metropolitan Tabernacle, Sunday 13 augustus 2023, 11AM. Schriftlezing Psalm 2 en Johannes 17:1-26.