Als de stadhouder Pontius Pilatus tot drie keer toe faalt om van Jezus af te komen, geeft hij Hem over aan de krijgsknechten. Zij bespotten Koning Jezus en zetten Hem een kroon van doornen gevlochten op en doen Hem een purperen kleed om. Dit smartelijk lijden ondergaat Jezus gewillig met het oog op de eer en wil van Zijn Vader. In deze weg behaalde Hij de overwinning op de duivel, het is de grootste triomftocht ooit. Wat zien wij erin? Zien wij door het geloof dat het mijn zonden waren die Hem die slagen kostten? Dat Hij om mijn zonden en overtredingen is dat Hij verwond werd? Er is kracht in het bloed van het Lam. Het bloed dat vloeide tot een volkomen verzoening van de Zijnen. Zo haalde Hij de overwinning en zal die ontelbare schare staan voor de troon van het Lam met de lange witte klederen die zijn gewassen in Zijn bloed.
Johannes 19 vers 2: ‘En de krijgsknechten, een kroon van doornen gevlochten hebbende, zetten die op Zijn hoofd, en wierpen Hem een purperen kleed om‘.
Jezus in Zijn koninklijk ambt bespot
1. Zijn kroon;
2. Zijn kleed.
1. Zijn kroon
Gemeente, de stadhouder Pontius Pilatus wil eigenlijk geen vonnis over Jezus vellen. Hij is overtuigd van de onschuld van Jezus. Volgens het Romeinse recht was Jezus geen bedreiging. Hij probeerde van Jezus af te komen. Drie pogingen. De eerste was Jezus naar Herodus te sturen maar die faalde want Herodus stuurde Hem terug. De tweede was Jezus tegenover Barabbas plaatsen. Was gevaarlijker en faalde ook. De derde poging was geselen. Kastijden en loslaten. Het recht struikelt hier op de straten. Noem dan een overtreding van Jezus?! En Jezus? Hij doorziet feilloos het hart van deze sluwe Romein.
Dan richt de evangelist Johannes zich op de krijgsknechten. Gewone soldaten die onder een hoofdman stonden. Ze komen meer dan eens voor in het kruisevangelie. Ze verdelen Zijn klederen aan de voet van het kruis. En na het sterven van Jezus doorsteekt een van hen Jezus in Zijn zij. Mattheüs schrijft over een grote bende. Niet een paar, groot aantal. Pilatus was op zijn hoede. En de wachtkamers waar hij verbleef waren goed gevuld.
Deze krijgsknechten geven een heel smadelijk en smartelijk gevolg aan Jezus’ lijden. Toen eerst Pilatus de leiding had, in vers 1. In vers 2 krijgen zij alle ruimte die zij willen. Met een wreedheid die eigenlijk niet voor te stellen. En Pilatus? Die laat het allemaal gebeuren. Hij laat iets toe dat Hij als rechter nooit zou mogen toelaten. Een onschuldige die zo wordt gestraft.
Theodorus van der Groe wijst erop dat Pilatus niets gedaan heeft met de laatste waarschuwing. Van zijn vrouw die zei: heb toch niet te doen met deze Rechtvaardige. Hij die het recht moet handhaven geeft alle ruimte aan het onrecht. En dan krijgen de krijgsknechten de leiding. Ze stopten vaak pas met hun spel totdat zij er zelf genoeg van hadden. Zelfs de aanblik van deze Man van smarten brengt hen niet tot inkeer.
We zeggen toch niet te veel dat een storm van duivelse wreedheid oplaait in hun hart. Een vlecht een doornenkroon. Duidelijk dat die op dat moment nog niet beschikbaar was. Ik las ergens dat een doornstruik lijkt op klimmop met doornen. Wat heeft dit te zeggen? Ongetwijfeld heeft Jezus hieronder geleden, lichamelijk. Ongetwijfeld is de doornenkroon voorzichtig gemaakt maar onvoorzichtig op Zijn hoofd gezet.
Er zit spot in de doornenkroon. Ze hadden ook een kroon van ander materiaal kunnen gebruiken. Geen haar van hun hoofd zal vallen. Hij die hier op aarde geen plaats om Zijn hoofd neder te leggen. De doornenkroon. Is het niet een aangrijpende verwijzing naar de val in het paradijs. De aarde bracht doornen en distelen voort. Doornen vanwege onze zonden.
De kroon is van ons hoofd gevallen. Wee dat wij zo gezondigd hebben. Alle eer, majesteit. We zijn het kwijtgeraakt. Als wij daarvan iets zien, dan leren wij belijden dat die doornenkroon op ons hoofd hoort. Wij hebben Gods majesteit op het diepst beledigd, God tot toorn verwekt. Als het goed is trilt hier een snaar mee. Van verootmoediging.
Als het u vanmorgen niets zegt, dan heb ik een ernstige waarschuwing voor u. We kunnen misschien medelijden hebben met Hem. Maar Hij leidt hier niet alleen. Borgtochtelijk, plaatsvervangend, schuldverzoenend lijden. Dan stellen wij net als Pilatus de vraag: wat zal ik met Jezus doen.
2. Zijn kleed
Het mag ons niet ontgaan dat Jezus zowel in de kroon als in het kleed bespot wordt in Zijn koninklijk ambt. We kunnen Jezus voorstellen als een martelaar. Hij heeft onschuldig geleden. Hij had geen zonden gedaan. Jezus heeft ook geleden als de Christus. Dat wil zeggen: Hij lijdt als Profeet, Priester en Koning.
De jongeren weten dat Hij geleden heeft in Zijn profetisch ambt. Voor de raad deden ze Hem een blinddoek voor en sloegen hem en vroegen: profeteer ons wie u geslagen heeft. We bedoelen dat Hij in Zijn lijden toe een Profeet, Priester en Koning. Tot driemaal toe had Hij het voorzegd dat Hij zal leiden. Hij lijdt als Priester die de zondeschuld op Zich genomen heeft. Hij lijdt als Koning. Dit lijden heeft in Zijn koninklijk ambt ook een bijzondere betekent.
Het was niet zomaar een kroon. Een krans van een veldheer die terugkwam van de strijd en overwonnen had. Zij stellen Hem voor als een Koning zonder enige macht en heerschappij. Een spotkoning. Toch valt hier in het lijdensevangelie: Koning der Joden. Het opschrift hangt straks aan het kruis. Deze aandacht is niet zonder reden. Zowel voor de Joden als de Romeinen is het duidelijk geworden: deze Koning is de Koning der Joden.
Voor de Romeinen lijkt het onmogelijk. Hij staat machteloos voor hen, bloedend. Dat Hij niets betekent. Voor de Joden is het al even weerzinwekkend. De Messias die zij voor ogen hebben is er niet eentje vol bloed en wonden. Toch gemeente, Hij is hier de Koning. Waarom? Deze Koning staat ook hier in de wachtkamer van de Romeinen met Zijn aangezicht naar Zijn Vader. Hij is gericht van Zijn Vader, op de wil van Zijn Vader, op de Naam van Zijn Vader.
Vaders wil moet volbracht worden. In deze gehoorzaamheid is Hij als Koning bezig om Zijn gezegend Koninkrijk te ontrukken uit de macht van de boze. In deze gehoorzaamheid is Hij bezig de vorst van deze wereld te verslaan. Hoe bereikt Hij dat? Alleen in de weg van gehoorzaamheid aan Zijn Vader. Als we dat bedenken krijgt de tekst zo’n andere betekenis.
Dan zien wij Hem als de doornenkroon op Zijn hoofd wordt gedrukt niet als machteloos maar in de eerste plaats als gewillig en bereid. Als de bloedsporen over Zijn aangezicht lopen, dan is Hij bezig Zijn Koninkrijk te ontrukken uit de macht van de boze. Wat is dat voor een Koninkrijk en onderdanen? Dat zijn onderdanen die moedwillig in het paradijs
Onderdanen die met de wapens van opzet en verzet tegenover deze Koning staan. Het is een volk wat zonder deze Koning wil. Wijk maar van ons want aan de kennis van Uw wegen hebben wij geen lust. Weet u wat zo’n wonder is? Deze onderdanen willen wel zonder deze Koning maar deze Koning wil niet zonder onderdanen. Daarom laat Hij deze smart en hoon over Zich komen. Het is de wil van deze Koning, van de Vader en Heilige Geest dat deze Koning niet zonder onderdanen blijft. Hij zal ze verlossen uit de macht van de boze.
Als we dit in gedachten houden, dan valt er nog iets op. Er staat niet alleen een doornenkroon maar ook dat zij Hem een purperen kleed om. De doornenkroon is een lauwerenkroon die een veldheer kreeg die terug kwam van zijn overwinning. Koningen en prinsen hadden vaak een blinkend kleed om. Purper werd alleen gedragen na een veldtocht. Wollen kleed om te vellen met het purper. Deze werpen zij om Jezus heen. Ongetwijfeld heeft ook deze purperen mantel Hem veel pijn gedaan. Bij de paasmaaltijd legde Hij Zijn kleed af om te dienen. Hier ook om te dienen. Wollen kleed. Kort hiervoor gegeseld. De wollen stof kleefde aan de wonden die geslagen waren. Wat zal dit Hem veel pijn gegeven hebben. Ook hier is Hij een dienende Jezus.
Hier bezig met Zijn triomftocht. Om Zijn Koninkrijk te ontrukken uit de macht van de boze. Numeri 14. Als de tabernakel door de woestijn vervoerd moest worden. Dat mocht het volk niet zomaar doen maar door de priesters en levieten. Alles moest bedekt worden met klederen maar één ding moest bedekt worden met een rood kleed. Het brandofferaltaar. Dat wisten de krijgsknechten niet. Is het niet treffend.
In de Hebreeënbrief staat dat Hij het altaar is. Hij is altaar, priester en offer in een. De krijgsknechten denken alleen aan Zijn spot. Ze lachen om Hem. Hij die daar staat met de doornenkroon en purperen kleed. Is Hij nou de Koning der Joden? Dat is toch onmogelijk. Ze denken er zo over net als de Joden en Pilatus. Ook het bloed dat vloeit door de doornenkroon en purperen mantel die de wonden als het ware weer opentrekt.
Het is bloed van oneindige waarde. Dit bloed waardoor een eeuwige vergeving is aangebracht. Zonder dit bloed bleven de poorten van de hemel in eeuwigheid gesloten. Door dit bloed is er een weg gebaand naar het Koninkrijk van God, naar de Vader. Verzoend in Zijn bloed.
Gemeente, het is bedoelt als spot maar is het niet de grootste triomftocht die ooit behaald is? Door Zijn bloed overwint Hij over de machten van dood en hel. Door Zijn bloed heeft Hij voldaan aan de eis van Gods recht en heeft Hij betaald. Daarom omdat deze Koning zo gewillig is. Daarom wil Hij de doornenkroon en het purperen kleed dragen. Opdat Zijn volk eenmaal het kleed der gerechtigheid omgedaan krijgt. Deze prijs is betaald in het bloed van het Lam. Eerst daarvan zingen in Psalm 51 vers 4.
Gemeente, Jezus wordt in de wachtkamer van de Romeinse soldaten in Zijn Koninklijk ambt bespot. Een doornenkroon op Zijn hoofd gedrukt. Purperen kleed op Zijn schouders geworpen. Dan neem ik u nog even mee naar het vervolg. Hij heeft ze niet alleen in de wachtkamer gedragen maar ook daarna. Vers 5. Jezus kwam uit dragende de doornenkroon en het purperen kleed. Pilatus zegt: zie de Mens. Zo stelt Pilatus Hem voor aan het volk. Nee dat kleed en de kroon niet achtergebleven in de wachtkamer.
Gemeente, er is nog iets waar wij de vinger bij willen leggen. Vers 4. Zie ik breng Hem tot ulieden uit. Hij brengt Jezus uit tot het volk. Daarin horen wij niet alleen het woord van Pilatus maar ook het Woord van God de Vader. Het is in de eerste plaats de Vader die Zijn Zoon uitbrengt. Die Zijn Zoon overgegeven heeft. Dat gebeurde al voor de hemel en aarde geschapen waren. En dat gebeurt hier in de tijd.
Wat heeft de Vader over om zondaren met Hem te vernieuwen. Pilatus brengt Hem uit omdat de Vader Hem uitbrengt. Omdat de Vader Hem uitbrengt, mag Hij hier uitgebracht worden onder de prediking. Hier wordt die ene Naam onder de hemel gegeven door welke wij zalig moeten worden verkondigd.
Mogen wij bij onszelf komen? Het is alweer de laatste lijdenszondag. Hebt u Hem zo gezien met de doornenkroon en het purperen kleed? De duivel wil u bij de vragen vandaan houden. In de prediking worden gesteld. Nogmaals: hebt u Hem zo gezien met de doornenkroon en purperen kleed? Een jongere: wat is het dan Hem zien? Wat gebeurt er dan? Dan krijgen wij er oog voor hoe Hij aan deze doornenkroon en purperen mantel komt.
Hij heeft die doornen van u en van mij. Het zijn onze doornen, onze overtredingen die Hem wonden. Om onze overtredingen is Hij verwond. Onze ongerechtigheden hebben Hem verbrijzeld. En het purperen kleed? Door onze overtredingen bevlekt. Als er hier geen snaar meetrilt, hart niet door schuldbesef verslagen is, dan ontgaat ons de betekenis van dit lijden. Dan verstaan wij niet waarom Hij zo moest lijden. Dan zijn we misschien wel bewogen en hebben medelijden met dit lijden.
Maar met wat Hij zei tegen de dochters van Jeruzalem: weent niet over Mij maar over uzelf. Hij vraagt om de belijdenis van ons hart. Hebben wij Hem zo gezien? Niet alleen dat die doornen onze doornen zijn, maar dat wij het zelf zijn. In ons verzet tegen de Heere. Niet alleen in de pogingen tegen de Heere maar ook door onszelf op te knappen, aangenaam te maken voor de Heere.
U mag komen voor de Heere zoals u bent. Dat is waar. Maar wij doen onszelf anders voor. Als wij leren zien waaruit die doornenkroon bestond. Al die pogingen om ons voor de Heere te verbergen. Dan komt ons hart tot de belijdenis: ja ik kost Hem die slagen. Ik sloeg Hem al die wonden. Ik deed door mijne zonden Hem al die jammeren aan. Zo wordt Hij ons verkondigd. Hij komt tot ons niet alleen in het gewaad van de doornenkroon maar ook in het gewaad van het Evangelie.
Dordtse Leerregels hoofdstuk 2 artikel 5: ‘Voorts is de belofte des Evangelies, dat een iegelijk, die in den gekruisigden Christus gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe; welke belofte aan alle volken en mensen, tot welke God naar Zijn welbehagen Zijn Evangelie zendt, zonder onderscheid moet verkondigd en voorgesteld worden, met bevel van bekering en geloof’.
Met bevel van geloof en bekering. Wie dit Evangelie niet geloven op die blijft de toorn van God. Maar die het aannemen, met deze Zaligmaker met mantel en doornenkroon, worden met het eeuwige leven begiftigd.
Gemeente, wat een wonder als de Heilige Geest dat ware geloof ontsteekt. Dat niet anders kan dan dat het tot Hem uitgaat. Het ware geloof heeft geen greintje eigen voorraad. Werpt Zich aan de voeten van Hem neer in schuldbesef. Wat is het dan een offer als wij de beloften van het Evangelie opluisteren aan Zijn voeten. De straf. Door Zijn striemen is ons genezing geworden.
Dan preekt ons de doornenkroon het heerlijk Evangelie: voor een doorn zal een dennenboom opgaan. En het kleed: al waren uw zonden rood als karmozijn, zal worden gemaakt zo wit als wol.
Dit Evangelie ook om van de zonden af te blijven. Wat het Hem gekost heeft. Klederen van gerechtigheden. Wat zullen zij met het oog op Hem bang Zijn van de zonden. Dan gaan zij de zonden haten die hun vlees zo lief heeft. Ook de boezemzonde.
Al moet u dan leren na ontvangen leren dat u niet anders kunt dan dit kleed bevlekken en bevuilen. Al moet u hier de strijd aanbinden tegen de duivel met al zijn listigheden. En zelfs de strijd tegen het eigen hart. Hoe meer zij uit Hem leven en uit de kracht van dit bloed, een haat tegen de zonden. Om uit Hem te leven.
Totdat eenmaal een ontelbare schare geroepen zal worden om te verschijnen voor het Lam. Johannes ziet ze in de Openbaring. Lange witte klederen gewassen in het bloed van het Lam. Daarom dienen zij Hem nacht en dag. En die op de troon zit zal hen overschaduwen. Amen.
Zondag 5 april 2020 – Hersteld Hervormde Kerk Putten [dienst online uitgezonden via YouTube vanwege de huidige omstandigheden] – kand. P.J.T. van den Herik – Schriftlezing Johannes 19 vers 1-16