Zien met de ogen van het geloof
Het is de Heere Jezus zelf die aan het Woord: “Zie daar, Ik en de kinderen, die Mij God gegeven heeft”. Hij is de Overste Leidsman en Voleinder van het geloof. Het is God de Vader zelf die mensen tot Zich trekt en zij zullen komen door de Heere Jezus Christus die de Weg, de Waarheid en het Leven is. Heeft u Hem al gezien? Met de ogen van het geloof? Zijn uw ogen geopend voor deze Zaligmaker die één onzer werd, de menselijke natuur aannam om voor de Zijnen te lijden en te sterven en zo aan Gods rechtvaardig oordeel over de zonden verzoening te doen? Wend u tot Hem en wordt gehouden. God smeekt het u: eis vrijmoedig op Mijn trouwverbond. Hij laat geen bidder staan. Laat u leiden door wat in de Bijbel staat, het levende Woord van God. Dat is het enige houvast.
Hebreeën 2 vers 13b: ‘Zie daar, Ik en de kinderen, die Mij God gegeven heeft‘.
Zien met de ogen van het geloof
Gemeente, de eerste twee woorden is in de grondtaal maar een woord. Zie. Dat woord wordt veel gebruikt in het Nieuwe Testament. Komt haast 200x voor in het Nieuwe Testament. Soms een bijzonder zien. Met de ogen van het geloof. Zoals Maria als zij en Jozef in de tempel komen en de oude Simeon ontmoetten. Wat zag Simeon wat anderen niet zagen?
En Johannes de Doper. Dan wijst hij iemand aan in die massa mensen. Zie het Lam Gods dat de zonden der wereld wegneemt. Over wat voor ogen moet je beschikken? Als u die ogen niet hebt, kunt u Hem niet zien. Dan hebt u ook die rijkdom niet van al het goeds uit Hem. Als u en ik die ogen niet hebt kunt u ook niet die doorboorde handen zien die Hij in deze dienst uitstrekt.
Zie. Het is een kort woord. Maar alles beslissend woord. Job: de dood zal over mij het laatste woord niet hebben. Ik zal Hem zien. Niet een vreemde. Mijn Verlosser leeft. Ik heb Hem reeds gezien. Terug naar de tekst van de prediking. Zie Ik en de kinderen. Wie zegt het? De Heere Jezus. Hij stelt zich voor God de Vader samen met Zijn kinderen. Het gaat hier in de eerste plaats om het zicht op de Heere Jezus en vervolgens het zicht op Zijn gemeente. Ze zijn hecht verbonden. Je kunt nooit zeggen zicht te hebben op de Heere Jezus en de gemeente hoeft van mij niet. Dat is ondenkbaar.
In de gemeente gebeurt ook veel dat verdrietig is, zegt u. Dat is waar. Maar het is wel de gemeenschap van de heiligen. Niet dat in hun de zonden niet heerst. Dat is niet zo. Het bijzondere van de gemeente is dat ze elkaar vergeven. Dat is hun kracht. Wie Christus lief krijgt, krijgt ook de gemeente lief. Waarin onderscheiden Gods kinderen zich van anderen? Zij zien. Wanneer gebeurt dat? Door Woord en Geest. De verkondiging. Door het luisteren naar Gods Woord. Op de Pinksterdag. Al Gods mogelijkheden zijn gebundeld in de Heere Jezus.
Maar dat moet je eerst zien. Dat kunnen we van nature niet meer. We kunnen niet zomaar even gaan zitten en weloverwogen krampachtig tot de beslissing komen dat je de Heere Jezus nodig hebt. Geen oog voor. Zie daar Ik en de kinderen die God mij gegeven heeft. Maar gemeente, als de mens nu van zichzelf geen oog heeft om te zien en hart om op te merken. Hoe is het dan mogelijk dat God de Zoon zich stelt: Ik en de kinderen. Waar komen de kinderen vandaan? De tekst geeft het met een woord: gegeven.
Zo komen die twee bij elkaar. Jezus: Mijn Vader is de Landman en Ik de Wijnstok. Aan de Zoon heeft gegeven. Zou Hij dat niet hebben gedaan, dan zou er niet een zijn. Gods kinderen roemen in de soevereine God. De Vader beloofde de Zoon te zullen geven een volk. Gegeven. Dat God dat doet is omdat de kloof is ontstaan tussen God en de mens. De mens kan zelf die kloof niet overbruggen. Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader Hem trekken. Gods gegeven vindt plaats door trekken. Met liefdekoorden.
Door minder van Gods Geest maakt Hij de mens bekend hoe diep de mens gevallen is. Maar dat het niet zo hoeft te blijven. Er is een weg ter ontkoming. Slepend trekken, staat er in de grondtekst. Zoals bij vissen. Zwaar werk als er vissen gevangen waren. Je sloeg je hand in de mazen van het net. Een heel karwei. Zo is God nog bezig. Hij trekt mensen naar Christus toe.
Het kan ook gebeuren dat de mens maar door blijft lopen. Als je jong bent of als je oud bent. Zo hardnekkig zijn dat God ons stil wilt zeggen. Ik sprak een meneer bij de garage toen ik moest wachten op de auto. Officier geweest op de koopvaardij, de vrije vaart. Ruig leven. Laat getrouwd. Twee kinderen. Jongetje overleden. Toen ging hij naar God vragen. Hij vroeg mij: gelooft u ook. Ja, ik geloof.
God gaat maar door met trekken. Jeremia: overreed. De Heere nam de moeite om al de tegenwerpingen aan te horen en toen laten zien dat het anders lag vanuit het Woord. Toen gaf de jonge Jeremia zich over. Leer mij de weg om daarin te wandelen. Deze tekst staat ook in Jesaja 8. Tijd van koning Achaz. Twee legers lagen er voor de poort van Jeruzalem. De koning wist geen raad. Toen stuurde de Heere Jesaja. Als je gelooft en doet wat ik zeg, zal de vijand die daar ligt voor de poort niet bestaan. Maar hij wilde er niet van horen. Weg met die onwezenlijke, onpraktische man.
Bindt een getuigenis toe en verzegel de wet onder mijn leerlingen. Onder een klein groepje gaat het Woord nog open. Wat een armoede. Het is het zaad van de wedergeboorte. Paulus: ik heb u geteeld door het Evangelie. Zo kon ook Jesaja zien op zijn leerlingen. Zie daar ik en de kinderen die God gegeven heeft. Zij zullen tot tekenen en wonderen zijn. Dat geven vindt plaats op de aarde. De plaats waar vlees en bloed zijn woning hebben. Ver bij God vandaan. De dood en duivel daar regeren. Omdat Zijn kinderen zijn is de Heere Jezus ook mens geworden. Mens geworden om de Zijnen van de dood te bevrijden. Hogepriester die medelijden heeft. Mens geworden omdat God niet de engelen aanneemt maar het zaad van Abraham. In Hem treedt God de wereld binnen.
De wereld waarin wij leven, lijden en sterven. Neemt God aan als we in nood roepen. Want het is toch wat. Alles is gereed. Komende week voorbereiding op het te houden Heilig Avondmaal, daarna viering. Alle dingen gereed. U hoeft alleen maar te geloven. Dan komt onze armoede openbaar. Heere, ik kan het niet. Is dat het einde? Nee. Dan zeg ik: Heere, leer mij Uw weg. Wilt U mij onderwijzen. Mijn wegen zijn doodlopend.
Als je het boek van de Psalmen doorloopt en een rood pennetje erbij. En met rood aan kleurt waar de mens tot God gaat. Wordt het Psalmboek rood kleurend. Ze vragen het niet alleen, ze krijgen het ook. Eis van mij vrijmoedig. In Hem ontvangen wij Hem als een Leidsman. In Hem en door welke alle dingen zijn. Overste Leidsman. Vers 10 is het centrum van het hoofdstuk. De lamp die de afzonderlijke dingen beschijnt. In Hem verkiest God. In Hem roept Hij mensen uit de duisternis tot het licht. In Hem opent zich de pijnloze diepte van Zijn barmhartigheid. Hem moeten we volgen.
Als in de verkondiging van het Woord de netten worden uitgeworpen, dan worden ze over alle mensen uitgeworpen wie onder de verkondiging zijn. De Heere geeft nog een aanmoediging. Wend u tot Mij en wordt behouden. Wie tot Hem komt, mag putten uit Zijn volheid. Tegen Hem mag je zeggen hoe doods het is in je hart. Ik wil jouw Levensvorst zijn. Ik zal je geven een rein hart. Hij zal je vernieuwing door Zijn Geest schenken. Hij wijst de verloren zoon niet af. Hij wijst de discipel die Hem in het uur verloochende. Hij schaamt Zich niet voor de kinderen.
Want Hij die heiligt en zij die geheiligd worden, zijn allen uit één. Het staat in vers 11. Hoe kan dat? De Heere Jezus is uit God geboren. Daarom noemt Hij God ook Zijn Vader. Maar Gods kinderen op aarde zijn geboren uit Woord en Geest. Het Woord komt bij de Heere vandaan en de Heilige Geest ook. De Zoon is uit God geboren en ook Gods kinderen ook uit God geboren. Uit dezelfde Vader. Broers en zusters. Zie daar Ik en de kinderen, Vader. In vers 12 stelt Hij Zich samen met Zijn broeders. De gemeente verkondigen en U de lof zingen. In vers 13 presenteert Hij Zich aan de wereld. Allebei uit God geboren. Hij schaamt Zich hen niet. Hij staat daar als de grote broeder.
In de grondtaal staat voor kinderen het woordje kleine kinderen. Nog niet aan vast voedsel toe. Hij staat er als man tussenin. Hij zegt niet: Vader Ik sta hier en daarginds de kinderen. Nee, van elkaar niet te scheiden. Zondige en verloren mensen in zichzelf zijn familie van Christus uit genade. Jezus predikte tijdens zijn omwandeling op de aarde in een zaal. Zijn moeder was buiten en wilde Hem spreken. Hier zijn mijn broeders en zusters hier binnen.
De Leidsman gaat voorop. Hij baant voor ons de weg. Zich volledig aan Hem onderworpen. Treden in Zijn spoor zetten. Hij brengt de dwalende terug. Die op Hem hopen. De kinderen die Hij leidt zijn Zijn kinderen niet maar Gods kinderen. Het uiteindelijke doel is niet dat de kinderen bij de Leidsman uitkomen maar terugkomen bij de Vader. Op een verse en levende weg. De Leidsman moet worden nagevolgd. Gemeente, het gaat er niet om dat we de oude waarheid koesteren of preken. Maar dat we de oude waarheid doen. Dat we de weg van lijden, verzoeking, verloochening van onze wil en zelfopoffering gaan. Evenals Hij enkel Gods wil zoeken.
De toegang is vrij door de toegang van de Zoon. God moet de eerste plaats innemen. De Zoon is de weg erheen. In Hem strekt God Zijn reddende handen naar ons uit. Die de Zoon niet eert, eert de Vader niet. Telkens als Jezus verkondigd wordt als de weg, waarheid en leven, wordt God geëerd. Dan blijft de zucht uit Zijn hart niet verborgen. Dan geeft Hij de vermoeiden kracht. Zoek dan niet meer in uzelf. Iets wat u zou kunnen bemoedigen of vertroosten. Daar vindt u ook het antwoord ook niet of u een kind van God bent. Houd ermee op. Waar moet ik wel zoeken?
Verheft uw harten tot God. Breng dat bij de Heere. Doe hetzelfde als de Psalmisten. Daar worden soms hele hoge tonen gehaald. Woorden waren soms niet genoeg om te zeggen wat er in het hart leefde. Troostboek. Vertel Hem van uw onmacht, uw onwil. Spreek van de banden die u tegenhouden. Vertrouw op Hem. De dag zal komen dat Hij u zal trekken. Hij laat geen bidder staan. Hebt dan goede moed. Hij is getrouw. Als u de overste Leidsman volgt, bent u nooit alleen.
Stel het niet uit. De ernst van vers 1. Daarom moeten wij te meer houden van hetgeen van ons gehoord is. Dat we niet te enige tijd doorvloeien. In de grondtekst betekent met de stroom meegevoerd worden. Het doet denken aan een groep mensen en onderweg is en een reisdoel heeft. Opeens staan ze voor een grote rivier. Er is geen brug. Er is alleen een stukje touw van de ene kant naar de andere kant. Touw beetpakken met armlengte. In het begin valt het mee. Maar hoe dieper het wordt, hoe sterker de stroom wordt. Dan komt het moment dat je alleen het touw nog vast hebt. Armlengte om armlengte.
Dat touw is het Woord van God. Als je dat loslaat, dan wordt je door de stroom meegesleurd bij de Heere vandaan. Het is van levensbelang om het vast te houden. Hoe zullen wij ontvlieden, gemeente, als wij zo’n grote zaligheid geen acht nemen? Grijp u biddend vast aan Zijn Woord en belofte. Alleen zo voorkomt u door de stroom meegevoerd wordt en wankelmoedig wordt. Psalm 22. Dat is zo waar. Wie God zoekt, zal Hem prijzen. Zo leeft Uw hart, door ’s hemels gunstbewijzen, in eeuwigheid. Amen.
Zondag 10 november 2019 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – kand. J. Kooij – Schriftlezing Hebreeën 2