Goliath, de imposante reus, wordt door David, de kleine herdersjongen verslagen. Goliath maakt gebruik van allerlei wapens, David ziet op de Heere. Goliath daagt David (en het volk Israël uit), door middel van vijf infiltraties. Hij betreedt een grensgebied, zaait twijfel, minacht de God van Israël (bij herhaling!). Jezus is de meerdere David die de overwinning op de Satan behaalde – nog voordat de overwinning een feit was!

Wie is uw middelaar?

Het thema voor de preek is: Wie is uw middelaar?

  1. De achtergrond van de tekst
  2. De middelaar: Goliath of de Satan?
  3. De middelaar: David of Jezus?

De kinderen kennen dit lied misschien wel:

‘De grote mensen durven niet,

heel Israël is bang,

voor Goliath, de grote reus,

die sterk is en heel lang.

 

Daar staat hij midden in het dal,

hij lacht hen uit en spot:

Waar blijft de man die vechten zal,

en waar is jullie God?

 

Maar David met zijn herdersstok

gaat helemaal alleen

de berg af naar die grote reus

en doodt hem met zijn steen.

 

Opnieuw zijn het de Filistijnen die oprukken tegen Israël. Een vallei in het midden. Het midden. Een woord om te onthouden. Er wordt niet gevochten. Durven ze niet? Saul in elk geval niet. Er is een stem die zegt: je bent verworpen. Dat maakt van hem een weifelaar. Hij is van God verlaten. Hij heeft nu smart op smart te vrezen.

Ook drie broers van David moesten naar het leger. Vader Isaï is ongerust. Lange tijd hoorde hij niets van zijn zonen. Hij riep David. Breng brood bij je broers en geef de generaal kaas. En neem een levensteken mee terug. David gaat. In zijn herderskleren.

Hij komt in het leger. Zijn broers zien hem. Dan baant jaloezie zich een weg. Was bij de schapen gebleven! En dit was precies het moment dat die kampvechter eraan kwam. Hij spot Israël. Dat doet hij al 40 dagen lang.

Goliath. Wat een naam. Staat voor kracht en geweld. Je komt die naam tegen in Walibi. Hoogste achtbaan van de Benelux. In de Tweede Wereldoorlog was Goliath een onbemand en op afstand bestuurbaar voertuig om tanks en forten op te blazen. Nou ja, de keuze voor de naam Goliath is dan niet vreemd.

Hij had een bronzen helm en geschubd harnas. En een bronzen werpspies. Schacht van de speer was als een weversboom. De punt daarvan woog een kilo of 7. Een wandelende gevechtstank. 6 el was zijn lengte. Dat is het getal van de mens. Het getal der zonde. Beeld van Nebukadnezar. 6 el hoog, 6 el breed. In Openbaring 13, een visioen met 2 monsters. Beest uit de aarde is te herkennen aan getal 666. 6, 66 en 666: getallen van de mens der zonde. De naam is waarschijnlijk afgeleid van het Hebreeuwse woord dat wegruimen/deporteren betekent. Kom op! Wie durft? Lafaards. Win ik, dan hebben wij gewonnen.

Er viel me iets op ik de tekst. Een kampvechter die tevoorschijn kwam. Letterlijk staat er: er kwam man uit (e·bnim aish uitza). Een man van de ruimte tussen 2 legers. Ruimte tussen twee legerkampen. Goliath is de man van de ruimte in het midden. In de vallei. In het midden. Hij is de middelaar, zou je kunnen zeggen. Hij bemiddelt tussen Israël en de Filistijnen. Hoe doet hij dat? En is hij te vertrouwen?

2. De middelaar: Goliath of de Satan?

De middelaar Goliath. Maar hoe bemiddelt hij? Nou, door te infiltreren. Is Goliath middelaar? Of in hem satan middelaar? In die ruimte daar in het midden. Tegenover geplaatste legerkampen. Hoe bemiddelt, hoe infiltreert Goliath? Hoe infiltreert Satan?

Er vallen mij 5 infiltraties op. Laten we die eens onder de loep nemen. In vers 1 begint het al. De Filistijnen verzamelen zich in Socho. Dat behoort Juda toe. Let daarop. Ze hebben daar niets te maken. Infiltreren in het grensgebied. Dat is het satanische. We trekken het breder. Ook in die van ons. Satan dringt zich op. Hij komt onze huwelijken, gezinnen, scholen, gemeenten binnen. Hij hoort er niet thuis. Een doel: dienst aan God vaarwel zeggen. Twijfel zaaien, zoals in Hof van Eden. Ja, maar dat de wereld gemaakt is in 6 dagen?! Of de leer van de erfzonde? Niet te letterlijk nemen. Dat is de tactiek van de Satan. Hij komt een gebied binnen waar hij niet hoort te komen.

Een tweede infiltratie. Vers 11. Ontsteld. Dat is de wanhoop, ontreddering. Saul en het leger, ze zijn ontredderd. Maar in Deuteronomium 28 lees je: als je de stem van de Heere gehoorzaamt, zullen de vijanden verslagen worden. Hoe komt het dat ze zo bang zijn? De geest van God is van Saul geweken. Hij is een bange, moedeloze koning. Hij gelooft niet! Er staat zo vaak: Vrees niet. Maar ze vrezen wel! En waarom? In vers 25 lezen we: heb je die man, die reus wel gezien? Gezien! Israël ziet wat voor ogen is. Het ziet het dal in. Naar beneden. Letterlijk. Maar de ogen van het geloof die zien omhoog.

d’ Ogen houdt mijn stil gemoed

Opwaarts, om op God te letten;

Hij, die trouw is, zal mijn voet

Voeren uit der bozen netten.

Waar ziet u naar? Naar de omstandigheden of naar boven?

Een derde infiltratie. Vers 16. De Filistijn stelde zich twee maal per dag op. 40 dagen lang. 80 keer. Hetzelfde, nog eens, dag in dag uit. Over indoctrinatie gesproken. Herhaling is de beste reclame. Satan weet dat. Hij probeert je gedachten wereld binnen te komen. Een fladderende gedachte. Keert het terug? Dan blijft het hangen. Daarna wordt het onderdeel van je gedachten patroon. Dit herkent iedereen toch? Een leugentje doet toch niemand pijn? Je zit voor de computer. Het zijn maar plaatjes… Voor je het weet, gaat het van kwaad tot erger. Een grensverleggende herhaling. Breek ermee. Met die zonde.

Een vierde infiltratie. Vers 28 en vers 33. Niet via Goliath, maar via Eliab en koning Saul. Bij het aanhoren van Goliaths gebral, baant Davids geloof een baan. Zijn broer ontsteekt in woede. Joh, wat doe jij hier? Jaloezie en vernedering. Dat valt David ten deel. Saul doet er nog een schepje bovenop. David wordt ontboden bij de koning. Uw dienaar zal gaan! Met deze Filistijn vechten. Maar de koning zegt: dat kan niet. Jij bent een jongen! Hij is een geoefende soldaat. En ontmoediging. Is er hoop voor een ontmoedigende gelovige? Jezus zei: Ik heb de wereld overwonnen. In dat geloof is David meer dan overwinnaar. Ik zal u verslaan! Wat een zekerheid. De strijd moest nog beginnen – ondanks ontmoediging en minachting.

Dat is de vijfde en laatste infiltratie. Minachting. Ben ik een hond, zegt Goliath. Is dat niet het geloof van elke gelovige? Dat is toch niet meer van deze tijd? Het geloof is achterhaald. Genesis 1-11 is een mythe. Daar geloof je toch niet in? In het wetenschappelijke discours sta je als gelovige aan de zijlijn. Je telt eigenlijk niet meer mee.

3. De middelaar: David of Jezus?

We letten nu op de middelaar David. Of Jezus. De middelaar. David. David rent door naar de gevechtslinie, vers 22. Hij wil weten hoe het met zijn broers gaat. Het irriteerde hen wellicht mateloos dat hij gezalfd was tot koning door Samuel. Hij is toch vol belangstelling voor zijn broers. Ondanks minachting. Dat doet Jezus ook. Belangstelling tonen. Waar ben je? Eerste vraag in Genesis 3. Waar ben je? Of een andere vraag: waar heb je het over? Na de opstanding stelde Jezus die vraag aan de Emmaüsgangers. Wat is het toch? Vertel het Me! Hij haakt aan bij het ongeloof. Eerst de ander aan het woord laten (ook in het pastoraat, broeders). Het gaat om acceptatie. Onvoorwaardelijk.

Wie is deze Filistijn? Vers 26. Hij durft te honen. Het doet David pijn dat God gelasterd wordt! Ziet u de afkeer in de samenleving en de lauwheid in de gemeente (of in je eigen leven)? Gemeente, proef je pijn bij Jezus. Hij daalt af van de Olijfberg. Jeruzalem, hoe vaak heb Ik u bijeen willen brengen? Maar u hebt niet gewild! Pijn bij de meerdere David. Hebt u daar ook wel eens pijn over?

Vers 32. Uw dienaar zal gaan. Vers 46. De Heere zal u in mijn hand geven. Zo zeker is David van de overwinning. Zo zeker is zijn geloof. Met U ren ik door een legerbende. En spring ik over een muur. En nu Jezus. Proef het volmaakte vertrouwen. Hij kreeg het verlossingswerk opgedragen. Ik heb U verheerlijkt! Ik heb het volbracht. Ik heb volbracht. Door Jezus gebeden in de nacht voor het lijden. Voor het lijden. Toen kon Hij dat al zeggen. Heb goede moed, Ik heb de wereld overwonnen! Is dat al zo dan? Ja! Wat een zekerheid. Wat een Zaligmaker.

De verzen 34-37 over Davids terugdenken aan Gods daden in het verleden. Wil jij vechten?! Dat kan niet. David zegt: ik weidde de schapen, er kwam een leeuw, maar ik ging hem achterna. Ik redde het schaap. Ik sloeg ze dood. Beide beesten heb ik verslagen. Die onbesneden Filistijn zal worden als een van die dode beesten. De Heere zal mij redden!

Toen zei Saul: ga, mijn jongen, en de Heere zij met je. Voor hij ging werd hij gehesen in een Sauls harnas. Maar moet hij vertrouwen op een pose? Hij was geen soldaat. Toen nog niet. Davids strijd en ook die van het geloof is niet te voeren in Sauls harnas. Niet door kracht, niet door geweld, maar door Mijn Geest. Hij gaat het gevecht met open vizier aan. Hij heeft geen vizier. Ongedekt. Ja, maar gedekt door de hand van God. Zo streden al Gods helden. Ze achten hun leven niet. Uw goedertierenheid is beter dan het leven, zo zong een dichter.

David heeft niet meer dan een slinger en een steen. 5 steentjes. Zo gaat hij die vloekende Goliath tegemoet. Daar staan ze. Face to face. In het midden. Twee middelaar. Daar Goliath, met zijn harnas. David met de waarheid en borstharnas van de gerechtigheid. Het is die reus te doen om zijn eigen eer. David, nee, die zoekt niet zijn eer, maar die van God. Wie is deze onbesneden Filistijn dat hij God durft te honen?

Goliath denkt dat hij onaantastbaar is. David neemt het schild van het geloof op. Ik zal u verslaan. Deze dag nog. Uw lichaam aan de vogels geven. De aarde zal weten dat Israël een God heeft. Die herdersjongen laat zich niet afschrikken? Waarom niet? Hij heeft zich gesterkt in zijn God. De pijlen van satan sissen nog even na op het schild van het geloof. En dan, dan doven ze.

Gemeente, Goliath denkt dat hij onoverwinnelijk is. En David. Heeft ook een zwaard. Het Woord van God. U komt naar mij toe met een zwaard, spier en werpspies. Maar ik kom in de naam van de Heere, zegt David. Dat deed Jezus ook in de woestijn. Er staat geschreven. De Heere zult u aanbidden en Hem alleen dienen. Er staat geschreven. Is dat uw hantering? Heb je ermee bewapend? Behoort de schrift tot je wapenrusting? Dan ben je een goed soldaat. Heel de schrift.

David diept 5 gladde steentjes op uit de beek. En legt die in zijn herdersstaf. Er zijn theologen die zeggen dat dat correspondeert met de eerste vijf boeken van Mozes. Goliath werd geraakt door een steen van het woord. Hij dacht: wie doet me wat? Arme Goliath. David draagt ook een helm, van de zaligheid en zekerheid. Kijk, daar gaat hij. Geschoeid met de bereidheid van het evangelie. De strijd is des Heeren. Al moet u zich wel met de hele wapenrusting bekleden. Dan houdt u stand tegen de verleiding. Zie dan op Hem. De Overste Leidsman en Voleinder van het geloof. In Hem zijn wij meer dan overwinnaars. Amen.

 

Hervormde Gemeente Reeuwijk, zondag 17 februari 2019, 17 uur. Schriftlezing 1 Samuel 17:-1-11, 48-51.