Zijn bij Gods altaar
De dichter van Psalm 84 verlangt in het huis des Heeren bij het altaar te zijn. Daar is zelfs plaats voor de musjes en zwaluwen. Gods zorg reikt zelfs tot deze zo onbeduidende dieren. Hoeveel gaat de mens hen niet te boven? Maar wat de vogels wel kunnen is naar binnen vliegen. De mens heeft gezondigd tegen de heilige God. Het witte gordijn hangt voor het heiligdom en de mens kan daar vanuit zichzelf niet binnenkomen. Maar het Offerlam Jezus Christus heeft de toegang tot het heiligdom geopend. De mens vindt in zichzelf geen leven. Het is de Heilige Geest die van de Vader en Zoon uitgaat en afhankelijkheid leert.
Psalm 84 vers 4 en 5: ‘Zelfs vindt de mus een huis, en de zwaluw een nest voor zich, waar zij haar jongen legt, bij Uw altaren, Heere der heirscharen, mijn Koning, en mijn God! Welgelukzalig zijn zij, die in Uw huis wonen; zij prijzen U gestadiglijk‘.
Een overdenking van Gods altaren ziende op Christus
1. De vogels bij Gods altaar;
2. De woonplaats bij Gods altaar.
1. De vogels bij Gods altaar
Gemeente, zelfs vindt de mus een huis en de zwaluw een nest waar zij haar jongskens legt bij Uw altaren. Opvallend tekst. Dichter heeft verlangen uitgesproken bij Gods altaren zijn. Anders zou hij bezwijken. Zien van het aangezicht van God zoeter dan het leven. Kan de dichter niet meer verdragen. De dichter ziet twee vogels. Mus en zwaluw. Als de dichter zou schrijven over een adelaar of nachtegaal. Dan zouden we dat kunnen begrijpen. Maar schrijft over mus en zwaluw. Mus stond bij Joden bekend als voedsel voor alle armsten. Vogels overal te zien. Het mag onze aandacht wel hebben dat de dichter voor twee heel gewone dieren aandacht vraagt.
Vogels zijn teken van hoop voor de dichter. Krijgen een plaats bij het heiligdom. Ze mochten niet weggejaagd worden. Misschien wel lang rondgevlogen. Gods zorg gaat zelfs over deze kleine vogels. Worden niet twee musjes voor een penning verkocht en niet een van deze zal op de aarde vallen zonder de wil van God. Ook niet van God vergeten. De dichter heeft hier oog voor. Mus en zwaluw vinden een plaats. Niet innemen. Er is een plaats. Deze twee vogeltjes zijn voor de dichter een teken van hoop. Als de Heere zelf zorg draagt voor deze twee vogels, zou de Heere dan geen zorg dragen over de Zijnen? Voor Zijn kinderen. Mag het een troostwoord zijn in de voorbereiding op het te houden heilig avondmaal zijn voor Zijn kinderen. Om ook al hebben zij niets om mee te pronken. Maar de Heere ontfermt Zich. Wat arm is, veracht is heeft God verkoren om dierbaar te zijn in Zijn ogen.
Altaren breder lezen. Deel van het heiligdom. Heeft betrekking op heel het heiligdom. Bij het altaar vonden de vogels een plaats. Niet op het altaar, daar brandde het. Misschien wel in de hoeken van het heiligdom of in een van de bomen. De mus en zwaluw hebben een plaats gevonden. Het brengt ons bij iets aangrijpends. Deze vogels konden iets wat de dichter zelf niet kan. Vogels konden binnenvliegen. Dichter staat voor witte muur. Gordijn. Het is waar dat ze door het gordijn konden zien. Het dienstwerk van de priesters. Hij kon die plaats in het heiligdom zelf niet innemen, de dichter. Lukas 12. U gaat vele musjes te boven. Is dat hier dan niet waar? De Heere stelde de mens tot het pronkjuweel van de schepping. De mens ontving heerschappij. Catechismus: wij hebben onszelf van deze gave berooft. Van top van eer gestort. De mussen en zwaluwen gebleven. De mens is als God-lover geschapen maar de mens doet het niet meer. Ons leven is een aanklacht voor de Heere. We hebben in onze val de schepping meegenomen. Ganse schepsel zucht. Is het niet verreweg aangrijpend dat de meeste dieren op de aarde wegvluchten voor mensen. Terwijl de mens heerschappij had gekregen van mensen. En dat sommige dieren gevaarlijk zijn voor de mensen.
Ds. G. Boer: “Wij zien Gods handtekening niet meer staan op de veren van de mus en zwaluw. Wij horen de vogel nog zingen tot eer van Zijn schepper.” Maar de mens die zeer verre te boven gaat is er van afgevallen. Mens voor het witte gordijn. Wijst op de afstand tussen de Heere en hun ziel. Dichter is het gaan zien. Juist dan smart de afstand in het diepst van zijn ziel. Als de Heere door Zijn Heilige Geest een verlangen legt in het hart, dan zal de afstand tussen de Heere en onze ziel gaan smarten. Wijst niet juist het heiligdom, de tabernakel de Heere Zelf een weg heeft willen banen die er niet meer was.
In die witte muur was een poort met waar de cherubs engelen opstaan. Oostkant van de tabernakel. Ook in het paradijs van er een poort aan de Oostkant, engel met een zwaard staat daar dat de zondige mens niet zelf meer in kan. God wil dat aan Zijn gerechtigheid genoeg geschiedde. Of zelf of door een ander volkomen betalen. Het altaar in het heiligdom verwijst. Het offer verwijst naar het Lam Jezus Christus. Naar het kruis van Golgotha op het grote Offerlam Jezus Christus. Een bediening der verzoening. Ook zo bij het altaar. Een iegelijk bedenke zijn vervloeking. De toorn van God zo groot eer Hij die ongestraft liet blijven. Gestraft aan de Zoon van God. Kennen wij deze droefheid die als het ware als een dauw over onze ziel daalt? Droefheid raakt het hele leven. Bij Gods kinderen vaak de bange vraag of de zonden van hun wel met genade samen kan gaan.
De voorbereiding op het heilig avondmaal is veel aangrijpender dan wij doorgaans denken. Zo ook met de bekering. Kan veel vervlakking zijn. Zo snel klaar zijn met het onderzoek en bedenken van onze zonden en vervloeking. Hoe weet u dat het een recht onderzoek is? Niet waardig maakt om aan te gaan maar juist onwaardig. Daarom werkt de Heilige Geest in de bekering en telkens weer een vurige honger naar het Lam Gods. Als we te snel klaar zijn met het onderzoek van zonden en vervloeking, dan kunnen we het al snel doen met een vorige keer. Maar als die honger toeneemt. Drijft die honger als het ware op. Voedsel. De Heere Jezus heeft er zelf over spreken. Mijn vlees is waarlijk spijs en bloed waarlijk drank. Tenzij u het eet en drinkt van Hem, dan hebt u geen leven in mijzelf. Dat dat eens door zou dringen. Ik heb geen leven in mijzelf! Zo baant de Heilige Geest de weg voor het eerst en opnieuw.
Zo voor ogen ziet zweven dat die niet voorwaarts of achterwaarts kan gaan. Blijft maar een weg over. Naar de Heere. De mus en zwaluw vinden een plaats. De vogels zijn tot onderwijs voor de dichter. Vertroostend onderwijs. Beschamend onderwijs. Verdiepend onderwijs. Het altaar wijst op het Lam Gods. Nog een les aan het einde van onze eerste gedachte. Het altaar is ook een schuilplaats. Jongeren, weleens een mus of zwaluw gezien van dichtbij? Eigenlijk hele weerloze dieren. Geen scherpe snavel. Vaak in gevaar. Laat ze dan maar vliegen naar het altaar, daar is het gevaar. Bij de Heere is het niet anders. Mijn Koning die daar tussen de cherubs woont. Deze dichter spreekt over Mijn God en Mijn Koning. Valt het u op? Niet alleen de vogels zoeken een toevlucht bij het altaar. Ook de dichter. Juist in die persoonlijke voornaamwoorden. Dichter schuilplaats gevonden. Zo mag volgende week de tafel een schuilplaats zijn. Voor wie? Voor die bestreden zijn van binnen en van buiten. Zondige hart van binnen en buiten niet stil zullen zitten. Bestreden. Als u ziet op de zonden van land en volk. Bestreden. Als de Heere dan overkomt, dan mag het de belijdenis zijn mijn Koning en mijn God. Daar vindt een ziel werkelijk rust. Niet meer in wat u beleeft heeft. Maar opgejaagd wordt en alleen rust heeft bij de Heere en Gods altaren.
2. De woonplaats bij Gods altaar
Wie zijn dat die in Zijn huis wonen? Zijn dat de priesters en levieten. Die woonden twee weken per jaar in het huis. Wie dan wel? Mensen die met vaste regelmaat in de tempel komen. Nacht en dag. Regelmaat. Anna in het Nieuwe Testament. Waarom regelmaat? Des te meer krijgen zij de Heere nodig. De Heilige Geest is een wonderlijke opvoeder. Ouders tot zelfstandigheid. Heilige Geest tot afhankelijk. Dan zullen wij onze plaats niet zomaar leeglaten. Zondags en doordeweeks als er nog een bijeenkomst is. Niet zomaar plaats leeg laten.
Het ging in het Oude en Nieuwe Testament om dat ene Lam. Ze prijzen u gestadig. Veel meer dan een af en toe. Grote regelmaat. Wijst ons op het Avondmaal. Prijzen. Woordje Hallél. Psalmen 113-118. Zongen de Israëlieten ter afsluiting van het Pascha. Jezus en de discipelen ook zongen voor Hij ging naar de Olijfberg. Onze zielen gespijsd heeft, laten onze zielen Hem dan prijzen. Als het waar wordt volgende week. Als de Heere dan komt, zou u dan nog kunnen zwijgen? Het grote doel van het Heilig Avondmaal is niet dat u gespijzigd wordt maar de Heere Zijn grote eer ontvangt. Dat ligt nog zo. Dan komt er een band. Als uw hart daar ligt, dan raakt dat uw hele leven. Een vraag: gemeente Putten, het is voorbereiding, raakt niet alleen Gods kinderen maar de hele gemeente, bent u hier thuis of ver van huis? U bent opgekomen naar het huis des Heeren. Gemeente wat is het aangrijpend als we het teken en zegel aan ons voorhoofd dragen maar hier niet thuis zijn maar verre van huis. Kan Gods kinderen raken. Kan zoveel niet zijn wat er moet zijn. Het gaat om de gezindheid van het hart. Wie is hier vanmorgen thuis? Leven we hieruit? Of is er een grote waas van zorgeloosheid en wereldgezindheid? Omdat we hier niet thuis zijn? Maar als het anders wordt. In Gods huis thuis zijn.
We krijgen een vermaning mee. Ruim op wat op te ruimen is. In hart en huis. Media. Ruimt op wat er op te ruimen valt. De meester is daar en roept u. Zelfs vindt de mus een huis, o Heer. Daar willen we eerst van zingen: Psalm 84 vers 2.
Gemeente, zelfs de mus en zwaluw vinden daar bij het altaar een plaats. En nog is er plaats. Bij dat altaar plaats voor iemand bij wie het naar binnen slaat. Ik heb geen leven in mij mijzelf. Het witte gordijn wijst ons ook het kleed dat er ligt bij het heilig avondmaal. Gods heiligheid. De Heere waakt erover. De heiligheid steeds meer verdwijnt en oppervlakkigheid haast tastbaar in de lucht is.
De gedachte baat het niet dan schaadt het niet. Nederlandse Geloofsbelijdenis. Die wil de Heere dienen en vasthouden aan eigen leven. Voor de mensen meer zijn. Worstelt u ermee. Ben ik een huichelaar? Stelt u uzelf de vraag? Het is kwalijk als we die vraag niet stellen. We zijn huichelaars. Ontdekken.
Het witte gordijn wijst naar het witte kleed bij het heilig avondmaal. Het zal een keer zijn dat wij het hier voor de laatste keer zien. Hoe spoedig kan het zijn. Zijn wij thuisgebracht bij het altaar? Zij prijzen u gestadig. Regelmaat. Petrus van der Hagen: bij de ene bediening moet u verder zijn dan bij de vorige. Voortgang zijn. Ook bij u in uw leven. De Heere wil geen lui volk maar een geoefend volk. Kennis van de dankbaarheid. Geoefend. Zalig zijn wij als daar volgende week iets van gezien mag worden. Bij Gods kind kan een onuitstaanbaar heimwee opgeroepen worden. Hier onderbroken. Straks ononderbroken. Straks die witte tafel in alle eeuwigheid. De liefde des Vaders, Zoons en Heilige Geest. Voorwaar zeg Ik u, voorwaar zeg Ik u dat Ik niet meer zal drinken van de vrucht Uw wijnstoks, maar in de heerlijkheid.
Gemeente, laten wij onszelf onderzoeken. Of deze dingen in ons hart leven. Allen die alzo gezind zijn, waardige medegenoten. De Heere opent een venster. Het prijzen voltooid te zijn. Zij begonnen vrolijk te zijn. Dat zal zonder einde zijn voor eeuwig. Amen.
Zondag 8 september 2019 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – kand. P.J.T. van den Herik – Schriftlezing Psalm 84