Uit de vraag ‘Wie zal ons het goede doen zien?’ blijkt de nood van David. Is het ook onze nood in deze tijd en op deze dag met alle machten die zichtbaar worden? David heeft intens gesmeekt tot God. Wat God doet dat is altijd goed. Hij verheft het licht van Zijn aanschijn. Mag u moede uw hoofd neerleggen in het besef dat God getrouw over u de wacht houdt? ‘De Heere zegene u, en behoede u! De Heere doe Zijn aangezicht over u lichten, en zij u genadig! De Heere verheffe Zijn aangezicht over u, en geve u vrede!’.
Psalm 4 vers 7: ‘Velen zeggen: Wie zal ons het goede doen zien? Verhef U over ons het licht Uws aanschijns, o Heere!’.
Wie zal ons het goede doen zien?
1. David’s nood;
2. David’s antwoord.
1. David’s nood
Gemeente, ouderen, jongeren, kinderen, ik denk wel dat we allemaal een gebed toen tot de Heere als we gaan slapen. Ik ga slapen ik ben moe, houd over mij getrouw de wacht. Ik bad dat als kind en dat gaf mij vertrouwen. Als het donker is ziet alles er anders uit. En bij klaarlichte dag ziet het er allemaal anders uit. Is dat een man of is dat een trui? Als je dan de lamp aandoet zie je het. De nacht kan je bang maken. Psalm 4 is ook een avondlied. David is ook iemand die zorg en angst kent voor de nacht. Zijn angst is reëel. Wat zijn nood is weten we niet precies. Misschien vlucht voor zijn vader Saul of zoon Absalom.
Het kan zijn dat David honger heeft. Misoogst. Of dat het te maken met het feit dat hij op de vlucht is. Als we maar door hebben dat David grote nood heeft. Vele zeggen wie zal ons het goede doen zien? Blijkbaar missen ze dat. Wie geeft uitkomst? Ook in die zin kun je zeggen dat dan de avond valt. Donkere schaduwen over zijn leven heen vallen. Als je in de nacht veiligheid zoekt, waar kun je dan schuilen?
Misschien kunnen we deze tijd wel vergelijken met een schemertijd. Angst die op ons valt. Wat als ik ziek word en moet sterven, kan ik dan God ontmoeten? En als je herstelt, heb je dan nog chronische klachten? Of een moeder of vader die overlijdt of van een vriend of vriendin. Dat je zo’n behoefte hebt aan genegenheid van elkaar.
Als je de kranten opensloeg zag je pagina na pagina de overlijdensadvertenties. En de gevolgen voor de economie. De armsten op deze wereld. Regelrechte ramp. Je maakt je ook zorgen over de kerk. Wat doet dit met ons kerk-zijn? Er komt wat verruiming aan; is het veilig? Wat doet het met je als je maandenlang thuis meeluistert? Makkelijk overschakelen naar een andere gemeente waar een dominee preekt die je meer aanspreekt. Maar je eigen gemeente dan?
Wie zal ons het goede doen zien? Bij David zijn mannen. Ze zijn angstig, ze hebben hun bezwaren. Dat je weer ooit veilig thuis zou zijn. Dat je je eigen graan kunt oogsten in plaats van honger en gebrek. Ze zijn mismoedig en ze zien het niet zitten. Ze zijn David trouw gebleven. Hun situatie lijkt door en door hopeloos. Wie zal ons het goede doen zien?
David heeft intens gesmeekt. Wat God doet is altijd goed. Per definitie. Hij doet recht, Hij geeft uitkomst. Wat God in het verleden gedaan heeft. Als ik roep verhoor mij o God, wees mij genadig en hoor mijn gebed. Dat heeft Hij ooit gedaan en zal Hij ook nu weer doen. Dat vertrouwen in God heeft David. Vertrouwen van het geloof. Ik weet dat het zo is. Hij is een reddend God, altijd weer. Soms moet je een poos wachten en lijkt het dat het de verkeerde kant op gaat maar Hij geeft uitkomst op Zijn tijd. Hij doet het wel.
De mannen dreigen het heft in eigen handen te nemen. Muiterij. Door een oneerlijk plan zichzelf eruit redden. Het woord ijdelheid dat hier staat daarmee wordt bedoeld afgoden. Op die God van David het kunt wagen. Anders bezoedel je Zijn Naam. Nee zegt David, je kunt wel boos zijn, maar blijf weg van de zonden. Neem niet zelf wraak. Dan blijf jij rustig en stil. Wees lijdzaam en offer offeranden der gerechtigheid. Breng je offers bij de Heere. Juiste gezindheid van je hart.
Mijn hoop en verwachting is van u alleen. Als het ware geef je dan alles uit handen aan de Heere. Vele zeggen wie zal ons het goede doen zien? Je hoort dat die mannen boos zijn. Het gaat niet goed. Weet u, is dan ook niet het gevaar dat het bij David weerklank vindt in zijn hart? Ben je dan wel bang voor als iedereen om je heen het geloof mist. Dan proef je bij David een zekere verlegenheid. Het lijkt allemaal niets te zijn, verkeerd te gaan.
De schemer erover valt. Wie zal ons het goede doen zien? Een vraag waar wij geen antwoord op hebben. Is het niet die vraag die ons bepaalt bij onze diepste nood, onze zondenood. Wat heb ik bij Hem aan te dragen? Ik als zondig mens. Je kunt voor Hem niet bestaan. De nood in deze situatie waarin wij verkeren is dat onze vijanden achter ons aanzitten. Wie zal ons het goede doen zien? Begrijpelijk. Dat de economie weer draait. Dat ik weer koren en most hebben. Het is belangrijk. Je zult maar geen eten hebben, bedrijf failliet gaan.
Het is enorm belangrijk. Ik heb thuis ook twee opgroeiende kinderen en hebben er ook mee te maken. Maar als je de diepste nood inziet. Zeker als je ziet op je ongeloof. Dat zit in mijn hart. Bij u en jou van binnen. Ik denk dat deze Psalm ons vanmorgen ook ootmoedig wil maken. Voor dat wij met onze nood tot de Heere gaan, wie ben ik voor de Heere? Wie zijn wij als gemeente? Wie zijn we als kerk? Als land? Als volk? Waar zoveel aan de hand is. Waar zoveel kwaad huist dat goed wordt genoemd.
Wie zijn we als mensheid. Handelt met Zijn schepping? Waarvan Hij ooit moet zeggen het was zeer goed. Wat is er nog over van die schepping door de zondeval? Wij die ons vergrijpen aan het ongeboren leven en als het leven voltooid is. Wij zeggen: wij doen het niet. Gelukkig. En toch maken wij onderdeel uit van de mensheid. Collectieve schuld in Adam. Geestelijke kant aan zit. Wie zijn wij dan voor God?
David weet in Psalm 51 dat wij in zonden geboren en ontvangen zijn. Ootmoed, dat is een sleutel. Dat past ons allemaal. Niet met gebalde vuisten maar met gevouwen handen. Ootmoed naar de Heere. En zo heeft denk ik David een antwoord naar de Heere.
2. David’s antwoord
Het antwoord is een gebed. Niet verlos mij van Saul en geef koren en most. Geef dat het weer goed zal gaan. Daar ben ik toe geneigd om te bidden dingen die ik nodig heb. Dat zijn geen verkeerde dingen. Dat je bidt dat je werk behouden mag blijven, opleiding, ouderen in het verpleeghuis. Daar mogen wij voor bidden. David bidt eerst voor iets anders, nee om iemand anders. Als de Heere maar bij me is. Als je de Heere maar aan je kant hebt.
Wie zal ons het goede doen zien? Verlicht U het aangezicht over ons. Dat is het echt goede. Dat is als Hij Zijn aangezicht vanuit de hemel over ons verheft. Dingen uit het dagelijkse leven te zoeken, voorspoed en gezondheid. Dat hebben we nodig om op aarde te leven, daar mogen we niet minderwaardig over doen. Dat is wat mensen nodig hebben. Ook al zou je nergens aan doen, ook mensen van buiten de kerk. Koren en most. Wijn, van vreugde. Toch hoop ik dat het niet het belangrijkste voor ons is. Dat is heel arm.
Het gaat over de Heere. Verheft u het aangezicht over ons. Niet heils-egoïsme. Over ons. Gods gunst, Zijn ontferming, Zijn vriendelijkheid, Zijn genade. De God die Hem gezalfd heeft. Hoe het leven ook gaan zal, welke moeilijke wending het leven ook krijgt, bij het vallen van de avond kan ik niet zonder de Heere. Het geldt voor hem en voor zijn mannen.
Verheffen. Het wil zeggen dat je iets optilt en boven je houdt. Dat je Zijn gezicht zien kan. Dat het troost geeft. Als een kind die in het ledikantje ligt. Het kind huilt en is bang voor de nacht. Je verheft je hoofd en laat het zien. Spreek je troostrijke woorden. Op die manier dat de Heere Zijn aangezicht over je verheft. Dan zie je Zijn vriendelijkheid en bescherming. Zonder Hem de nacht. Als Hij neerkijkt, in liefde en ontferming. Als Hij maar op je neerziet. Dat is gemeente zegen.
Priesterlijke zegen. U en jij hoort in onze tekst vast wel bekende woorden. Numeri 6. De priesterlijke zegen. De Heere doet Zijn aangezicht over uw lichten. De priester sprak deze zegen over hen uit. God Zelf komt met Zijn genade over Zijn volk heen. Dat gebeurde na de offerdienst in de tempel, tabernakel. Denk maar aan Zacharia die die zegen niet kon uitspreken vanwege zijn ongeloof.
Een zegen die rust in de verzoening met God. Eerst heeft Hij een dier geofferd. Dan is de schuld weg. Dan verspreid Gods vriendelijkheid en rust voor al oprechte harten. Verhef U over ons het licht Uws aanschijns. Dan heb je alles. Wat moet je nog meer hebben dan die zegen van de Heere. Ik zou het niet weten dat u nog meer nodig hebt. U wel? Nee hè, dan heb je alles. Dan heb je een trouwe hemelse Vader. Die mij met alle goede voor het tijdelijke en eeuwige leven geven wil om Christus’ wil.
Die zonden waar we het over hadden, die moet worden verzoend. Die zegen rust in het offer. Het offer dat Hij gebracht heeft op Golgotha. Op de pikdonkere verlatenheid die drie duren. God de Vader zag daar niet om naar de Zoon. Hem toegerekend. Wat wij hebben gedaan kwam op Hem neer. Hebben wij dat beseft? Past zei iemand tot mij: Christus stierf voor onze zonden maar ook door onze zonden. Wij deden Hem dat aan.
Om vrede te brengen. Hebben we dat ooit beseft. Dat het een wonder voor ons wordt. Gods vriendelijk aangezicht Zich over ons verheft. Dat dat genoten kan worden. Gods vriendelijk aangezicht bekendgemaakt. Hij bad Mijn God Mijn God waarom verlaat U Mij? Opdat wij nimmermeer van Hem verlaten kunnen worden. Heeft u het leren bidden? Roepen om genade om de zegen van de Heere.
Wie ben ik zonder God als zondig mens? Doe mij delen in het volbrachte werk in Christus. Die zegen rust in Hem alleen. Dat is vertrouwd gebed om wat David hier bidt. Om zijn nood en onze nood. De schaduwen van de avond vallen over ons heen. De angst is er, die is reëel. Wie zal ons het goede doen zien. Verheft U het licht van Uw aangezicht? Om dat bij de Heere te zoeken en te vinden. Om dat u te bidden voor uzelf en meervoud. Daar de vinger bij leggen. Ook voor uw kinderen. Die zoon die nog op bed ligt of die dochter die met een lang gezicht zit te luisteren maar liever op haar telefoon kijkt.
Of bidt jij het maar voor je ouders. Bidden voor de zorgen van je kerk. Hoe het hier verder moet. Dat wij hier voorzichtig verder kunnen uitbreiden. Hoe samen te zingen? Samen de lofzang te kunnen opheffen? Verhef U het aangezicht over ons. Gebed voor de wereld. Voor de mensen in de derde wereld. Hoe pijnlijk, hoe verschrikkelijk daar.
Heere Jezus toon ons uw vriendelijk aangezicht. Jezus de schare ziet en innerlijke ontferming bewogen is. Dan geeft dat echt een vreugde in je hart. Die alle dingen van het aardse leven overstijgt. Hemelse vreugde. Als je daar ooit iets van geproefd hebt, dan smaakt dat altijd naar meer. Zelfs al zou je Covid krijgen. Ondanks het verdriet. Vreugde. Dan zal ik straks bij de Heiland zijn. Waar Hij alle tranen van de ogen afwissen. Meer dan waar de schuren vol zijn van koren en de kruiken van wijn.
Maar dat is eeuwig, dat kan niemand mij ooit afnemen de vreugde met de Heere. Er zijn zorgen om Corona. Het is een wereld van verschil. Mijn ootmoed kan toevertrouwen aan mijn Zaligmaker. Ik kan in vrede neerliggen. Heere, houdt ook in deze nacht over mij getrouw de wacht. Zelfs als doodschaduw over mij zal vallen.
Ik ben van Hem en Hij is van mij. Jezus met eer en heerlijkheid gekroond. Jesu Coronatum. Ik hoor er het woord Corona in. Kroon. Ik wil eindigen met een citaat van Spurgeon. ‘Zoete avond hinden, ik zal niet vrezen maar neerliggen, ik zal in vrede neerliggen en slapen, wie Gods vleugels boven heeft, de bescherming van de Heere is beter dan slot en grendel […]’. Spurgeon bij deze Psalm. Mag jij eens het moede hoofd zo neerleggen en weten: Hij houdt getrouw over mij de wacht. Gode zij dank. Zonder Hem hoeft het ook niet? Amen.
Zondag 7 juni 2020 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten [dienst online uitgezonden via YouTube] – kand. M. Diepenbroek – Schriftlezing Psalm 4