Anna, een profetes, die niet week uit de tempel komt erbij als Simeon het heilig Kind Jezus in de armen heeft genomen en God prijst. Op die zo gewone wijze komt ze erbij, naar de gewoonte die ze de Heere. Zijn wij er zo al bijgekomen en hebben we de Heere beleden?
Lukas 2 vers 36-38: ‘[36] En er was Anna, een profetesse, een dochter van Fanuël, uit den stam van Aser; deze was tot groten ouderdom gekomen, welke met haar man zeven jaren had geleefd van haar maagdom af. [37] En zij was een weduwe van omtrent vier en tachtig jaren, dewelke niet week uit den tempel, met vasten en bidden, God dienende nacht en dag. [38] En deze, te dierzelfder ure daarbij komende, heeft insgelijks den Heere beleden, en sprak van Hem tot allen, die de verlossing in Jeruzalem verwachtten’.
De belijdenis van Anna de profetes
1. Haar leven en haar dienen;
2. Haar belijden en haar spreken.
1. Haar leven en haar dienen
Er zijn dagen in de Schrift aan te wijzen waarop veel is gebeurd. Om nooit te vergeten. Zo’n dag breekt ook aan in het leven van Jozef en Maria. Ze gaan naar het heiligdom om hun plicht te vervullen. Daarover hoorden we vanmorgen. Lukas legt verschillende keren de nadruk op het vervullen van de plicht. De wet van Mozes, de wet van de Heere. Het zondoffer en het brandoffer. Jezus als eerstgeborene Zoon van Jozef en Maria voorgesteld worden aan de Heere. Losgekocht met die vijf sikkels. U begrijpt dat het voor Jozef en Maria en het heilig Kind Jezus van grote betekenis is geweest. Want al die offers verwijzen naar Hem, het grote Offer. De eniggeboren van de Vader, vol van genade en waarheid.
We letten op twee mensen die ons de aandacht vragen. Simeon en Anna. Getuigen. Twee begenadigde mensen. Ze staan als het ware even in de lichtstraal van het Evangelie, daarna komen we hen niet meer tegen. Het gaat niet om mensen maar bovenal om het heilig Kind Jezus die zij mogen ontmoeten in de tempel.
En er was Anna. Zo begint onze tekst. Hoezeer het waar is dat het vanmiddag in de eerste plaats niet gaat om Anna zelf maar om het heilig Kind Jezus. Toch valt het bijzonder op dat er zoveel over haar gezegd is. Anna. Naam heeft een betekenis. We gaan ervan uit dat zij met Simeon behoorde tot het overblijfsel in Israël dat de Heere diende.
Genade had ze bij God gevonden. Daar gaat het om. Ook voor ons. Weet u ervan? Onverdiende genade, verzondigde genade. Die staat tegenover schuld. Maar dan is het ook vrije genade. Die met de lege bedelaarshand van het geloof ontvangen en aangenomen.
Anna wordt genoemd een profetes. Dat betekent dat de Heere scheen met het licht van Zijn Heilige Geest. Hij liet haar iets zien wat in de toekomst of in de nabije toekomst zou gaan plaatsvinden. Zulke profetessen vinden we wel meer in de Bijbel.
Mirjam. Deborah, Hulda. Ook de vrouw van de profeet Jesaja wordt een profetes genoemd. Dubbele genade: niet alleen genade om bij de Heere aangenomen te zijn, persoonlijke genade, maar ook een bijzonder inzicht hebben gekregen in de Schrift. In het Nieuwe Testament gaat het niet om allerlei speculaties maar van een verdiept inzicht in de Schrift. Een groot voorrecht als zo ouderen en jongeren verlicht worden.
Wat lezen we nog meer van Anna? Dat ze uit de stam van Aser is. We zouden aan deze woorden zo voorbij lezen. Maar het staat niet zonder reden in de Schrift. Het komt maar een paar keer voor dat de stam gemeld wordt waar iemand vandaan komt.
Waarom staat het hier. Aser was een van de zonen Jakob. Ook van een van de zonen van Lea. De Heere gaf aan deze stam een ruime plaats voor handel op de zee. De stam Aser had aan weelde geen gebrek. Zeg het eens jongens en meisjes, welk gevaar ligt op de loer als je het zo goed hebt? Dat is dat je de Heere vergeet.
Dat gebeurde ook in de stam van Aser. Hoe weten we dat? De Heere had nadrukkelijk bevolen dat de Kanaänieten gedood moesten worden maar zij lieten ze leven. Ook uit de stam van Levi gebeurde het maar die lieten ze in elk geval nog belasting betalen. Uit de stam van Aser leefden tussen de Kanaänieten.
Er volgde de ballingschap. Daarna Joden geëvacueerd uit het noorden dichter naar de stad waar ze vandaan komen. Misschien geldt het voor Anna ook wel. Maar ze heeft geen recht om er trots op te zijn.
Vader Fanuël. Als naam Pniël, aangezicht van God. Het is als het ware dat die twee namen haar getekend hebben. Het is alleen Gods genade dat zij niet meegezogen is de gedragingen van de mensen uit de stam van Aser.
Misschien raakt dit ook wel aan jou. Dat de Heere je getrokken heeft uit een ander milieu waar de Heere nooit gediend werd. Hij deed Zijn welbehagen uitgaan. Er kwam een wederliefde tot Hem die Zijn genade in uw leven verheerlijkte.
Dan kan het niet anders dan dat u de plaats waar de Heere Zijn aangezicht toont zo lief. Gestaag u prijs en eerbied toont. Anna heeft geen eenvoudig leven gehad. Als de Heere een bijzondere genade schenkt, dan gaat dat vaak gepaard met een donker kruis.
Ook over het leven van Anna is een schaduw gevallen. Ze was een weduwe van 84 jaar. Dat kan betekenen dat ze 84 jaar was. Of dat ze 84 jaar weduwe was. In Israël trouwden ze al heel jong vaak. In het zevende huwelijksjaar de boom al gekliefd.
De verhalen die schrijnen. Maar zeven jaar is ze getrouwd geweest. Al zeven keer twaalf jaar alleen. Behalve de pijn van het weduwschap, is er nog iets. We komen in de Evangeliën vaker een weduwe tegen. Denk maar aan de moeder van de jongen van Naïn, een weduwe. En in het verhaal over de onrechtvaardige rechter. Wie is het die daar onrecht lijdt? Een weduwe.
Van de Schriftgeleerden hoefden de weduwen niets te verwachten. Ze namen het geld van hen, ze aten hun huizen op. Misschien heeft Anna hier ook wel onder geleden. De stam van Aser was rijk. Rijk was hun geluk, rijk was hun val.
Anna is waarschijnlijk niet rijk geweest. Weduwnaarschap ging vaak niet gepaard met rijkdom. Maar Anna was rijk in God. Die week niet uit de tempel dag en nacht. Wie Anna wil ontmoeten moet maar niet naar haar huisje gaan. Daar was ze vaak niet. Maar die haar wil ontmoeten kon maar beter naar de tempel gaan waar ze was dienende met de vrouwen in de voorhoven van de tempel.
Voortdurend dienen: dienende dienen. Ze week niet uit het heiligdom. Ondanks haar leeftijd van tenminste 84 jaar. Hoe is dat bij u, bij jou, bij mij? Het is waar de Heere weet het als wij werkelijk niet meer kunnen opgaan. We hebben ons de bekeren ervan. Maar de Heere ziet ons hart.
Wat zijn er verleidingen om te verslappen. Het zal heus niet meevallen voor ouders en kinderen het huis een plaats van afzondering te zijn. En niet gemakkelijk met opgroeiende jongeren.
Laat het voorbeeld van Anna zijn om getrouw de Heere volgen. Waarom zou het eigenlijk in de Schrift staat dat ze getrouw is in het dienen. Iemand schrijft: als Anna daar straks de straten gaat, dan spreekt een vrouw die het er niet maar zo bij doet, maar die zo gewoon is de Heere te dienen.
Anna dient de Heere niet uit gewoonte maar naar gewoonte. Wie de Heere uit gewoonte dient, heeft niet meer dan een gewoonte. Maar naar gewoonte is een groot verschil. Een verschil tussen leven en dood.
Ze week niet uit de tempel. Het viel me op dat het wijken een bijzondere betekenis heeft. Zaad dat op de steenrots valt. Die afwijken in een tijd van verzoeking. Ook hetzelfde woord: afwijken. Dat gebeurt, zegt Jesaja, in een tijd van verzoeking.
Ook in de tijd van Anna waren er verleidingen. Hasmoneeën. Stammen af van de Makkabeeën. Waren een soort verzetstrijders zijn geweest. Er volgde een burgeroorlog. Israël maakte de fout dat ze zich overgaven aan Pompeus.
Uit de Schriften lezen we in jaar 63 voor Christus bloed vergoten werd. In de tempel kwamen zelfs onheiligen. Herodus komt dan. Hij raakt ook in een spiraal van bloedvergieten, van kwaad tot erger. In die tijd leefde Anna. Ze week niet uit de tempel door bidden en vasten.
Ze bereide als het ware haar hart voor. Letterlijk staat er in het Grieks: dat ze haar hart uitstortte. Wat was er veel vormendienst. Geen schuld werd beleden. En toch: Anna week niet uit de tempel. Geopende ogen zien veel verval. Maar dat zijn ook ogen van het niet wijken van de Heere. Zolang de Heere daar niet wilde wijken kon Anna daar blijven.
Psalm 84. Daar in Gods huis wonen is Anna niet ver van haar huis. Daar is ze thuis. Bij het ouder worden gaan mensen terugkijken. Het woord dat vaak valt is vroeger. Ouderen, zeg het eens: is uw leven door goede en kwade dagen gezonken op de Heere zelf? Dat is niet gelegen op allerlei ervaringen maar de vrucht aan die trouwe dienst van de Heere. Verzadigd werd ze met het goede van Zijn woning.
We vinden in de tekst geen norse vrouw die in verzuchting thuis blijft zitten en zegt dat het allemaal niet meer hoeft. Voor- en tegenspoed hebben haar bij de Heere gehouden. Door kwade en goede dagen heen gezonken op de Heere Zelf. Dan wordt de Heere en Zijn dienst ons lief. God des levens ach wanneer, zal ik in Uw huis Uw Naam verhogen.
2. Haar belijden en haar spreken
Die goede gewoonte zal zo uitlopen op die goede ontmoeting. Zo eenvoudig begint het: te diezelfde ure komt ze erbij. Het is met Anna heel anders gegaan als met Simeon. Van die lezen we dat de Heilige Geest hem een Goddelijke openbaring gedaan en door die Geest geleid. Nu zal niemand ontkennen dat ook Anna door die Geest geleid werd.
De Heilige Geest werkt niet alleen op een bijzondere wijze maar ook, en laat ik nu vanmiddag zeggen vooral, op die gewone manier. Anna was erbij. Er gebeurt heel veel in die verzen. Simeon neemt het Kind Jezus in de hand, looft en zegent. En Anna komt erbij.
Nee, we moeten het lezen dat ze voorzichtig op een afstand stond. Nee, vanuit de Grondtaal staat er: al belijdend komt ze dichterbij. Die twee gaan te samen op. Misschien zou u willen weten wat Anna gezegd heeft. Het staat er niet en toch wel. De Heere beleden. Samen beleden. Viel Simeon bij. Samen stellen ze overeen in wat ze zeggen.
Hoe zou het geweest zijn? Het is maar iets dat wij moeilijk mooier voor kunnen stellen dan dat het is. De bloem van de gemeenschap der heiligen valt open. Ook mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien, zo Anna bijvalt. Alles van dit Kind is haar lof.
De lof van Zacharias werd door hem alleen gezongen, de lofzang van Maria ook alleen, maar wat Simeon heeft gezongen daarvan zouden we kunnen zeggen dat het een duet is. Samen ingestemd. Hij heeft gedacht aan Zijn genade. Juicht dan de Heere met blijde galmen. Zingt vrolijk in verheven Psalmen, het heil dat de aarde in het rond verheugt.
Ze hebben gewacht. Meer dan de wachters op de morgen. Ze hebben de zaken ondervraagt, schrijft Petrus. Onderzocht. De Heilige Geest draagt hen in dat uur over de drempel heen van het Oude naar het Nieuwe Testament. Al de beloften in Hem zijn Ja en Amen. Zij behoren bij het rechtvaardig volk. Ze behoren bij de oprechten. Die zijn naam belijden.
Dan zien wij in het wonderlijke samenstemmen van deze twee een voorsmaak is van die toekomst als niet twee maar een schare die niemand tellen zal samenstellen in het lied aan God. Van Zijn onuitsprekelijke gave van Zijn Zoon de Heere Jezus Christus.
Gemeente, bent u, ben jij er al zo net als Anna bij komen staan? Kan ook van u, van jou gezegd worden erbij gekomen? Daartoe klinkt in de prediking de welmenende nodiging. Want dezelfde Jezus door Simeon in de armen genomen, komt tot ons en staat voor ons in de prediking. Calvijn schrijft dat Hij voor ons staat gekleed in het Evangelie. U begrijpt, dan hebben we het vanmiddag niet alleen over een geschiedenis maar over een levende werkelijkheid. De Zone Gods komt ook tot ons in het Evangelie gekleed.
Bent u er net als Anna weleens zo bij komen te staan? Er zijn mensen die er hun leven lang dichtbij zijn geweest. Als het even kan laat u zondags of doordeweeks uw plaats niet leeg. U staat in de gemeente bekend als een Anna, maar de Heere ziet het hart aan. En dan blijkt dat er mensen zijn die hun leven er dichtbij zijn maar er nooit bij zijn gekomen.
Misschien is het als die dienstdoende priester. Die man stond er met zijn neus bovenop. Maar we lezen niet van het samenstemmen. Hij kwam er niet bij staan. Naar ik vrees is dat veelzeggend. Voor die priester laten we maar liggen. Maar wel voor u die er niet bij kwam staan. Daarom is uw zingen, uw belijden, uw bidden zo weinig ter zake. U staat er niet bij. En wie zo sterft staat er buiten, voor eeuwig.
Nog komt tot ons in de prediking deze Jezus. Niet alleen als het Kind van bijna zes weken oud. Maar ook op de Man van smarten. Heb u in de prediking weleens geleed op de wond in Zijn handen, in Zijn zij. Dat er een nodiging in klinkt voor u. Nodigend staat Hij gekleed in de prediking. Wie we ook zijn: wordt het voor u, voor jou, als het nog nooit gebeurd is, om erbij te komen?
Hoe zou ik gaan? Hij staat gereed om de zondaar die zich in zijn zonden en ellende ter genezing tot Hem wend. Wend u naar Hem toe en word behouden. Dan zult u weten dat Hij een nieuwe belijdenis en een nieuw lied in uw mond legt. Om uw stem te paren in het koor: om de Heere te belijden. Ook mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien.
Wie het niet gezien heeft, heeft Hem ten diepste nooit gezien. Onvergetelijk was deze ontmoeting voor Anna. Dan volgt er nog wat. Anna gaat niet rustig naar huis om het nog eens te overdenken. Nee, ze sprak ervan met allen die de Heere verwachten. Mogelijk was er een kring van mensen die verwachten de vertroosting Israëls. Ook van Jozef van Arimathea lezen we dat hij het koninkrijk verwachtte. En van de Emmaüsgangers lezen we het.
Welke verwachting was er? De politieke verwachting maar meer dan dat. De nood over de verbroken schuld. Wie kan daarvan verlossen? Hij zal ervan verlossen, zong Zacharias. Zo sprak deze profetes ervan. Genade maakt gunnend. Daar moeten onze ervaringen wijken. Dan gaat het in de eerste plaats om Hem. Daar spreekt Anna van.
Daar moeten wij ons leven naast leggen. Waar spreken wij van? Misschien op z’n best van onze bekering. Zij mocht uitdelen van de vissen die ze ontvangen had. De krachten vernieuwd. Ze slaat er niet een over die ze spreekt. In haar grijze dragen is ze fris.
Hoeveel ervan tot geloof zijn gekomen, weten we niet. Leeft u uw leven zonder verwachting van de ene dag op de andere dag. Dan nog komt die nodiging welmenend en wervend. Of moet het van u gezegd worden wat Andrew Gray schreef: Christus wenend naar buiten moet gaan omdat er niemand was die Hem benodigde. Wat zou ik Hem dan geven? Niets. Dit Evangelie wordt gegeven zonder prijs en melk. Geloof het hier dat Hij uw hart zal vervullen met vreugde. En straks in het hiernamaals God de Drie-enige de eer mag toebrengen tot in der eeuwen eeuwigheid. Amen.
Zondag 17 januari 2021 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – kand. P.J.T. van den Herik – Schriftlezing Lukas 2 vers 22-40