De profeet Jeremia moet een aangrijpende boodschap gaan brengen. De oproep dat de duisternis komt klinkt. Duisternis voor Juda het verbondsvolk dat God ongehoorzaam is. Tegelijkertijd is het een eerlijke oproep en een oproep vol bewogenheid. De profeet Jeremia is in het wenen een type van Christus. Christus de Zaligmaker van de wereld is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren is. Hij weende over Jeruzalem. Och dat u in deze dag nog bekende wat tot uw vrede dient. Kom herwaarts tot Mij allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.

Jeremia 13 vers 15-17: ‘[15] Hoort en neemt ter ore, verheft u niet; want de HEERE heeft het gesproken. [16] Geeft eer den Heere, uw God, eer dat Hij het duister maakt, en eer uw voeten zich stoten aan de schemerende bergen; dat u naar licht wacht, en Hij datzelve tot een schaduw des doods stelle, en tot een donkerheid zette. [17] Zult ulieden dat dan nog niet horen, zo zal mijn ziel in verborgene plaatsen wenen vanwege den hoogmoed, en mijn oog zal bitterlijk tranen, ja, van tranen nederdalen, omdat des Heeren kudde gevankelijk is weggevoerd’.

Geeft eer den Heere, Uw God

1. Een noodzakelijke oproep;
2. Een eerlijke oproep;
3. Een verdrietige oproep.

Gemeente, en ik zie hem gaan. De wandelaar heeft zich gereed gemaakt zo tegen het einde van de middag en heeft het reisdoel voor ogen en dat moet toch wel lukken, aan de andere kant van de berg te komen. Neemt niet al te veel mee. En hij gaat. De eerste tijd het bergpad nog wel begaanbaar. Maar wordt de vraag of hij aan het eind van de avond de andere kant zal bereiken. Pas oneffen. Uitstekende punten waar hij over struikelen kan. Met dat het donkerder wordt, wordt het steeds gevaarlijker. Hij moet de nacht doorbrengen in de bergen. Ziet al uit naar het morgenlicht in het Oosten. Dan zal hij verder kunnen. Maar komt het? Zal het ooit aanbreken dat morgenlicht? Dat is het beeld dat Jeremia schetst. Zal het ooit komen.

1. Een noodzakelijke oproep

Jeremia schetst het beeld niet voor niets. Joshia reformatie ligt al enige tijd achter hun. Maar gingen zij in het spoor van de vaders? Dwaalden af van de wegen van hun vaders. In die tijd de profeet Jeremia uit Anatot. In die tijd moet Jeremia de bazuin aan de mond zetten. De bazuin geeft geen onzeker geluid. Het ging om een gordel en om een riem. Jeremia kreeg de opdracht om die ring te gaan verstoppen. Voor een jaar en na een jaar de opdracht om weer voor de dag te halen. Wat is er met de ring gebeurd? Verdorven. Flarden eraan, misschien wel verkleurd. Het ziet er niet uit. Zo zijn jullie Judeërs. Misschien we prachtig versierd jullie leven, maar het lijkt nergens op.

Dan schetst Jeremia het volgende beeld. Alle flessen met wijn vervuld. Als fles na fles leeggedronken wordt, dan de mensen dronken. Ze leven er maar wat op los. En dan hoort. De eerste veertien verzen horen bij elkaar zeggen onze verklaarders. Hoort en neemt ter ore. Jeremia staat voor het volk, of het volk erop staat te wachten of niet. Dat is vanavond ook zo of u erop zit te wachten of niet.

Die boodschap moet niet alleen tot het oor komen maar binnendringen tot in het hart. Wat is dat voor boodschap? Verhef u niet. Wat is dat? Kanttekening: door de hoogmoed en trotsheid van het hart. Kinderen probeer het je maar voor te stellen dat je een plant ziet. Steeds hoger. Die gaat de lucht in. Eerst klein, dan wat hoger en steeds hoger. Dat laat zien waar het op vast zit daar in Judea. Dat de lucht ingaan, dat is net wat niet moet gebeuren.

Onder het volk van Judea heeft de Heere bewust vergeten. Afgoden bewust binnengehaald. Dat is toch geen probleem. Die mensen die zeggen dat dat niet kan moet je niet te serieus nemen, die doen moeilijk. Die op iedere slak zout leggen. Verhef u niet. Wij bepalen zelf onze geboden en verboden. Maar Jeremia is niet klaar. Verheft u niet want de Heere heeft het gesproken. En hoe staat Heere geschreven? Met vijf hoofdletters. Dan gaat het om de Verbondsgod, van Abraham, Izak en Jakob en met het volk van Juda een verbond heeft gesloten. Bij dat verbond horen zegeningen en eisen die nagekomen moeten worden.

Vanmorgen zijn ze u voorgelezen. De wet. Gods heilige geboden. Waaraan Hij volkomen gehoorzaamheid eist. Niet een van die geboren mag worden weggeschoven naar de zijkant. Die Heere heeft dat gesproken die recht heeft op dat volk. Jullie kunnen wel zeggen de tempel van God, dient de Heere op zich. Boodschap van vrede, vrede geen gevaar. Altijd vriendelijk, hand op de schouder. Dat zijn de profeten waar we graag naar luisteren, die bouwen je op, die bemoedigen je nog eens.

En dan komt Jeremia. Jullie willen wel gestreeld worden, geen woorden horen die pijn doen. Weet u wel waar die leefwijze eindigen zal? Op het overtreden van Gods geboden staan geen zegeningen. De Heere zal de schuldige geenszins onschuldig houden. In de spiegel van Gods wet kijken. Met het gebed zie of er in mij een schadelijke weg is en leidt mij op de eeuwige. Maar dat gebed is er niet. Het lijkt wel dat ze hun afkomst zijn vergeten.

Abraham geroepen uit het dienen van de afgoden. In de kraag gevat. Hoe heeft het volk niet uitgeleid en het beloofde land, Kanaän, ten erfenis gegeven. Dat is ook zoiets. Geschiedenis. Je moet niet achterom kijken maar vooruit. Maar Jeremia trekt zich er niets van aan. Hij staat ervoor om toch het volk voor te stellen jullie moeten aan zelfreflectie doen. Er is geen sprankje ontmoet, alleen hoogmoed. Maar daarom mag ik niet zwijgen. Ook al verstard u zich onder deze boodschap. Klampt u zich vast aan dingen die geen waarde hebben voor God en Zijn dienst.

Vervlakking. Gods geboden vervaagd, geen betekenis meer. En dan treedt het beeld op van die wandelaar. De duisternis treedt in. Maar wat staat er voor de deur? Jeremia probeert te zeggen. Ze zijn op weg. Ze zien uit naar het licht van de nieuwe morgen. Nog een enkel ogenblik maar het is als dat er een nog een grote duisternis over geplaatst is. En als het God het niet vergoed, dan de eeuwige duisternis.

Nee, Nederland is geen Juda. Juda verbondsvolk. Geen lijnen trekken van Juda naar Nederland vanavond. Het gaat om het verbond. Verbondsgemeente. Daarom moeten we als gemeente van Christus in de spiegel blikken. Dan ben ik niet van plan heel die lijn uit te zetten. Maar u voelt het aan. Maar de Heere heeft gesproken. Hoe is het bij ons ingeslagen in de afgelopen anderhalf jaar.

Vanavond de vraag stellen of we daar zo blij mee mogen zijn. De manier waarop het gaat. Dat we mogen verruimen. Waar is de getuigenis alzo zegt de Heere Heere? Moeten we niet getuigen dat we niet zitten te wachten op een boodschap als deze. Kinderen, ik denk dat je iedere avond bid ik ga slapen ik ben moe. Boze dat ik heb gedaan. Hoe bid je dat? Vader, moeder. We gaan nu bidden. En nog zingen. Dan heb je het weer gedaan. Mag ik dan zeggen dat het eigenlijk niet goed zit bij je. Weet je hoe we dat noemen? Gedachteloos bidden.

Weet je vanavond moet doen? Bidden, Heere wilt U mij laten zien dat ik zo’n boos hartje heb. Als je vier, vijf, zes jaar mag je echt wel vrij bidden. Schoon mijn zonden vele zijn, maak om Jezus’ wil mij rein. Jongeren, catechisaties beginnen weer. Zit je er niet op te wachten, ik hoop dat het anders is. Komt die boodschap vanavond: verhef je niet. Je behoort tot de gemeente. De Heere heeft recht op jou. Niet om bang te maken, en zeker niet om te dreigen. Maar zie eens in de spiegel, als je zo doorgaat waar zul je dan eindigen?

Dat is wat we hoorden de afgelopen anderhalf jaar. We zien uit naar het einde van de tunnel, dan zijn er weer mogelijkheden. Wat vergeten we? Dat als we zo doorgaan, dan is de eeuwige duisternis dichterbij dan we denken. In de voorbereiding las ik van McCheyne die ook hier een preek over heeft gehouden. ‘Ik heb er vaak over nagedacht hoe een trots, verheven zondaar na de dood voor God zal verschijnen. Naakt, sprakeloos, voor Hem zal neerknielen.’ Dat is iets waar we liever niet over nadenken. Er zijn maar twee wegen. We denken aan een derde weg van bekommernis.

2. Een eerlijke oproep

Geeft eer aan de Heere. Als we opgaan in hobby. Meegaan met de mode. Meegaan in de beeldcultuur. Al die filmpjes op YouTube wat het ook is. Maar zie nu eens hoe het een list is van de satan om de Heere uit handen te blijven. Maar geeft eer aan de Heere. Wij willen in onze tijd meegenomen worden en bemoedigd te worden.

Weet u waar het tijd voor is toen en nu? Tijd voor bekering. Niet voor een ingebeelde godsdienst. Dat zal ons eeuwig buiten houden. De Heere heeft ons er niet voor over. Volkomen eer geven. Wat is dat dan? U kent het woordje misschien we, Ikabod. De eer is weggevoerd. Woord op veel plaatsen in de Schrift gebruikt. Het woordenboek wijst verder.

Jozua 7. Geschiedenis van Achan. Jericho is ingekomen. Achan verstopt een mantel en zilver. Nederlaag bij Ai. Lot valt op Achan. Geeft toch mijn zoon de God van Israël wat? Eer. Doe Hem belijdenis. God de eer geven. Dat is belijdenis doen dat je God beleden hebt. De diepten opzoekt. 1 Samuël 6. We zien het ook bij de plagen. Muizen. Ark. Geeft God eer. Kanttekening: dat u met recht gestraft zijt. Daar hebben ze de straf al maar oprecht bekennen dat zij verkeerd hebben gehandeld. Wat is de Heere eer geven? De diepte in, ik heb gezondigd. Ik heb tegen U, U alleen, misdreven. Ik ben strafwaardig o Heilige Majesteit. Bekennen dat ik niet voor U kan bestaan. Een eerrover bent. Is dat na anderhalf jaar? Niet dat je allemaal dingen van anderen vindt. We vinden overal wat van. Dat deze wereld allemaal ellende moet doormaken vanwege mij. Ik naar het evenbeeld van God geschapen.

Dat is de belijdenis niet van iemand van 70, 80 jaar. Ook bij jongere hart open legt. Dat het verkeerd ligt. Zonden die scheiding maakt tussen God en mijn ziel. Dat God de hoogmoedige wederstaat. Slag naar binnen. Met het pak van christen uit Christenreis over de wereld gaat. Jeremia 14 vers 20: ‘Heere! wij kennen onze goddeloosheid, en onzer vaderen ongerechtigheid, want wij hebben tegen U gezondigd’. Dan komt het werk van God openbaar. Dan gaat de blik naar boven en niet alleen naar binnen. Kabod. Verwerp Uw verbond toch niet van ons. Dan gaat de Geest ook verder leiden.

Dan kunnen we niet zeggen na 30, 40 jaar er is een wonder Gods nodig. Inderdaad daar staan we voor. Dat het van beneden een afgesneden zaak is. Maar Heere gedenk. Als het ware dat de Heere op de drempel staat om weg te gaan. Want daar is een middel van eeuwigheid bereid, Christus van eeuwigheid bereid. Dan is er hoop, verwachting, uitzien. Als we omhoog leren zien door genade.

Johannes 9. Die Farizeeën wisten niet wat ze zeiden. Tegen de blindgeborene, geef de Heere de eer. Kanttekening: ‘Dat is, belijd oprechtelijk de waarheid voor God, waarmede Hem, als een Kenner der harten, Zijn eer wordt gegeven’. Dan kon hij het gaan getuigen. Een ding weet ik dat ik blind was, ik geloof Heere en hij aanbad Hem. Plat op de grond de Heere de eer geven. Dat is in jezelf geheel verdwijnen en de Heere overhouden. Leeft u daarmee? Daarom mag die prediking hier klinken, geeft de Heere de eer. De Heere heeft hulp besteld bij de Helper.

Dat is nou verloren gaan om behouden te worden. In een weg van recht. God in Christus Zijn aangezicht in gunst wend. Daar kan ik u niet brengen, gelukkig niet. Kom nou, met je verdwaasde hart, om Hem alleen over te houden. Dan zal ik het zingen. Psalm 130 vers 2: ‘Zo Gij in ’t recht wilt treden, O Heer’, en gadeslaan Onz’ ongerechtigheden; Ach, wie zou dan bestaan? Maar neen, daar is vergeving Altijd bij U geweest’. Dan behoor ik Hem toe. Dan is Hij de mijne en ik de Zijne. Dan mag je leven en kun je ook leven. Met alles wat ons te wachten staat. Dan leef je niet meer voor jezelf, maar dan zal de Heere voor je instaan. Vanmorgen heb ik over Psalm 42 gepreekt. Ik dorst naar de God des levens. Het is geen dode God maar een levende. Die mensen mogen weten dat ze een biddende Christus hebben in de hemel. Uit Hem mag leven, tot Hem mag leven.

Kinderen, zou je je knieën dan niet buigen vanavond? Nu al stilletjes je handen vouwen. Heere mag ik U toebehoren. Jongeren zie het nou eens dat de wereld je niets biedt. Het gaat naar de duisternis. Al hoger en hoger maar naar de duisternis. Verhard u niet maar laat u leiden.

3. Een verdrietige oproep

Maar dan gemeente en nu, een verdrietige oproep. Als je dit mag horen nadat eerst die eerste beelden geschetst zijn, zoveel geklonken. Wat is dan de vrucht op de preek Jeremia? Hij ziet het al voor zich, zo zult u het dan nog niet horen. Niet de hoogmoed maar de ontmoet voordat de duisternis komt. Zo zal mijn ziel in verbogen plaatsen wenen vanwege de hoogmoed.

Ziet u hem staan? Hij geeft de toepassing al weg. Hij kent het volk, kent zijn eigen hart. Zo wordt hij door de Heere geleid het eigen beeld terug te geven. Opdat het als een slag naar binnenslaat. Misschien zegt u het vanavond ook. Moet het nou zo? De klem erop. Ik heb liever een stem ter bemoediging. Ik heb liever een profeet die zegt het valt wel mee. Maar wie is eerlijk? Die valse profeet, de mensen komen er mee om. Maar deze profeet staat er niet voor eigen liefhebberij. Maar omdat God hem heeft verloren. Boodschap op het hart gedrukt.

Alsof ze water zien branden. Maakt niet uit. Hemel niet verkwikt, hel niet verschrikt. Maar niet uit. Al worden ze voor de rechter gedaagd. Zij hebben een levende Heere. Daarom kan Jeremia niet zwijgen. Maar hij ziet wel de mensen voor zich met een ziel voor de eeuwigheid. Nee, op de preekstoel zal hij niet huilen. Maar in de binnenkamer. Van tranen neerdalen. Van tranende tranen. Onuitputtelijke bron van tranen.

Want weet u hebt een ziel voor de eeuwigheid. Het is nog een ogenblik en zult net als het tienstammenrijk worden weggevoerd. U hebt een ziel, geen twee of drie dat u het nog een keer over kunt doen. U weet niet of u er volgende week nog bent. Ziet u het voor u zo’n wenende profeet? Ik zie nog een wenende Profeet. Als Hij Jeruzalem genaakte, weende over Jeruzalem. Vijftien dagen voor zijn sterven. Och of u het bekende in deze dag wat tot uw vrede dient. Het offer is zo groot dat heel de wereld zalig zou worden.

Het krijgt zijn effect in de uitverkiezing maar dat doet nu niet mee. De handen van de Zaligmaker zijn wijd uitgebreid. Hij weent over uw, jouw ziel. Daarom staat Hij daar. Laat Hij Zijn tranen gaan in de eenzaamheid. Door Zijn Geest het hardste hart bereiken kan. Niemand is onbereikbaar voor Hem. Hoe je je ook uitleeft in deze wereld. Komt herwaarts tot Mij allen die vermoeid en belast bent. Word je niet moe van deze wereld, moe van jezelf? Er is maar een plaats om rust te vinden en dat is bij Hem.

Ik laat die tranen gaan omdat die kudde zal worden weggevoerd. Ook het tweestammenrijk. Maar het is de Herder van die kudde. Als u het niet kent, dan gaan er tranen om uw nood. Bekering is niet volgende week. Gedoopt voorhoofd. Hij heeft recht op u. Daarom men het zicht op het naderende einde, het laatste oordeel

Andrew Gray. Wanneer zult u ontwaken. U bent het die slapen in het opperste van de mast. Wat God zaait zal Hij ook eenmaal maaien. Maar zie het gevaar in het licht van de eeuwigheid. Maar zie ook Christus met Zijn wijd uitgebreide handen. Komt herwaarts tot Mij. Vernedert u onder de krachtige hand van God opdat Hij u verhoge ter bekwamer tijd. Hoe zal uw einde zijn? Komt die duisternis of komt die inkeer?

Amen.

 

Zondag 26 september 2021 – Hersteld Hervormde Gemeente Triumfatorkerk Katwijk – kand. C.A. van den Brink – Schriftlezing Jeremia 13