Het is de verbondstrouw van God dat er mensen begenadigd worden en uit vrije genade het eeuwige leven ontvangen. Christus, de eeuwige Zoon van God, heeft de volkomen verzoening aangebracht. Het is God Zelf die Zich ontfermd. In de geschiedenis van de profeet Hosea ontfermd God Zich over Lo-Ruchama en Lo-Ammi. Hierin schittert de trouw van God die niet laat varen het werk dat Zijn handen is begonnen.

Hosea 2 vers 22b: ‘[…] en zal Mij ontfermen over Lo-Ruchama; en Ik zal zeggen tot Lo-Ammi: Gij zijt Mijn volk; en dat zal zeggen: O, mijn God!‘.

Lo-Ruchama en Lo-Ammi begenadigd door de Heere

  1. Wie er begenadigd worden;
  2. Hoe zij begenadigd worden;
  3. De verwondering die overblijft voor dat volk.

1. Wie er begenadigd worden

We lezen het in de tekst gemeente waar de Heere zegt Ik zal Mij ontfermen. Wie zijn zij? Weet u dat? Kinderen van Hosea, de profeet. Lo-Ruchama is een dochter, Lo-Ammi is een zoon. Geestelijke les in die namen opgesloten. U weet wellicht dat de profeet Hosea een Goddelijke opdracht  kreeg om te trouwen met Gomer. We weten niet veel van die vrouw. Slechtheid in die vrouw. Hoer. Overspelige vrouw.

Nou moet Hosea de knecht van de Heere met haar trouwen. Hoe is dat mogelijk dat de Heere zo’n vrouw uitkiest voor Zijn knecht? De Heere heeft er een bedoeling mee. Laat iets zien van de geestelijke staat van Israël. Tienstammenrijk hoe het geestelijk is. Gomer een hoer, zo ook het volk Israël overspelig. Verbond verbroken. Dat God met Abraham had opgericht.

Dat is een huwelijk geweest. De Heere een getrouwe echtgenoot maar dat volk als een ontrouwe bruid. De mensen hebben er misschien schande van gesproken. Waarom trouw jij met een hoer? Dan was dat aanleiding om erover te spreken, zo bent u voor de Heere. Hosea 1:3 daar trouwt Hosea met Gomer. Vers 4 een zoon. In vers 6 baart een dochter, krijgt de naam Lo-Ruchama.

Goed opmerken dat Hosea niet zelf een naam heeft bepaald zoals wij zelf doen. Heere heeft Zelf namen uitgedacht. Laat iets zien van de geestelijke staat. Onze natuurstaat. Wat betekent Lo-Ruchama, noem haar want Ik zal Mij niet langer ontfermen. Lo betekent in het Hebreeuws niet, niet ontfermd door de Heere. Ik zal hen zekerlijk wegvoeren.

Uit dat overspel komt als vrucht voort het oordeel van God. Israël is net als Gomer een overspelig volk geweest. Verbond schandelijk verbroken. Hun man, de Heere, verlaten. Gemeente hoe erg is het als een vrouw een man bedriegt? Die man die altijd zo goed voor haar is geweest. Dat is het beeld van Hosea. Pijnlijk beeld wellicht ook voor sommige van ons. Toch gebruikt de Heere dit beeld om de ernst van de zonden onder ogen te brengen.

We kunnen gemakkelijk zeggen zondaren te zijn. Maar wat is zonden? Nog niet makkelijk te zeggen. Zonden is overspel. Geschapen om Hem alleen te dienen. De Heere die ons zo goed geschapen heeft. De Heere die zo goede Man was. Met iedere zonde verbreken wij die roeping. Dat geldt nog meer voor ons, wij die ook een verbondsvolk zijn.

Met Israël opgericht. Dat verbond is een in het Oude en Nieuwe Testament. Met verbondsvoorrechten. Heere maakt onderscheid met velen in ons land. Maar ook verbondsplichten. Om de zonden te haten en te vlieden. Wij zijn allemaal overspelers. Baäl, de overspelers. De boelen, de minnaars. Ze verwachtten alles van de Baäl. Voor de tijdelijke dingen maar ook voor de geestelijke dingen.

Boelen mij geven. Niet de Heere die het zal geven, zeiden ze. Verwachtten het van die boelen. Vers 11. Wijnstok hoerenloon. De belijden het openlijk. Niet de Heere maar van Baäl. Van wie verwachten wij het? Die Baäl die steeds offers vroeg. Zilver en goud geofferd. In de hoop dat die het zouden geven. Waar verwachten wij het van? De bankrekening, financiële buffers? Verwachten we het van de middelen? Van de maatregelen die we nemen? Verwachten we het van de coronamaatregelen? Het is goed om verantwoordelijkheid te nemen. Maar goed die vraag te stellen: verwachten we het van de Heere?

Als we onze verwachting stellen op iets anders buiten Christus, dan plegen we overspel. Niets zoeken buiten Hem. Hetzij in uw geld, godsdienstigheid, op te werken bij de Heere, offers te brengen bij Baäl met hun geschenken en gaven, eigen gerechtigheid op te richten. Met onze ernst. Met ons zoeken. Misschien dat de Heere Zijn genade wil schenken.

Dan hebt u een Baäldienst. De Heere gruwelt ervan. U verwacht alles alleen van Christus of u verwacht het buiten Hem. Lo-Ruchama, de Heere zal Zich niet meer ontfermen. De Heere kondigt het aan bij monde van Hosea: dat oordeel gaat komen. Naar Assyrië wegvoeren. Hij moet het volk aanzeggen.

Dat is heel wat dat de Heere dat zegt tegen Zijn verbondsvolk. Laat Baäl dan maar jullie redden als dat oordeel komt. Jullie zullen zekerlijk weggevoerd worden. Geen hulp hebben buiten Mij. Zo wijst die Naam ons erop dat in ons geen kracht is om dat oordeel te ontkomen. Wij zijn totaal hulpeloos.

Lo-Ammi. Vers 9 van Hosea 1. Niet mijn volk. Jullie zijn mijn volk niet meer. Je zou de indruk krijgen dat de Heere dat verbond helemaal verbreekt. Nooit meer naar hen om zal zien. Gelukkig staat vers 10 in. Nochtans. Daar ligt heel de zaligheid in. Toch blijft vers 9 staan. Volk Israël als de heidenvolken worden. Verdreven uit het land, verdreven van de gunst van de Heere. Een hulpeloze te zijn. Een Lo-Ammi, niet mijn volk. Een scheiding tussen de Heere en mijn ziel. Vervloekt is een iegelijk die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet.

Hebt u uzelf al zo leren kennen? Een kind van de toorn. Buiten God zijn wij de ellendigste van alle volken. Lo-Ammi.

2. Hoe zij begenadigd worden

Dat zien we allereerst in vers 18. Ik zal Mij u ondertrouwen. De Heere een nieuw huwelijk gaat sluiten. Hoe gaat dat nou? Geestelijke huwelijk herteld. Niet zozeer het huwelijk met Israël, maar geestelijk en eeuwig. Tussen Christus en Zijn kerk. Dat ligt in dat geestelijke huwelijk. Gemeenschap tussen de Heere en Zijn kerk. Weet u dat gemeente? Zaak van het allergrootste belang. Vervreemd van God en het leven met God.

Als u hierin dwaalt, dwaalt u voor eeuwig. Er wordt wat gedwaald. Hoe krijg ik een rechtvaardig God. Er is maar een smalle weg. Daarom zo belangrijk te weten hoe dat geestelijk huwelijk wordt gesloten. Al Gods eigenschappen komen daarin terug, vers 18 en 19. Ondertrouwen in gerechtigheid en gericht. Daar hebben we Gods gerechtigheid. En in geloof, ook te vertalen als trouw. Die eigenschappen van de Heere zijn er allemaal bij betrokken. Gods recht en Gods genade. Allemaal een plek in die geestelijke huwelijksbetrekking.

In barmhartigheden. In vers 22 lezen we het ook, ontfermen. Hoe kunt u in dat geestelijke huwelijk met de Heere hersteld worden? Door Gods ontfermen. Dat zien we in de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Hij reisde en zag die man. En was het niet verplicht, behoorde niet tot dat volk. Hij doet het wel. Stapt af en ontfermt zich over die man. Vrijwilligheid. Ik zal Israël vrijwillig liefhebben. Eenzijdig. Daar komt niks van recht en gerechtigheid bij.

Die halfdode man kon zelf niks. De Heere raapt op in de weg van ontferming. Hij zal Zich ontfermen over Lo-Ruchama. Dat is doorn voor het vlees. Dan val ik er geheel buiten. Als er nu zijn in Katwijk, en ik hoop dat ze er zijn, die met zichzelf bedrogen uitkomen, en ik hoop dat ze er zijn, die zichzelf zo tegenvallen. Hoe meer ernst te hebben, met al uw bekeren, geloven. Zelfs aan al die dingen kleven zonden. De Heere is heilig en kan geen zonde door de vingers zien.

Dan wordt zalig worden het onmogelijkste wat er is op aarde. Let dan op. Dan wordt er een weg ontsloten bij God. Lo-Ruchama. Psalm 25, milde handen, vriendelijke ogen. Ook voor Bartimeüs. Hulpeloos langs de kant. Kon nog maar één ding: roepen. Onze kinderen weten hoe het afloopt. De mensen zeggen stop, stil maar. Heere Jezus ontferm u over mij. Wat doet de Heere Jezus dan? Loopt Hij door? Nee, dat doet Hij niet. Laat hem tot Mij komen. Bartimeüs, zeg maar wat je wil. Zo ontvangt hij licht in de ogen. Dacht u dat er een Bartimeüs is afgewezen? Bij de Heere is raad voor een goddeloze uit louter ontferming.

Heere, U Zone Davids, ontferm U mijner. En dan ook Lo-Ammi. U bent Mijn volk niet. En dan eenzijdig dat ontfermen. U bent Mijn volk. Het gaat in een weg van gerechtigheid en gericht. Het volk Israël krijgt straf. De vloek moeten wel worden uitgevoerd, ze moeten naar Assyrië. In gerechtigheid en in gericht. Had de Heere meteen dat nieuwe verbond kunnen sluiten? In Zijn vrijmacht had Hij dat kunnen doen. Maar Israël moet leren sterven aan de Baäldienst. Vers 4. Mijn boelen nagaan. Maar dan vers 5, uw weg met doornen betuinen. In vers 6 als Baäl teleurstelt. Toen was het beter dan nu. Dat is nou nodig. Het kan niet in een andere weg. Onszelf proberen op te werpen. Iedere keer vluchten ze weer tot Babel.

Al het onze moet worden afgebroken. Daarom is dat gericht nodig. Gaat de Heere hier in Zijn recht u voor de rechterstoel dagen hier op aarde. Heere, gaat niet in gericht. Dan moet ik het eeuwig goedkeuren. Als u zo in dat recht mag komen, dan gaat daar een tussensprekende Borg spreken. Christus is afgedaald. Hij is Lo-Ruchama geworden aan het kruis. Als een recht had op ontferming, dan was Hij het. Maar kreeg het niet. Hij werd Lo-Ammi. Zo heeft de Heere Jezus de prijs van Gods recht voldaan.

Als u denkt om te komen, niet anders dan eeuwig zonder de Heere te zijn. Al die keren de Heere op Zijn hart getrapt. Als Christus en Zijn gerechtigheid aan u toegerekend wordt, dan daar verwondering.

3. De verwondering die overblijft voor dat volk

Hersteld in het kindschap. En dat zal zeggen: o mijn God. Dat wordt in de diepte geleerd, in de weg van dat gericht. Anders is het vanzelfsprekend, dan hebt u nog rechten. Maar mogen in de bekering van een zondaar het recht en de vrede elkaar ontmoeten. Dat komt allemaal samen in de Heere Jezus Christus.

Van een Lo-Ammi een Ammi te worden. Misschien zijn er die zeggen hier vanavond in het kerkgebouw, dat zijn hoge dingen. Dat te zeggen: o mijn God. Kan een hele worsteling zijn, werd er maar meer mee geworsteld. Is het ook voor mij? U bent Mijn volk. Vanwege het borgwerk van Christus. Dan krijgt u het in uw ziel en mag u dat nazeggen: o mijn God. Dat mogen we niet omdraaien. Dat spreken van de Heere vinden we in Zijn Woord. Dat Woord kunt u 1000x lezen zonder dat u dat zegt. Maar die worsteling, om Hem te dienen en dan te mogen zeggen o mijn God. Niet die Baäl, een weg van beneden naar boven. Dat is een zware godsdienst.

U bent die God die uit vrije goedheid schenkt. Dat is die tijd van eerste liefde. Net hersteld in die liefdegemeenschap. Als de bergen van zonden en schuld zijn verzwolgen in het werk van Christus. Ik wil U al mijn liefde waardig schatten, wijl U mijn rechterhand wilde vatten. Het is het beste leven, het huwelijksleven. Gods kinderen hebben niet genoeg aan de weldaden. Maar steeds dat Aangezicht aanschouwen. Als dat weg is, is het bitterder dan de dood.

Wat komt daar dan van terecht? Volk van God hier aanwezig. U hebt veel beloofd. Hebt u het waar kunnen maken? Dat u mocht zeggen: o mijn God. Of is het weggeëbd?

Ik kan de Heere niet bedoelen. Dan ben en blijf je een vloekwaardig zondaar. De Heere weet wat van Zijn maaksel zij te wachten. Geen vader sloeg met groter mededogen, op teder kroost zijn ontfermend ogen. Hij ontfermt zich zo teer. O volk van de Heere, u kunt de Heere niet tegenvallen. Zijn trouw is een eeuwige trouw. Dan blijft er maar één ding over voor die kerk. Dan blijft er maar één ding over voor die trouweloze kerk: mijn God U zal ik eeuwig zingen. Waarvan? Van hun bekering, van hun geloof? Ik zal eeuwig zingen van Gods goedertierenheid. Die hier ieder ogenblik tot hinken en zinken gereed zijn. Maar eeuwig zingen van Gods goedertierenheid.

O hoe ligt het? Verwacht u alles van Hem? Vindt u de dood in uzelf? Vlucht u dagelijks tot Hem? Of denkt u zich nog op de been te houden met godsdienstigheid. Ze konden nog hersteld worden. Het was nog niet te laat. Wie u ook bent, al hebt u met vele boelen gehoereerd. Wend u tot Mij, zegt de Heere. Al bent u zo’n vrouw zoals Gomer, in overspel, keer nochtans weder tot Mij.

Amen.

 

Zondag 14 november 2021 – Triumfatorkerk Hersteld Hervormde Gemeente Katwijk – kand. A. van Duijn – Schriftlezing Hosea 2