Elizabet roept het vol verwondering uit als haar nicht Maria binnenkomt in haar huis: vanwaar komt mij dit dat de moeder van mijn Heere tot mij komt? Het is een ontmoeting van twee gelovigen waarin de gemeenschap der heiligen wordt beoefend. Elizabet zegt: Tot mij komt. Wij zijn zondaren maar het is Zijn verdienste. De Heere heeft gedacht aan Zijn genade. Hij is in een moeder naar deze aarde gekomen. Om zondaren te redden en zalig te maken. Hij ging de weg van ieder mens van de geboorte tot de dood. Hij is de Immanuel: God met ons. Dat we zo mogen neerknielen aan de kribbe van Bethlehem en niemand anders zien dan Jezus alleen.

Lukas 1 vers 43 en 44: ‘[43]  En van waar komt mij dit, dat de moeder mijns Heeren tot mij komt? [44] Want zie, als de stem uwer groetenis in mijn oren geschiedde, zo sprong het kindeken van vreugde op in mijn buik‘.

Een bijzondere ontmoeting
1. Door Gods Geest geleid;
2. Ootmoedige verwondering.

1. Door Gods Geest geleid

Misschien dat u, jij weleens de vraag gesteld: waar heb ik dit aan te danken? Dat dit mij mag gebeuren. Dat ik dit krijg. Ik herinner me nog dat ik negen jaar was en een nieuwe fiets kreeg. Dat had ik nooit verwacht. Zo verwonderd, dat ik dat kreeg.

Soms kun je dat zeggen na een ziekte. Een paar maanden geleden sprak ik met een vrouw van 90 jaar in Sommelsdijk. Covid-19. Heel ziek, ze zou sterven. Kinderen kwamen om afscheid te nemen. En twee dagen later werd ze ineens beter. Waarom overkomt mij dit? Ze wist het wel: om de Heere groot te maken, om van Hem groot te spreken.

Misschien herken je het wel. Stamelt van vreugde. Misschien dat jij vandaag mag knielen bij de kribbe van Bethlehem. En Jezus mag zien. Daar Hij neergelegd om jouw behoud. Door Gods Geest geleid dat mensen hun heil zoeken bij Hem.

Wat zal het dan een bijzondere zondag worden, 6 december 2020. Onze tekst heeft iets van dat verrassingselement in zich. Elizabet in verwondering. Verwondering in haar woorden. Op deze leeftijd zwanger geworden van Johannes de Doper. Daar zal ze zeker verwonderd over geweest zijn. Maar daar gaat het niet over.

Ze is oud geworden. Oud geworden, de overgang voorbij. Als jong meisje getrouwd met de priester Zacharias. Maar geen kind ontvangen. Een groot verdriet. Elke keer neemt die verdriet een nieuwe vorm aan. Er niet over kunnen meepraten over kinderen. En dan zijn er zelfs mensen die zeggen: wees maar blij, dan heb je die zorgen ook niet. Dat moet je natuurlijk niet zeggen.

In de tijd van de Bijbel werd het zelfs gezien als een vloek. Hanna en Peninna, hoe er daar mee omgegaan werd. Niet altijd wordt de kinderloosheid opgelost, dat weten we. Zacharias in de tempel en dan toegezegd hij zal groot in Israël zijn. Door alles heen, wat zal Elizabet blij op een stoel gezeten hebben.

Zacharias, voel eens. En dan komt Maria in het huisje. Vaak twee zwangere vrouwen die elkaar ontmoeten en praten langs elkaar heen. Zo vol van de eigen zwangerschap. Ik herinner me dat mijn vrouw op de zwangerschap gym was en na de geboorte ze nog eens bij elkaar kwamen en zo’n tien baby’s op de bank naast elkaar zaten. Ons kind is toch wel het mooiste.

En dan de ontmoeting van Elizabet en Maria. Elizabet praat over het kind van Maria, haar nicht. Maria zo’n wonderlijk zwanger geworden. Ze wist het. Hoe wist ze het? Het kind stond op in haar buik.

Natuurlijk voelt elke moeder af en toe leven in haar buik. Maar hier anders. Springt op van vreugde. De voorloper van de Messias komt hier voor het eerst in aanraking met de Messias terwijl ze allebei nog moeten geboren worden. Johannes zegt dat hij de vriend van de bruidegom is, die de bruidegom bij de bruid brengt. Zo is mijn blijdschap vervuld geworden.

Elizabet zal ook gedachten hebben van de engel. Ongetwijfeld opgeschreven. Hij zal voor Hem heengaan, de heraut. Hij zal door de kracht van Gods Geest heengaan. De moeder van mijn Heere. Het komt alles uit wat voorzegt is. Het komt alles uit wat Elizabet al gelovig heeft aangenomen.

Er is nog wat bijzonders in de tekst. Je zou kunnen denken het is toevallig maar dat is het niet. Het lijkt dat Elizabet bijna dezelfde woorden spreekt als de engel die bij Maria kwam. Wees gegroet, gezegend zijt u onder de vrouwen. Ze zegt bijna hetzelfde. Gezegend is de vrucht van uw buik. Het lijkt wel of Elizabet erbij is geweest, getuige van is geweest.

Toch is dat niet zo. Maria had daar met niemand over gesproken. Liep rond met haar geheim. Hoe kon Elizabet in het zuiden, Judea, dat weten? Als ze binnenkomt, dan blijkt Elizabet te weten van het grote geheim van Maria. Deze vrouwen krijgen beiden bevestiging van het geloof. Door de leiding van Gods Geest, door de boodschap van de engel. Op deze manier getuigenis aan elkaar geeft.

Er is nog een ding. Het kan eigenlijk niet op, zou je zeggen. Het is een tekst die je vlot leest. Toch zit er meer in dan je op het gezicht zult denken. Ziet, u zult bevrucht worden. Toekomende tijd. Het gebeurt straks. En zwanger worden. En Zijn naam heten Jezus. Elizabet: gezegend is de vrucht van uw buik.

Inmiddels is het geschied. De vervulling van de woorden van de engel is bezig. Het voortrekt zich over Maria. Elizabet vertelt vervult door Gods Geest: je bent zwanger. Maria heeft het, denk ik, zelf hier nog niet geweten. Hoe de Heere zorgt op aarde, voor deze vrouwen. Ze krijgen niet alleen de boodschap en worden dan aan hun lot overgelaten, maar Hij sterkt hen.

Hij versterkt hen en ze mogen elkaar het bevestigen en bemoedigen. Het is bijzonder voor mij, hopelijk voor u ook. Ze hebben geloofd. Zie de dienstmaagd, mij geschiedde naar uw woord. Ze mogen elkaar versterken. Een wereldwijd werk. Zoals elke gelovige dat altijd nodig heeft. U, jij en ik. Als je gemeente in het geloof mag leven, als het zo mag zijn, dat is geen vanzelfsprekendheid, laat u door mij niet op het verkeerde been zetten, maar dan heeft u dat wel nodig.

Ieder heeft een persoonlijke verhouding tot God. Maar die kun je niet hebben zonder de mensen om je heen. Mensen hebben elkaar nodig. Als het goed is is er gemeenschap met de Heere en gemeenschap met elkaar. Gemeenschap der heiligen. Het geloof is wel persoonlijk, tussen u en de Heere, maar niet individualistisch. Niet op uzelf.

Mensen op uw pad die u met raad en daad nabij kunnen zijn. Dat valt niet mee. De duivel gaat rond als een briesende leeuw. Je ziet op jezelf. Je wordt bestreden. Ziet op jezelf, je zonden. Paulus: wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood. En dan elkaar te wijzen op de Heere. Wat is er dan heerlijker dan elkaar te verstaan, te bemoedigen in de diepste dingen van het leven?

Een vriend en metgezel van allen die Uw Naam vrezen. Wat elkaar bindt in Christus. Ene kant is het de persoonlijke band met God. Binnenkamer. Hebt u die? Of schort daar veel aan? Bezig te zijn voor het aangezicht van de Heere? Of is het soms vlak en harteloos? Maar het kan niet zo zijn enerzijds de verborgen omgang met God en er dan niet met anderen over te spreken.

Vandaag de dag de beperkingen vanwege de coronamaatregelen. Het laat de gebrokenheid zien waar wij vanwege onze zonden mee te maken hebben. Toch is het geloof creatief. Pak de telefoon. Als je elkaar verstaat, geestelijk kun je heel dichtbij komen. In de geestelijke dingen versta je elkaar. Waarom benadruk ik dit vanmorgen? Velen leven met twijfel, geloofsaanvechting, leven niet met het Woord van de Heere.

Een oorzaak kan zijn dat het Woord dichtgelaten wordt. Maar ook het andere. Dat je er met elkaar over spreekt. Brengen we elkaar aan de voeten van de Heiland. Of leven we in deze tijd veel te druk en individualistisch. Dat de Heere mensen in Zijn dienst inschakelt. Een goed woord kan voor een ander zoveel betekenen. In het heenwijzen naar de Zaligmaker. Veilig te zijn in leven en in sterven.

2. Ootmoedige verwondering

We gaan terug naar Elizabet. Ze zegt nog meer. Vanwaar komt mij dit dat de moeder van mijn Heere tot mij komt. Over mediteren. In een moeder van de Heere. Hoe kan de Heere tot mij komen. Ik moest denken aan Elia bij Horeb. De Baäl priesters eerst. En dan daarna moet hij vluchten voor Izebel die hem wil doden. Eerst de grote schik, door een aardbeving, vuur die alles lijkt te laten vergaan, en dan staat er telkens bij dat de Heere er niet in was. En dan het suizen van de zachte wind, daar komt de Heere in mee. Dat Elia vertroost wordt dat er nog zevenduizend overgebleven zijn die de Heere vrezen.

De Heere had kunnen komen in het vuur, in de aardbeving, in het oordeel. Maar Hij komt in het suizen van de zachte wind. En dan hier. In de moeder van mijn Heere komt Hij. Had ook anders gekund. We moeten er over nadenken dat Hij zo komt. Hij had ook kunnen komen in het oordeel. Zondige mensen. Hij had kunnen komen in zijn alles verzinkende toorn, maar in een moeder.

Jezus wilde een moeder hebben. Het wil zeggen: Hij maakte Zich klein. Hij vernederde Zich. Hij wordt mens. In deze Godvijandige wereld. Die boos is geworden, wat allemaal huist in u, jij en mij. Waar wij de toorn verdiend hadden, wilde Hij komen. Als mens zonder zonden.

Weet u, de moeder doet ertoe. De moeder mijns Heere. Elizabet voelt dat dit iets bijzonders is. Wiens eigendom zij is. De Messias. Op deze manier komt Hij naar deze aarde. Niet in het oordeel. U voelt, daar zit liefde achter. Zorgzaamheid in. Pasgeboren baby’s zij zo teer, zo kwetsbaar. Die overleven niet zo makkelijk. Die hebben zorg nodig.

In die teerheid en kwetsbaarheid wilde Hij komen naar deze aarde. In deze toestand wilde Hij komen naar deze wereld. Ik moest pas eraan denken in het week van het leven. Maria wist het eerst nog niet. Embryo. Kropje cellen, nog niet eens te zien met de ogen. Foetus. Klompje cellen. Ook leven. Ook onze Heere. Hij wilde ook zo’n mensje zijn in de moederschoot.

In de schoot van een zondige vrouw. Ook al was Maria Godvrezend, ze was een zondige vrouw. Zo kwam Hij naar deze wereld. Hij werd ons in alles gelijk uitgenomen de zonde. Elizabet ziet dit, vervuld met de Heilige Geest. Als de Geest van God de ogen opent, dan ga je dingen zien die je eerder nooit zag. Waar je ooit eerder nooit oog voor had.

En andersom ga je dingen verlaten waar een ander op aarde wel vreugde in vindt. Dan krijg je oog voor Gods Kind die mens werd. Ontledigd. Elizabet zegt: waarin heb ik dit te danken dat de moeder van mijn Heere tot mij komt. Tot mij? Tot mij, zondaar. Dat Hij tot mij komt? Ik met de hemelhoge schuld. En dat Hij de hemel verliet voor mij.

Hij komt vandaag ook tot u, jou en mij. Die ontmoeting van Elizabet en Maria heeft zoveel betekenis. Hierin ligt heel de heilsgeschiedenis besloten. Tot mij. Bedenk het maar wie jij bent, ik ben. Wat vervult onze gedachten? Wat heeft ons hart te pakken? Hoe zit het met onze woorden, onze daden. En gemeente, toch: tot mij.

Tot deze zondaar, zondares. Hij is zo ontledigd dat Hij tot mij wilde komen. God kwam niet in Zijn toorn maar in Zijn genade. Hij heeft Zijn trouw aan Israël nooit gekrenkt. Hij heeft gedacht aan Zijn genade. Is er iets waar u het aan te danken heeft? Is er een reden in u dat Hij komt? Nee, die is er niet. Het is puur en alleen genade.

We komen vanmorgen om rekenschap te geven voor God. Heeft u al ontdekt dat u zondaar bent. Wij als gereformeerden praten graag over de zonden. Maar heeft u het ontdekt? Niet erover praten maar eruit praten. Zo u in het recht wil treden, wie kan dan bestaan? En toch staat hier: tot mij. Wonder van genade. Ook voor mij werd Hij mens. De weg die ik door het leven moet gaan. Van de geboorte tot de dood ging Hij.

Wonder van ontferming. Wonder van genade. Dat is ook Advent. Het wonder van Zijn komen. Het is een blij feest. Maar ook verootmoedigt. Hij kwam ook voor mij. Ik denk dat het deze twee kanten ook moet hebben. Wat is het een wonder om vandaag te knielen bij de kribbe en daar te zien mijn God, mijn Zaligmaker.

God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God. Uit de hemel gekomen. Vlees geworden en een mens geworden. U kent die plechtige woorden uit de belijdenis van Nicea. Wat zou het arm zijn als het bij Kerst niet dit is. Een paar gezellige dagen, dat mag ook. Maar wat zou het leeg zijn zonder de Zaligmaker. Het is toch een arm Kerstfeest als Christus wordt gemist.

Kerst wordt het pas als ik mag zeggen: waar heb ik dit aan te danken? Verwonderd, verootmoedigt. Het valt niet mee onder ogen te zien dat je een zondaar bent. Als Hij je tegemoet treedt in Zijn toorn, maar als je er niet alleen over praat maar ook beseft dat je zondaar bent. En dat Hij desondanks tot mij kwam. Niet in Zijn toorn maar in Zijn ontferming.

Als het ware een ladder vanuit de hemel gezet op de aarde. Alsmaar dieper waar ik zit. Zacharias zingt de Opgang uit de hoogte heeft ons bezocht. Immanuel. God met ons. Nooit meer alleen. Nooit meer verdrietig, nooit meer in rouw. Straks eeuwig bij Hem. Vanwege Zijn liefde, ontferming. Op de plek waar wij nooit meer uit zouden kunnen wegkomen. Dat Hij daar kwam. Uit de diepte roep ik tot U. Van mijn kant is het verloren.

Opgang uit de hoogte. Van de innerlijke bewegingen der barmhartigheid. Dat heeft Hem aan het kruis gebracht. Al onze zonden aan het kruis gebracht, niet een uitgezonderd. Dat ik met Hem zou leven uit Zijn heerlijkheid. En die laatste woorden van Elizabet in vers 45: zalig is zij die woorden geloofd heeft. Het gaat over Maria. Ze geloofde de woorden van de engel. Die plek van Maria in de heilsgeschiedenis nemen wij niet in.

Toch wil ik u vragen: leeft u, leef jij in het geloof van Maria. Mens geworden. Waar heb ik het aan verdiend dat Hij tot mij wilde komen? Nee, onze verdienste is het niet. Het is de Zijne. Heeft u dat gelooft, dan bent u zalig. Zo eenvoudig is het. Het is vandaag bedoeld dat u dat gelooft. Zalig te maken van hun zonden. Precies geregisseerd door de Heere Zelf.

Het Woord van de Heere kwam niet voor niets tot ons vanmorgen. Daar is het alles om te doen. Hebt u met verwondering op dat Woord Amen mogen zeggen? Zalig is Hij die het Woord gelooft en bewaart. Amen.

 

Zondag 6 december 2020, Tweede Adventszondag –  Hersteld Hervormde Gemeente Putten – kand. M. Diepeveen – Schriftlezing Lukas 1 vers 39-57