Voor Jozef en de hoogzwangere Maria was zo’n tweeduizend jaar geleden in Bethlehem geen plaats in de herberg maar wel in een beestenstal. Daar werd de Heere Jezus, de Zoon van God, beloofde Messias en Redder van deze wereld geboren. Hij kwam in onze armoede om ons rijk te maken. Is er in uw hart wel plaats voor Hem? 

Lukas 2 vers 7: ‘En zij baarde haar eerstgeboren Zoon, en wond Hem in doeken, en legde Hem neder in de kribbe, omdat voor henlieden geen plaats was in de herberg‘.

Geen plaats
1. Een volle herberg;
2. En toch plaats.

1. Een volle herberg

Gemeente, op een dag als vandaag, ik weet niet hoe u het ervaart, merk je de pijnlijke gevolgen van de coronacrisis waar we middenin zitten. Het Kerstfeest, een hoogtepunt in het jaar. Maar met enkelen samengekomen. De meeste zijn hier niet opgekomen maar luisteren thuis mee.

Laten we eerlijk zijn: met het thuis luisteren beleven we het minder mee. De gemeenschap der heiligen ervaren we het meest als we met elkaar zijn. Toch vieren we samen Kerst. Deze eredienst kan doorgaan. We luisteren naar het Kerstevangelie. God die mens werd. Immanuel. God met ons.

Het Kerstevangelie begint er niet mee. Met klinkende namen. Augustinus, nee, Augustus. Heel wat anders. Cyrenius. Grote wereldleiders. Het zijn maar pionnetjes. Betrokken bij de komst van Jezus. Zoon van de belofte. Eeuwen naar uitgezien. God die in alle glorie zou komen, neerdalen in deze wereld. Israëls vijanden zou verslaan.

Maar eerlijk te zeggen is daar maar weinig van te zien in Bethlehem. Niet als een koning, als een held. In een van de armetierige plaatsen in een beestenstal. Dan moeten we daar niet gelijk negatief over denken. Zo denken we vaak. Ik denk echt niet dat er onwil bij die herbergier was.

Heel Jeruzalem stond op zijn kop door die volkstelling. Jozef en Maria waren gewoon te laat aangekomen. En Maria hoogzwanger, stel je voor. Ik snap die herbergier wel. Geen plaats voor Jozef en Maria. Voor Jezus. En toch aangrijpend wat hier gebeurt. Geen plaats voor de Messias in deze wereld.

De Redder van deze wereld. Komt om Zijn volk zalig te maken. Middelaar van God en van mensen. Die de verbroken relatie weer zou heerstellen. Daar straks zou gaan storten op Golgotha. Toch klinkt nu vanmorgen tweeduizend jaar later: geen plaats. Het is vol. Het levert te veel gedoe op.

Hoe is dat bij jou? Bij u? Het is toch niet zo dat de komst van Jezus te veel gedoe geeft. Verwarring. Geloof en bekering. Dat het te veel gedoe geeft. Het klinkt vanmorgen ook. Ik hoor het nog weleens die jongere: meneer, als je Hem volgt, dan mag je niets meer. We zingen dat lied weleens: neem mij leven Heer, laat het toegewijd zijn aan Uw eer.

Ik heb geen tijd, geen zin. Jezus is in de wereld gekomen maar de mensen hebben Hem niet aangenomen. Is er plaats in uw hart? Nou om eerlijk te zijn: mijn leven is al vol zat. School. Vrienden. ’s Avonds zit ik op mijn mobiel. En dan ben ik moe. Dan geen tijd meer voor hem. Is je hart vol en waarmee dan? Zonden noemen we dat.

Alles wat je afhoudt en ruimte maakt voor Hem. Hoe prettig en fijn die andere dingen ook zijn. Elke zonde, gemeente, heeft een bittere nasmaak. Het bevredigt niet. Je hebt er nooit genoeg. Uiteindelijk ga je ermee verloren. Geen plaats. Toch is Hij gekomen. Om te redden. Hij heeft gedacht aan Zijn genade.

Voor zondaren ook al was er geen plaats voor hen. Toch is Hij gekomen. Plaats zou maken voor zondaren. Plaats zou maken ook bij u en jou. Terwijl je hart misschien nog wel gesloten is, veel te vol is. Toch komt Hij. Waar dan? Eigenlijk is dat het vreemde aan het Kerstevangelie. Waar is dan plaats? Niet in de herberg. Niet hier. Er is daar nog die stal, die overdekte binnenplaats.

Plaats waar normaal de beesten overnachten. Bij die voerbak. Ver weggestopt van de gasten, van de herbergier. Ver weggestopt van de mensen. Wat een armoede. Wie wil dat zijn kind geboren wordt in de stal? Een kribbe als een gelegenheidswiegje omdat er niets anders voor handen was. Jezus komt in de afzondering bij de aanbidding van de arme herders.

Hoe zal ik U ontvangen? Hoe wilt U zijn ontvangen? Toch vraag ik mij af of het lied klopt: is het ’s werelds hoogst verlangen? Is dat voor u het hoogste verlangen? We zoeken naar rust en geluk. Zo zijn wij mensen. Iemand schreef eens: we zijn geboren met een gat in ons hart. Waar God ontbreekt. Het is precies dat gat dat we proberen te vullen.

Met geluk, voorspoed. Een auto, een vrouw, een huis. Wees er eens eerlijk. Levert het je wat op? Heeft het je verder gebracht? De boodschap van Kerst is anders. Niet wij maar Hij. Niet ik in het middelpunt. Zo klopt het lied: Jezus is het werkelijke verlangen. Dat verlangen is er gekomen door de zonden. Hij is Middelaar hebben we beleden.

Hij kan met Zijn bloed ons geven wat wij nodig hebben. Met zichzelf. Dat vraagt geloof. Dat vraagt bekering. Met al het andere breken. Hem te aanbidden als je God. Of Jezus of al het andere. Niet allebei. Maar alleen Hem. Dat Hij je hart, je leven werkelijk vervult.

Gods Geschenk aan deze wereld. Zonder Hem hebben we niets. Weggestopt omdat er geen plaats voor Hem was. Zeg niet: ook bij mij geen plaats. Hij wil vandaag geboren worden in je hart. Daar heb je geen reden om aan te twijfelen: nu geen reden om te twijfelen dat God wil zalig maken, onder miljoenen klinkt het engelenlied.

Onder miljoenen heeft hij ook jou, ook u op het oog. Nu is er toch een vraag. Waarom komt Hij dan toch op deze plaats? Voor wat hoort wat zeggen we. We ontvangen voor de waardering die het oplevert. Daar is Jezus niet op uit. Er staat niemand op hem te wachten. Zelfs geen kraamverzorgster. Jozef en Maria moeten zelf het hoekje op orde maken.

Voor wie komt Hij dan? Zijn komst is nooit zonder inhoud. Laten we dat bedenken. Zijn komst is genade. Hij deed dat om mij. Paulus: Hij is arm geworden opdat wij rijk zouden worden. Door Zijn armoede rijk zijn geworden. Daarom kwam Hij in de stal. Ook al heb je tien miljard op je rekening, Hij maakt je rijk door Zijn armoede.

Toegang tot de hemel zou ontsluiten, schrijft Calvijn. Opdat daar straks de hemelse Vader zal staan. Opdat Hij niet zou zeggen als we de hemelpoort naderen en zou zeggen voor u is geen plaats. Als we in Hem geloven, mogen weten, als we onze laatste adem hebben uitgeblazen en de Vader daar staat en de deur geopend is van de hemel en zegt: kom binnen mijn zoon, mijn dochter.

Daarom komt Jezus. Opdat wij zouden ontdekken wat een genade in Hem verborgen is. Voor mensen die zeggen: geen plaats, geen zin. Daar gaat het om bij Kerst dat wij het werkelijk zouden geloven: Heere, U deed het voor mij. Kan ik dat dan geloven?

Ja, door de kracht van de Heilige Geest. Dat Woord dat om weerklank zoekt en vraagt. Bent u in dat geloof. Daar gaat het om in deze dienst. Het is Kerst. Dat Hij gekomen is om plaats te bereiden in je hart? Die eeuwigheid. Verwonder je je daarover? Als je in dat geloof mag delen, daar bij stilstaan in deze dag, onder de prediking. U deed het voor mij. Ik heb het niet verdiend.

Zo mogen we vanmorgen staan bij het Kindje in de kribbe en neerknielen voor Hem. Op een plaats die wij niet hadden uitgekozen. Hoe groot is Hij. Hij kwam daar. Opdat Hij door Zijn armoede ons rijk zou maken.

2. En toch plaats

Dan is er toch plaats. Gewerkt door Gods Geest. Verwondering bij het Kind in de kribbe. Zie je Maria daar staan? Zij is het onderwerp van vers 7. Zij koestert haar kind. Ze legt hem neer in de kribbe. Niet een mooi wiegje. Maar wat een zorg, wat een liefde. Dat kind negen maanden gedragen. Alleen een moeder weet wat dat is.

We hebben het meegezongen: ‘Mijn ziel verheft Gods eer, Mijn geest mag blij den Heer’, Mijn Zaligmaker noemen, Die, in haar lagen staat, Zijn dienstmaagd niet versmaadt, Maar van Zijn gunst doet roemen’.

Zoals ze daar geroemd heeft met Jezus gedrukt aan haar hart. Zij is ook mijn Zaligmaker. Zo’n arm kind in een beestenstal. Hoeveel kinderen worden er in India wel niet geboren op de vuilnisbelt? Is er nu werkelijk een kind dat zoveel impact zou maken? Is het dat? Sta jij nog zo in het leven? Wat is er nou te verwachten van Jezus.

Kom eens verder. Bij die kribbe staan. Kijk eens goed. Niet zomaar een Kindje maar de Redder der wereld. Middelaar tussen God en mens. Hij die in Zijn nederigheid ons wil verhogen. Maria zingt het ook. Hij maakt plaats in die nederige plaats. Denk niet dat die plaats te nederig is. Dat je te goed voelt. Ik maak m’n goede schoenen niet vies.

Misschien zijn er wel mensen die hun neus ophaalden toen ze langsliepen vanwege de stand. Die plaats is niet nederig genoeg. Vanwege mensen die we zijn. Soms op de puinhoop van het leven, het dieptepunt. Jezus komt in de stal. Niet omdat die plaats te nederig is voor Hem al is die plaats dat feitelijk wel. Maar Hij komt in onze nederigheid.

Om ons rijk te maken. Als het maar een zin is die u onthouden zou: Jezus wordt arm opdat Hij ons rijk zou maken. Daarom komt hij voor wie dan ook. Of je die arme herder ben of die rijke wijze. Hij heeft gedacht aan Zijn genade. Opdat wij Hem zouden geloven. Werkelijk een Jezus’ ontmoeting deze morgen. Blijf niet buiten staan. De stal is niet vol en raakt niet vol.

Kom binnen zolang we leven. Een raamvisite is niet genoeg. Op de deurmat staat geschreven: welkom. Breng geen cadeaus mee. Alsjeblieft niet. We mogen Hem ontvangen. Als je binnen bent, dan? Doe als Maria: sluit het aan je hart, neem het in je handen en druk het aan je hart. En dan kan het niet anders dan dat je hart zal smelten van liefde en wedergeboorte. Een hart waar werkelijk plaats is voor Jezus. Amen.

 

Vrijdag 25 december 2020, Eerste Kerstdag – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – kand. J.W. Bonenberg – Schriftlezing Lukas 2:1-7