Ondanks het gebod van Farao dat alle jongetjes van het volk van Israël gedood moeten worden, verborgen vader Amram en moeder Jochebed hun zoontje Mozes. Om welke reden? Omdat hij schoon van aangezicht was. Door het geloof hebben ze dit gedaan. God had Zijn plan en bedoeling met het leven van Mozes. Zo gaat God door met Zijn werk. Hem loopt niets uit de hand. Ondanks de omstandigheden. Het geloof ziet dwars door de omstandigheden heen.

Hebreeën 11 vers 23: ‘Door het geloof werd Mozes, toen hij geboren was, drie maanden lang van zijn ouders verborgen, overmits zij zagen, dat het kindeken schoon was; en zij vreesden het gebod des konings niet’.

[…]

Want die vraag luidde: ben je een held? Toch ligt het allemaal niet zo eenvoudig. Het begint al met de vraag wanneer is iemand een held? Het woordenboek Van Dale beschrijft dat een held een dappere strijder is door moed te tonen. het gaat om getoonde moed. Een in oorlogsomstandigheden. Groep van koning David, 37 helden. Zo staat het er ook. Uria, de echtgenoot van Bathseba, was er een van. Bezielende macht van het leger. Deze mannen trof je altijd in de voorste linies aan. Zij stormden altijd met getrokken zwaarden op de vijand af.

Zo je in het licht hiervan Daniëls vrienden helden willen noemen? Of David’s gevecht met Goliath een heldenstrijd willen noemen? Dan zeg ik nee toch. Iedereen voelt dat het vreemd is. De vracht dekt de lading niet. Daar komt nog wat bij. In het hele Nieuwe Testament komt het woord held niet voor. Integendeel. In Mattheüs 5 vers 39 lezen we dat de Heere Jezus zei: wedersta de boze niet, en keer de ander niet de rechterwang toe. Wij worden niet opgeroepen om te strijden tegen de ander. Het gaat niet om de vernietiging van de ander maar om het behoud.

De apostel Paulus heeft er ook dikwijls over geschreven. Een woord waarvan de basis is door kracht beroofd zijn. Waarvan werd hij dan van kracht beroofd? Verspreid over de brieven drie redenen. In de eerste plaats door de zonden. Ook in zijn leven tol eiste. In de tweede plaats een ziekte. Doorn in zijn vlees. Wat het was weten we niet maar je zag het aan hem. En in de derde plaats de omstandigheden. Gevangenschap, mishandeling. Hele rij.

Misschien zeiden de mensen wel: jij kunt toch geen kracht hebben? Jawel zegt Paulus. Zijn kracht wordt in zwakheid volbrengt. In alles vertrouw ik op de Heere. Op Zijn leiding. Op Zijn kracht. Zijn hulp. En aan Zijn liefde komt geen einde. Als je nu alle dingen vermag, dat wil zeggen tot alle dingen in staat bent die de Heere van je vraagt, ben je dan een held? Nee. Maar dan ben je wel sterk in de Heere.

Als we deze dingen zicht hebben gekregen, begrijpen we ook meer van de geschiedenis die we hebben gelezen in Gods heilig Woord. In Exodus 1 en 2. Er wordt ons in Exodus 1 verteld hoe het allemaal begon. Vader Jakob kwam met zijn gezin, ja zijn hele familie, 70 mensen, naar Egypte. Groot aantal zegt u? Ja. Maar als u het vergelijkt met het hele volk van Egypte dan was het maar een handjevol mensen. Toen ze kwamen was Jozef al in Egypte. Farao bepaalde dat ze mochten gaan wonen in het land Gosen. Daar was voldoende ruimte. Het is goed erop te letten dat de nakomelingen van Jakob zich niet hebben vermengd met het volk van Egypte. Vanaf het begin een afgescheiden volk. De Heere had aan Abraham beloofd dat zijn nageslacht talrijk zal zijn. Genesis 12. Zoveel als de sterren aan de hemel. Niet te tellen. De Heere maakte hier een begin van de inlossing van Zijn belofte. In Egypte worden veel kinderen van het volk van Israël geboren. Nam zo in aantal toe. Het land werd met hen vervuld. De Egyptenaren voelden zich bedreigd. Waren de Israëlieten dan vijandig, oorlogzuchtig? Nee hoor. Maar de Egyptenaren dachten dat als ze het eenmaal willen doen, dan kunnen ze.

Niemand dacht misschien niet meer aan de Jozef in Egypte. Honderdduizend mensen van de hongersdood ontkomen. Nu al eeuwen verstreken. Het had de Farao niets meer te zeggen. Hij zag maar een ding. Het volk van Israël dat binnen de landsgrenzen woonde kon een bedreiging worden. Hij onderdrukte ze. Hard werken. Toch nam het volk toe in aantal. Jongentjes worden mannen, mannen soldaten en soldaten kunnen ons kwaaddoen.

Daarom gaf hij bevel aan de verloskundige om alle jongetjes onmiddellijk te doden. We hebben het gelezen. Twee verloskundigen wisten dat dit bevel van Farao in strijd met Gods gebod is. En ze deden het niet. En de Heere zegende hen. Omdat ze de Heere vreesden. Farao’s plan ging niet door. Maar hij weigerde zich er bij neer te leggen. Hij beviel al de zonen in de rivier te werpen en de dochters te behouden. Vreselijk. Had Farao dan geen medelijden met al die pasgeboren jongetjes? Nee. Farao werd bezet door angst. Angst voor de toekomst.

Wat is het zwaar om in zo’n tijd te leven, gemeente. Gewoonlijk was er vreugde in een gezin als een vrouw in verwachting was. Maar nu werden mensen heen en weer geslingerd tussen hoop en vrees. Zou het een jongen zijn? Een meisje mocht blijven leven. Maar de jongetjes niet. Die werden uit de huizen gehaald en verdronken in de rivier de Nijl. Vader en moeder moest het mee zien waar ze zoveel van hebben gehouden. Konden ouders het aanzien? Nee.

Het was juist in die tijd dat een vrouw in verwachting raakte. Jochebed. Gehuwd met Amram. Het was niet hun eerste kindje. Ouderste dochter Miriam en daarna schonk de Heere hen een zoon, Aäron. Nu was Jochebed weer in verwachting. Het ongeboren kind krijgt al een plaats in het hart. Het kamertje met de wieg in gereedheid gebracht alsof het kind er al is. Maar over de verwachting hing een schaduw. Stel je voor dat het een jongentje is.

De Heere moedigt ons aan om de zorgen en moeiten bij Hem bekend te maken. Hij aanschouwt de moeite en het verdriet. Hem vragen of Hij daarbij te helpen. We zeggen het zo makkelijk tegen elkaar dat God het aanziet. Maar hoe geef je het uit handen? Hoe doe je dat? Wat de kinderen ook hebben gezongen: je hoeft niet bang te zijn, al gaat de storm tekeer. Het kan zijn dat er voor het oog niets is veranderd maar toch alles anders is geworden.

Zo was het ook bij Amram en Jochebed. Exodus 2. De vrouw werd zwanger en baarde een zoon. Toen zij zag dat hij schoon, mooi, knap uiterlijk had, zo verborg zij hem drie maanden. In Exodus 2 lezen we voortdurend hoe Jochebed handelend optreedt. Hetzij alleen of met haar dochter Miriam. Alles een vrouwenaangelegenheid. Over Amram lezen we niets. Het zou ook niet kunnen. Hij moest werken voor de Egyptenaren. Stel je voor dat hij niet op zijn werk verscheen.

Maar vergis je niet. Hebreeën 11. Ouders. Ook Amram erin betrokkken. Gemeente, zullen er in die tijd meer ouders geweest zijn? Ik denk van wel. Bepalend is niet alleen wat je doet maar bovenal waarom je het doet. Boven alles wat Amram en Jochebed deden staat geschreven: door het geloof. Nu zullen de jongeren zeggen die de Schriftlezing hebben meegelezen, in Hebreeën 11 staat door het geloof ontvangen. In Exodus 2 hebben we toch ook gelezen dat toen zij, Jochebed, dat hij schoon was, toen verborg zij hem drie maanden. Is geloven hetzelfde als mooi vinden? Ieder moeder vindt het kind het mooiste van de hele wereld. Zijn alle moeders gelovige moeders? Nee, niet allemaal. Ook de moeders in Israël niet. Duidelijk wordt het als Stefanus voor de raad spreekt. We kunnen het lezen in Handelingen 27. Mozes was uitnemend schoon, knap. Maar als je in de grondtaal kijkt, dan staat dat hij schoon was voor God. Mooi voor God. Welgevormd voor God.

God zag iets moois in dit kind. Wat is nou de bedoeling? Ze zagen dat hij welgeschapen, knap was? Of was hij mooi voor God? Ik zeg u met het hand op het Woord beide zijn waar en heeft God bedoeld. Doordat hij zo mooi was won hij het hart van de prinses. Hij was ook mooi voor God. Amram en Jochebed zagen ook iets in hun kind wat anderen niet zagen. Dan valt de beslissing. Hun kind wordt niet overgegeven. Hij zal een man worden waarin Gods Geest werkzaam is en aan zijn doel beantwoorden. Maar ook mooi. Door het geloof hebben Amram en Jochebed iets gezien. De Heere heeft hier een bedoeling mee. Door de werking van de Heilige Geest in hun harten.

Ze wisten dat ze overeenkomstig de wil van God handelen door het kind te verbergen. Ze vreesden de Farao niet. U kunt er zeker van zijn dat de duivel hen niet met rust heeft gelaten.

[…]

 

Zondag 26 januari 2020 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – kand. J. Kooij – Schriftlezing Exodus 1 vers 6 – Exodus 2