De Psalmist beschrijft in Psalm 107 de vier koren. Het is een en al triestheid hoe de mens eraan toe is. Om allerlei oorzaken. En dan klinkt de vraag: wie is wijs? Op de klaagzang van de vier koren klinkt het tot viermaal toe: ‘Doch roepende tot den Heere in de benauwdheid, die zij hadden, heeft Hij hen gered uit hun angsten’. Wie is nu wijs? Dat is degene die bij de Heere uitkomt.
Psalm 107 vers 43: ‘Wie is wijs? Die neme deze dingen waar; en dat zij verstandiglijk letten op de goedertierenheden van de Heere’.
Wie is nu wijs?
Gemeente wanneer ben je wijs? Als je veel weet, op school kunt meekomen. Maar geen isgelijkteken. Als je veel hebt meegemaakt, jong bent en veel levenswijsheid hebt. Maar niet vanzelfsprekend. Soms ontmoet je een oudere en denk je wat heeft die nu eigenlijk geleerd?
De vreze van de Heere is het beginsel van de wijsheid. Ontzag hebben. De dichter van Psalm 107 wil ons op het spoor van de wijsheid zetten. Liturgisch in de tempeldienst. Tempelkoren in de hoeken. Een daar en een daar. Beetje over de hoofden van de mensen heen. Loof de Heere want Hij is goed.
Alle bevrijden van de Heere, verlosten, moeten daar in mee dingen. De Heere is goed in eeuwigheid. De dichter denkt waarschijnlijk aan de bevrijding uit de ballingschap in Babel. Herinnering aan Babel, maar genoemd in het algemene woord tegenstander. Woord ook gebruikt voor satan. Ik denk dat daarmee een bredere toepassing heeft dan daar in Babel.
Iedereen die in nood zit en daarvan is verlost. Beurtzang, de grote daden van de Heere. Daar zingt het eerste koor over mensen in de wildernis die zijn verdwaald. Handelaar misschien wel met goud en Perzische tapijten. Maar verdwaald. Waar moet ik heen? Misschien hier wel sterven. Verdrietig lied. Eenzaamheid. Hoe kom ik hieruit?
Misschien dat u of jij ook wel zo iemand bent. Je hoeft om te verdwalen niet in de woestijn te zijn. Mensen zien soms geen uitkomst. En dan zijn er geen mensen om je heen die je om hulp kunt vragen. Dat is soms ook nu. Tijd van individualisme. Alleen om jezelf geeft. Dat dringt ook de kerk binnen. Oudere die verlies heeft geleden die alleen is. Jongere die alleen is, anderen je hebben aangedaan. Kwaaddoeners. Dat kan gemeente zo’n zwaar kruis zijn. Er zijn ongetwijfeld mensen onder ons die zeggen ik kan daarover meezingen.
De koorleider draait zich een kwartslag om. Gebonden om ijzers. Vastgeklonken aan de muur. Ratten en spinnen. Hoe kom je daaruit? Schaduw van de dood. Weet dat hij geëxecuteerd wordt. Doodsangst. Vers 11. Wederspannig tegen de Allerhoogste. Geboden van God in de wind geslagen. Het kwam uit. Ze zijn gevangen genomen en zijn getekend. Bittere consequentie van het kwaad. De daders. In Israël gebeurde het ook. We kennen allemaal het voorbeeld van Manasse. Komt in de gevangenis.
Misschien dat er in de kerk ook wel zulke mensen zeggen: daders. Ik weet het niet van u. Ik wil niemand kwetsen of te schande maken. Grensoverschrijdend gedrag. Of dat iemand op staande voet werd ontslagen vanwege verduistering. Als straf, als maatregel. Dan zit je toch op de puinhopen van het leven als het uitgekomen is. Zulke dingen komen voor in de wereld, maar ook in de kerk. In deze gebeurtenis heeft de Heere Zijn hand in.
De Heere vernederde deze kwaaddoeners. Ze zijn getekend. Is dat erg, maar het is ook rechtvaardig. Als God je straft, dan kun je bang zijn voor de eeuwigheid. David. Psalm 51. Overspel. Moord. Ik ken mijn overtredingen. Zonden mij steeds voor ogen. Rein zijn in uw rechten. Daders in de ellende door eigen schuld.
We gaan naar het derde Levietenkoor. Vers 17. Keel komt niks meer doorheen. Ze zijn ernstig ziek, stervensnood. Niet in deze situatie vanwege een veroordeling zoals bij de vorige. Maar wel een ongerechtigheid. Dat hen teneer drukt. Waar kun je aan denken? Roofbouw lichaam. Roken, sowieso niet goed. Verslaafd bent aan drank, drugs, of wanneer porno kijkt of wanneer je stiekem een relatie hebt met een ander. Risico neemt in het verkeer en het gaat een keer mis.
Misschien ogenschijnlijk met hen niets aan de hand. Maar zelf weten ze het echt wel. Stemmentje van binnen. Dat is niet goed. Van binnen brandt een vuurtje van onrust. Je bent geketend. Je voelt dat er iets heel grondig mis is. Je kunt niet meer functioneren. Zelfs aan de poorten van de dood. Hoe een verslaafde zichzelf ten gronde kan richten, aangrijpend.
Wanneer draait de koorleider. Zeevaarders. Joden, Israëlieten waren geen zeevaarders, bang voor het water. […] Moed voor hun dapperheid. Zijn op de zee en wat gebeurt er, er komt een storm. Golven de diepten in. Dansen, waggelen. Ze worden gemeente zo bang, zo stoer. Maar nu hebben ze gefaald, mislukt als zeevaarder. Misschien moet iemand wel zeggen mijn leven mislukt.
Gemeente, wat een aaneenschakeling van triestheid in deze Psalm, vindt u niet? De gewetens die mensen aanklagen, levens die mislukt zijn. Als je zakt door de bodem van je bestaan. Ashopen van je leven. Leven geteisterd is tot en met. Wat nu? Onze tekst gemeente: wie is wijs? Die kijkt niet alleen naar wat die koren uitzingen uit ellende. Maar hoort ook het refrein.
Dat is zo belangrijk vanmorgen. Vier keer een koor van ellende en triestheid. De eenzamen, geketenden, mislukten. Heel breed vanmorgen wil ik maar zeggen. Maar ook vier refreinen om echt wijs te maken. Een weg voor ons, voor jou, voor mij. Een weg omhoog. Want dat doen deze groepen. Zij roepen naar omhoog.
Bij de ene een rauwe schreeuw omhoog. Bij de volgende een snik, een gehuil. O Heere. Vers 6. De eenzamen in de woestijn. Doch roepende heeft hen geleid uit de angsten. Dorstige ziel verzadigd. Vers 13. Geketenden in de gevangenis. Verloste Hij hen uit de angsten. Brak de banden. Koperen deuren gebroken. Kwaaddoeners. Vers 19. Zotten, de dwazen. Doch roepende verloste Hij hen uit de angsten.
Weer vers 28. Die stoere zeelui. Doch roepende tot de Heere voerde Hij hen uit de angsten. Dan zijn zij verblijd. Hen tot de haven geleid. Voelt u. Vier keer dat refrein. In die donkere levenskracht leren wij roepen naar omhoog. Kan altijd. In de nood gezeten hoorde we net. Wie is wijs, die lette daarop. Dat wij mogen roepen tot God. Wat een liturgie, koorzanger, wat rijk, wat wonderlijk.
‘Door de nacht van strijd en zorgen
schrijdt de stoet der pelgrims voort,
zingend lied’ren van de morgen,
nu het nieuwe licht weer gloort.Eens komt dan het groot ontwaken,
eens de zege op de dood.
Dan zal God een einde maken
aan ellend’ en alle nood.’Gezang 116 vers 1 en 8
Dan heeft Psalm 107 nog iets in dat refrein dat wij niet mogen vergeten maar toch vaak doen. God loven en de grote daden van God uitspreken tegen elkaar. Te loven en dank te zeggen. Laat de bevrijden zeggen dat Hij goed is.
Zo vaak de Heere het omdraait. Ongerechtigheden bezoekt met Zijn oordelen. Maar ook uitredt. De zondaren zijn dan uitgepraat als de Heere redt. Wat Zijn gebruikelijke manier van handelen is. Rivier vruchtbaar. Dat doet Hij. Hij is ook de God van heil. Hongerige mensen daarboven, ze ervaren weer de zegen van de Heere.
Hier staat dat de Heere dingen omdraait die verkeerd staan, Hij zet ze goed. Messiaanse trekken. Ik moest denken aan de Lofzang van Maria, die kent u wel. Hongerigen heeft Hij gevoed, rijken heeft Hij ledig weggezonden. De Heere draait de dingen om.
Ik heb zitten denken aan de verlatenen, eenzamen in het eerste koor. Ik moest denken aan die man in Bethesda. 38 jaar. Dat is lang. Ik heb niemand zei hij. Kwaaddoener. Manasse. Denk aan moordenaar aan het kruis. Vastgebonden. Gedenk mij als U in Uw koninkrijk zult gekomen zijn. Jezus zegt: heden zult u met Mij in het paradijs zijn. Samaritaanse vrouw. Wist het wel wat er was. Ga heen haal uw man.
Mislukten met hun bravoure. Ik dacht aan Petrus. Al zullen ze allen U verlaten ik niet. Daarna verloochend. Ik ken Hem niet. Maar de Heere zoekt Hem na de opstanding weer op. Hoe beschamend maar ook hoe rijk en vertroostend. Dat Jezus de nood van deze zondige mensen aantrok. Van mensen die Hem de rug hebben toegekeerd.
Mensen die mislukt zijn. Maar gemeente Hij redt, Hij helpt. Dan gaan we naar Golgotha. Als Hij daar hangt aan het kruis. Hij doet dat daar in onze plaats te gaan staan. Je vindt daar ook de trekken terug van Psalm 107. Van mensen verlaten, zelfs van God. Mijn God, Mijn God waarom hebt U Mij verlaten?
Veroordeeld door Kajafas, kerkelijke rechter en Pilatus. Ook in de groep van mislukten. Als je 33 bent. Onschuldig sterft aan een kruis. Dan ben je toch wel een mislukte? Maar als je met de ogen van het geloof mag zien. Dat Hij daar opgestaan is uit de door. Straks bij Hem mag zijn. Dat Hij helpt, als we Hem aanroepen.
Vaak geeft de Heere op een andere manier verlossing. Soms lijkt dat het dat die verlossing er voor ons niet is. Maar het geloof mag toch zeggen alles werkt ten goede. Als je weet van diepe wegen, kan je zo machteloos maken. Maar mag weten. Hij maakt alle dingen nieuw. Dan wist Hij alle tranen van de ogen.
Wie is wijs? Die komt bij Hem terecht. Met schuld. De vreze van de Heere is het beginsel van wijsheid. Vrees maar ook ontzag. Wie is wijs? Die het van Hem verwacht. Getroost mag leven om eens zalig te sterven. De koren tegen de donkere achtergrond de grote daden van de Heere Jezus Christus. Wie is wijs? Die lette op deze dingen.
Amen.
Zondag 4 september 2022 – Unizaal Hersteld Hervormde Gemeente Benjamin Katwijk-upon-Sea – kand. M. Diepeveen – Schriftlezing Psalm 107