Vasten heeft oude papieren in de Bijbel. Uit het onderwijs van de Heere Jezus Christus blijkt dat Hij ervan uitgaat dat er wordt gevast. Er staat wanneer u vast, niet: als u vast. Bidden, het geven van gaven en vasten zijn zaken van toewijding aan de Heere. Als dat het is, dan zal de Heere God dat wat in het verborgene heeft plaatsgevonden in het openbaar vergelden. Zo kan het een roep naar boven zijn in deze lijdenstijd. De Heere Jezus Christus heeft geleden aan het kruis en daarmee voor Zijn hemelse Vader gerechtigheid volbracht. En ook tot vergeving van zonden voor allen die in Hem geloven. Zien op Hem. Dat kan alleen in een weg van schuldbelijdenis en verootmoediging.
Mattheüs 6 vers 16-18: ‘[16] En wanneer u vast, toont geen droevig gezicht, gelijk de geveinsden; want zij mismaken hun aangezichten, opdat zij van de mensen mogen gezien worden, als zij vasten. Voorwaar, Ik zeg u, dat zij hun loon weg hebben. [17] Maar u, als u vast, zalft uw hoofd, en wast uw aangezicht; [18] Opdat het van de mensen niet gezien worde, als u vast, maar van uw Vader, Die in het verborgen is; en uw Vader, Die in het verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden‘.
Vasten als grondregel van het Koninkrijk van God
1. De Heere Jezus leert ons dat Hij het vasten niet heeft afgeschaft;
2. De Heere Jezus wijst ons op de gevaren van het verkeerde gebruik en de zegen van het goede gebruik.
1. Vasten niet afgeschaft door de Heere Jezus
Gemeente, ik kan me toch wel voorstellen dat er wat bezwaren of wat gedachten leven bij het preekthema van deze morgen. Vasten. Ja, is dat geen Rooms gebruik waar je maar verre van moet blijven? In de Rooms Katholieke traditie afgelopen woensdag Aswoensdag en nu is de periode van vasten aangebroken. Moeten we daar als nuchtere protestanten, Hervormd Gereformeerden, daar geen afstand van nemen? Het zit toch een beetje in de sfeer van de goede werken. Als je maar je inzet toont, als je maar iets goed doet voor God, dan moet de Heere toch wel iets aangenaams in jou vinden, trots op je zijn.
Ik weet niet hoe dat bij u is, dat is ook wel een klein beetje een persoonlijke vraag. Mensen, toch ook wel in onze gezindte, breeduit op sociaal media uiten dat ze gaan vasten. Of in de familie. Daar heel veel belang aan hechten. Lijdenstijd, vastenstijd, zie mij eens mijzelf onthouden van Facebook, of van bepaald eten en drinken. Wat moeten we daarmee, met vasten?
Is er bij ons niet ook een wat natuurlijke afkeer tegen dit onderwerp? Gemeente, toch de vraag is dat wel helemaal terecht? Als wij dit onderwijs van de Heere Jezus uit de Bergrede in het gesprek met de discipelen van Johannes naast ons neer leggen? Of dat nu niet meer geldt en we die verzen maar beter kunnen overslaan. En heeft het wel echt te maken met goede werken om iets bij God te verdienen.
Gemeente, laat ik dat maar aan het begin van de preek zeggen: dat is het niet. En dat zult u uit mijn mond ook nooit horen. Om goede werken te doen om iets bij God te verdienen. Wij kunnen bij Gods niets verdienen. Maar wel zeg ik dit, dat is een heel Bijbelse gedachte, de apostel zegt toon mij uw geloof uit uw werken.
Gemeente, als daar iets is tussen God en tussen u, als daar die verbroken gemeenschap tussen Hem en tussen u weer hersteld is, verzoend is door het bloed van de Heere Jezus Christus, dan is daar toch ook een verlangen in uw hart om werkelijk te luisteren naar de Heere Jezus in het onderwijs dat Hij geeft en dat ook voorrang te geven in uw leven. Goede werken niet om iets voor God te verdienen maar om die te doen uit dankbaarheid. Om goede werken te doen als een vrucht van het geloof. Als iets wat opbloeit uit die zichtbare gestalte van Christus in uw leven.
En dan denk ik ook aan het werk van de Heilige Geest die ons dat leert. Die ons wijsheid geeft. Hoe zouden wij het moeten doen voor God welbehaaglijk? We hebben het niets voor niets gezongen uit Psalm 25 vers 2. Maak u Woord en Geest bekent. Gaat U ons met Uw heillicht voor. Ik hoop dat dat uw gebed is voor heel uw leven. Heere, neemt U mij bij de hand. Die weg die naar het eeuwige leven leidt.
Vasten heeft oude papieren in de Bijbel. We lezen het al in Leviticus over de grote verzoendag. Op die dag werd ook gevast. Die dag is zo heilig, die staat zo in het teken van het werk van God, dat niets mag afleiden. Verplichte vastensdag. Onthouding van eten en ook seksualiteit. Een dag waarop werd uitgezien naar het Lam dat de zonden der wereld weggenomen heeft voor eens en voor altijd.
Zijn we die houding niet een beetje kwijtgeraakt, een beetje veel? En dan denk ik met name aan de vervulling van de grote verzoendag in het Nieuwe Testament, Goede Vrijdag. We leven ernaar toe. Over een paar weken. Het is bij ons allesbehalve een vastendag, een vrije dag. Toch neemt het vasten uit het Oude Testament maar een beperkte plaats in. Niets zoals de Moslims dat kennen met Ramadan, een maand van vasten.
Zo is het in het Oude Testament niet. Op de grote verzoendag als een verplichting, de rest van het jaar als een vrijwillige handeling. Een handeling die persoonlijk gevoeld wordt. Omdat de nood van de tijd, van de persoonlijke situatie erom vraagt. Ik denk aan de oordeelspreek van Jona die naar Nineve moet. Dat God de stad om zou keren. Het is die oordeelspreek die de harten van de Ninevieten raakt en gaan roepen tot de Heere God of Hij hen genadig wil zijn en ze gaan vasten.
Ik denk aan Daniel als hij al lange tijd in ballingschap is en daar aan het einde die visioenen krijgt dat de Heere hen gaat verlossen. Dan proeft Daniel daar iets van de schuld van hem persoonlijk, ook van zijn volk. Dan bidt hij tot God en dan vast hij. En dan nog de Psalmen, in een aantal Psalmen kunnen we dat zingen. We hebben er een gezongen, Psalm 69, in het midden van de ellende van het verdriet te roepen naar God. Het uitzien naar Hem. En daarna ook geen hap door je keel krijgen door dat gebed.
Hoe zit dat in het Nieuwe Testament? Daar is het vasten geen vrijwillige keuze meer maar een religieuze verplichtingen. Dat heeft te maken met de Farizeeën, die belangrijkste godsdienstige stroming in het Nieuwe Testament, zij hechten zoveel waarde aan het vasten dat ze er een morele verplichting van maken. Twee dagen per week. Het krijgt navolging in het Nieuwe Testament. Doet de Heere Jezus daaraan mee? Nee. Maar Hij vastte wel in de woestijn. Hij doet niet mee aan die zelfbedachte wetten.
Het zou ook haaks staan op Zijn komst. Hij is gekomen om Gods wet te vervullen. Om het lijden te dragen voor mensen die die wet hebben overtreden. Dat moeten we in het oog blijven houden. De Heere Jezus gaat in het spoor van Gods wetten maar neemt onze wetten niet over. Hoe vroom en goedbedoeld ze ook kunnen zijn. De Heere Jezus laten zien dat onze wetten, onze regels, hoe goed op zichzelf ook, ons niet zalig maken. Laten we dat in het oog houden. Wat op zichzelf goed is maar geen regel is uit het Woord van God, maak daar geen wet van want je kunt daarmee niet zalig worden. Dat geldt net zo goed van dat vasten als we dat op onze eigen manier doen. Al zouden we vijf dagen per week vasten, we worden daarmee niet meer of minder zalig.
Toch heeft die levenspraktijk van de Heere Jezus wel vragen. En dat is niet vreemd. De Heere Jezus wijkt af van de praktijk van andere mensen. Hij doet het anders dan andere mensen. En dan is het ook niet vreemd dat die discipelen van Johannes tot Hem komen. Uit andere Evangeliën weten we ook dat de Farizeeën erbij zijn. En dat is niet voor niets. De Heere Jezus is net in het huis van Mattheus geweest, van een tollenaar. Nou dat is op zichzelf als iets dat verachtelijk is in de ogen van de Joden. Iemand die zich inlaat met tollenaren. Je moet je er verre van houden, het uitschot uit de samenleving, het zijn landverraders. En Jezus viert de maaltijd met hen blijkbaar op een van de vastendagen van de Joden, op een maandag of een donderdag.
En dan komen de discipelen dus ook naar de Heere Jezus en dan stellen ze die vraag: waarom vasten wij veel en Uw discipelen niet. En daarmee ook zeggen: U vast niet. Opvallend die tegenstelling: veel en jullie niet. Veel of niet. Vanuit de Farizeeën is er een sterk verlangen om meer te doen voor God om iets te verdienen. Als ik veel vast dan moet God wel tevreden met mij zijn. Vult u het zelf maar in. Als ik veel uit de Bijbel lees, dan… Als ik elke dag op weg naar het werk een preek in de auto luister, dan…
Die Farizeeën hebben daar goede bedoelingen mee gehad denk ik. Maar wat ze niet begrijpen hebben is dat tegen de zonden genade moet staan. En niet het eigen werken, het verdienen. De discipelen van Johannes het verlangen van het hart was de komst van de Messias. Verwachten wij U of een ander, vragen ze later. Erger u niet zegt Jezus. Mensen nemen aanstoot omdat Jezus een andere weg gaat dan anderen verwachten. Een weg van geloof. Mensen die het nodig hebben om uit genade te leven.
Dat is het pijnpunt in Mattheus 9. Er wordt teveel waarde gehecht aan de uiterlijke godsdienst. Hoe vaak gaat het ons om het middel en niet om het doel? Kunnen we in de kerk geen ruzie maken over het zangtempo of welke Bijbel, of de kledingkeuze. Belangrijk, begrijp me goed. Maar al hebben we de beste Bijbelvertaling, dat brengt ons niet bij God. Zijn we gericht op Hem? We leven in de lijdenstijd. Die wilde lijden en sterven aan het kruis. Gaat het u om Hem, om Hem alleen. Dat is een vraag die beantwoord moet worden, vandaag, onder de prediking. Dat is de centrale vraag van het Evangelie.
Waarom vasten wij veel? Waarom doen wij dit of dat veel. Aan de voeten van de Heere Jezus te zitten. Wat is het antwoord? Lees maar mee. Vers 15: ‘En Jezus zeide tot hen: Kunnen ook de bruiloftskinderen treuren, zolang de Bruidegom bij hen is? Maar de dagen zullen komen, wanneer de Bruidegom van hen zal weggenomen zijn, en dan zullen zij vasten’.
Kinderen, zijn jullie weleens op een bruiloft geweest waar helemaal niets te eten en te drinken was. Geen taart, geen limonade. Nee, ik denk dat zo’n bruiloft er niet is. Die dingen horen bij elkaar. De Heere Jezus is de hemelse Bruidegom en de mensen die bij Hem zijn zijn de bruid. Zolang Hij op aarde is hoeven de discipelen niet te vasten. Hij is er, Hij is bij. Zalig ben je als je in de aanwezigheid mag verkeren.
Het vasten is niet voorbij. De Heere Jezus zegt er zullen dagen komen dat Ik er niet meer ben op aarde. Die periode is aangebroken. We weten het, de Heere Jezus is opgevaren en zit nu aan de rechterhand van de Vader in de hemel. In die periode zitten we. De nood aangebroken. Handelingen 13, 14. Kerk vervolgd wordt. Te lijden heeft aan de omstandigheden waaronder ze verkeert. De gemeente komt bijeen om te vasten en te bidden. Toewijding aan de Heere Jezus. Heere, wees ons genadig.
We hebben al langere tijd het Heilig Avondmaal niet gevierd. Wat kunnen we het missen, wat doet het ons pijn. Om midden in de gemeente de dood van de Heere te gedenken. Maar misschien kunnen we het vanmorgen wel zo zien: een tijd van vasten, een tijd van nood. Daarin te leren en te ontdekken op Hem gericht te zijn. Die plaats die Hem toekomt. Het vasten heeft ons wat te zeggen. Juist als het gaat om het verlangend uitzien naar de komst van de Heere God.
Bidden we niet al te vaak met te weinig verlangen tot de Heere? Zo bezig met deze wereld, elke dag de statusupdate over Corona. Ik las afgelopen week van de oudvader Teelinck die ergens in een boekje schrijft over het gebed, ervaring die hij zelf heeft, dat je in je gebeden zo vol kunt zijn van de Heere God, dat je merkt in je gebeden Hij is zo dichtbij. En dan hoeft er maar een gedachte binnen te schieten en dan is die gedachte weer verbroken. Maar een gedachte, een aardse zorg, een buurman die aanklopt, en weg is je aandacht, gerichtheid op de Heere God.
Jongeren, misschien herken je het wel. Ik hoop dat je het doet, stille tijd ’s morgens of ’s avonds. Lezen uit de Bijbel en bidden tot de Heere. Misschien herken je het wel. Je bent aan het bidden en dan komt er een appje binnen en hoor je je smartphone. Weg is je aandacht. Weg is je concentratie op God. Ik proef en voel met je mee, ik denk de meeste mensen vanmorgen. Wat kunnen we de aandacht snel kwijt zijn juist omdat het zoveel is dat onze aandacht weg kan houden.
2. Gevaren van verkeerde gebruik en zegen van goede gebruik van vasten
Gemeente, ik hoop dat u door de prediking proeft dat de Heere Jezus een bedoeling heeft met het vasten. Om niet ten onder te gaan, soms heel letterlijk, met de zorg aan deze wereld. Zo is de kerk van Christus altijd in het voetspoor van de Heere Jezus gaan. In de vroege kerk, ook in onze traditie, Calvijn en anderen die daar over hebben geschreven. Ik kan ook wel begrijpen dat we er niet zoveel aandacht aan schenken. Calvijn zegt ook heel nuchter: we kunnen beter niet vasten dan verkeerd vasten. We moeten niet in het spoor van de Farizeeën gaan, en ook niet in het spoor van de discipelen van Johannes, maar alleen in het spoor van de Heere Jezus. Alleen dan kan er zegen op rusten.
Gemeente, als we niet leven volgens het Woord, als we daarin ook niet gaan in het spoor van de Heere, in het spoor van Zijn onderwijs, dan halen we alleen maar nieuwe afgoden binnen en zonden. Verkeerd gebruikt heft het goede gebruik niet op. We schaffen het Avondmaal niet af, het zingen niet. Daar is de Bijbel dan ook heel scherp in: dan hebben we ons te bekeren. Ons te heiligen. Dan hebben we te bidden om verzoening over die zonden van ons.
Laten we eens luisteren naar het onderwijs van de Heere Jezus in de Bergrede. Grondwet van het nieuwe Koninkrijk. Niet alleen voor straks in dat Koninkrijk maar ook voor de mensen op aarde die deel uitmaken van dat Koninkrijk. Laten we het spellen. Vers 16. Wanner u vast, Hij kiest het heel bewust. Niet als, je kunt het wel of niet doen. Hij gaat ervan uit dat ze vasten. Wanneer u vast. Hij ziet het als vanzelfsprekend die onderdeel uitmaken van Zijn Koninkrijk dat ze vasten. Net als het gebed en het geven van gaven. Drieslag. Gebed, geven van gaven en vasten. Maar op de goede manier, in het spoor van de Heere.
Hij zegt, een negatieve regel, toon geen droevig gezicht. Het gaat om huichelaars, toneelspelers. De Farizeeën. Hoe doen zij dat? Ze gaan naar buiten en huilen en smeren het slijk over hun gezicht uit. Om iedereen te laten zien: de Farizeeën gaan weer vasten. Je moet er niet mee opvallen. Dan is je motief niet zuiver. Zo sta je als christen niet in het leven, dat is ontdekkend aan het Woord. Wat is je motief als christen?
Er zijn mensen die regelmatig een status updaten op Facebook, op WhatsApp, prachtig. Maar stel je vraag: wat is je motief? Om daar op te vallen of erop aangesproken te worden? Ik noemde het al: juist in de lijdenstijd is het populair om te gaan vasten. Trek geen vroom gezicht. Laat het niet merken dat je gaat vasten. Zoals de Farizeeën een ander druk op te leggen. Heel vaak gaat het ook niet. Als het niet gaat vanwege werk. Dan moet je het ook niet doen. Om er zelf vromer, beter door te worden.
Het is ook niet bedoeld om er zelf beter te worden. Om te consuminderen. Ik ga vasten om minder televisie te kijken. Verslaving. Daar is het vasten niet voor bedoeld. Als je ergens aan gebonden bent dat tegen Gods wet ingaat, dan moet je niet vasten maar je bekeren. Waar gaat het de Heere Jezus om? Wanneer u vast, als je proeft nu moet ik de Heere zoeken, dan moet het werkelijk om de Heere gaan. Niet om door anderen gezien te worden. Dan heb je je loon weg, je aandacht al verdiend. Dan heb je je zegen al ontvangen.
Het is nooit genoeg voor de Heere. Beste werken van ons zelf bevlekt met zonden. Laat het werkelijk om Hem gaan in een diepe afhankelijkheid. Om het te doen in een diepe afhankelijk van Hem. Hoe dan wel? Doe het wat je elke dag doet, zegt Jezus als het ware. Om het modern te zeggen: doe gel in je haar, kam je kuif. Laat het niet om anderen gaan, maar alleen om God, van Hem gezien wordt. Hij weet wat in uw en jouw hart omgaat.
We gaan het ook zingen. Psalm 139. U doorgrond en kent mijn hart. De Heere ons veel beter dan dat wij onszelf kennen. Hij ziet tot op de bodem van ons hart. Hij weet wat er leeft. Laat het gezien worden van God omdat Hij kan proeven wat uw houding is. Niet gericht op anderen maar op Hem. Als een roep naar boven ook in deze lijdenstijd.
Als we iets mogen zien van de Heere Jezus Christus aan het kruis. Die daar geleden heeft. Voor Zijn hemelse Vader gerechtigheid te volbrengen. Maar ook voor ons om vergeving. Als we op Hem zien, dan alleen een weg van schuldbelijdenis en verootmoediging. Jezelf klein maken voor de Heere God. Dat is gericht zijn op Hem, vol zijn van Hem. Gericht zijn op de Middelbaar. En dan niet gericht zijn op de edik maar het lijden bij volle bewustzijn te dragen. Hij heeft geroepen: Mij dorst. Wij die van Hem zijn afgedwaald, de gemeenschap verbroken. Proeft u Zijn liefde, gemeente? Zijn trouwe zorg voor u? Om u van die weg van de dood af te halen en te brengen op de eeuwige weg tot de zaligheid?
Laat dat het doel zijn van de prediking. En niet het vasten. Om in het vasten iets te proeven van de heerlijkheid van God. Om daarin uit te zien naar de dag van Zijn wederkomst. Daar gaat het in de prediking om. Paulus: ulieden toebereid, als een reine maagd voor te stellen aan de Heere Jezus. Die dag komt, dat die in Hem geloven, aan Hem als een reine bruid worden voorgesteld. Wat is het dan heerlijk om voor Hem te verschijnen.
En dan, dat is het laatste, door de hemelse Vader in het openbaar vergolden te worden. De hemelse Vader die in het verborgen zag of het gedachten waren die gericht waren op Hem. Om die in het openbaar te vergelden. Om te komen op de nieuwe aarde. Om daar te komen bij het bruiloftsfeest. Niet omdat wij zo prachtig hebben gevast. Zo prachtig hebben gebeden. Ook niet omdat wij ons leven lang het muntje in de collectezak hebben gegooid. Maar alleen om de verdienste van de Heere Jezus.
Wat is het een genade als je mag uitzien naar de dag van de beloning. Niet met angst, niet met vrees maar in de zekerheid, in de wetenschap: Hij zal mij vergelden om Christus’ wil. En als het niet zo is? Schuil dan aan de voet van het kruis. Daar is vergeving voor al onze zonden. Het kruis van Jezus Christus is de deur, de bruiloft van het Lam. Dan zal er geen vasten zijn maar enkel en alleen overvloed. Gemeente bent u, ben jij erbij? Amen.
Zondag 21 februari 2021 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – kand. J.W. Bonenberg – Schriftlezing Mattheüs 6 vers 16-18 en Mattheüs 9 vers 14-17