De ontevreden profeet Jona kan het niet hebben dat God berouw heeft over het kwaad dat hij over Ninevé had gesproken. Hij is boos op God en ziet de zaken niet meer in perspectief maar denkt ‘ik middelpuntig’. Hoe zit het met ons? Zijn wij het al eens geworden met Gods wegen in ons leven? God is recht in al Zijn wegen en gans volmaakt en ons geen verantwoording schuldig. Ondanks de menselijke zwakheid van de profeet Jona werkt God daar dwars doorheen. Ook vandaag: God is barmhartig en genadig. Vlucht tot Hem om behoud voor uw ziel: o God, wees mij genadig.
Jona 4 vers 4: ‘[4] En de HEERE zeide: Is uw toorn billijk ontstoken? [9] Toen zeide God tot Jona: Is uw toorn billijk ontstoken over den wonderboom? En hij zeide: Billijk is mijn toorn ontstoken ter dood toe‘.
Barmhartig en genadig God
Gemeente het is een reëel gevaar dat predikers die zegen ervaren op hun werk dat zelf iets mee worden. Robert Murray M’Cheyne zag dat gevaar mogelijk bij een vriend. De Heere is uw sterkte. Met ootmoed bekleed zijn. Of u zult een dwalende ster zijn. Laat Christus groter worden. Dat is mijn aanhoudend gebed voor u en mij.
Hij moet wassen en ik minder worden. Niet te denken wat wij van Hem kunnen verwachten. Als iemand ver van zijn plaats is dan is het Jona wel. Hoe kan een knecht van God dit zeggen, Jona die echt een knecht van God is, dit kan bidden? Twee vragen die de Heere aan Jona stelt. Jona 4 vers 4 en 9. Is uw toorn billijk ontstoken? Toen zeide God tot Jona: is uw toorn billijk ontstoken. En hij zeide: billijk is mijn toorn ontstoken over de wonderboom.
Welk recht heb je om boos te zijn?
1. Een ontdekkende vraag;
2. Een vergelijkend voorbeeld;
3. Een antwoord van God.
1. Een ontdekkende vraag
Hoewel we met miljarden mensen op de aarde zijn, bekijken we de wereld vanuit eigen perspectief. Ik kan niet in uw ogen kruipen en u in die van mij. Gevolg van de zondeval is dat wij denken het centrum te zijn. Ik middelpuntig. Bij alle vragen. Bij alles wat mij overkomt. In gezin. Huwelijk. Gezin. In de vragen. In de vreugde. Ik in het midden.
Hoewel we nobel proberen het kwijt te raken. Dit raken we niet kwijt. Toch is het Christus die ons vernieuwd. Dan Hij in het midden. Heere geef mij om wat U vraagt omwille van Uw Zoon. Als u enigszins denkt dat dan de strijd is afgelopen, laat die bij Jona gaan kijken wat we vanmiddag doen. Jona betrekt alles op zichzelf. Hij weet precies wat God moet doen.
Het zet hem aan tot woede. Dat is wat hier staat. Als ergens Gods trouw blijkt, dan wel uit het laatste vers van hoofdstuk 3. En hij deed het niet. Het kwaad dat Jona over de stad heeft uitgeroepen, er komt een einde aan die veertig dagen. En dan moet Jona langzaamaan concluderen en Hij deed het niet. Wat gaat God nu doen.
We moeten die stad zien in vergrendeling [Engels: lockdown]. De mensen doen nog wat noodzakelijk is. En de Heere deed het niet. Jona ziet de stad langzaamaan de stad weer in beweging komen. De vragen die in zijn hart al leefden beginnen krachtig te worden. Hij is boos. Nee, woedend. Ten opzichte van wie? Van God.
En Hij deed het niet. Ik weet niet hoe boosheid bij u eruit ziet, als het opborrelt dan komt het eruit. Wat kan het pijn doen en beschadigen. Het kan ook meer naar binnen gaan. Vuur in je aansteekt. Uiterlijk onbewogen. Daar binnen is dat vuur wat niemand kent maar op een gegeven moment wel je gedrag gaat kleuren. Voor Jona is het eruit gekomen.
Bij de woorden van Jona 4 heb ik altijd gedacht wat een mooi gebed. Maar nee, niet iemand die devoot op zijn knieën valt. Maar werkelijk wat werpt Hij de Heere voor de voeten. Zijn eigenschappen. Hij is vertoornd en boos. Ik wist hoe u was. Barmhartig en genadig. Hij wist het. En nu klaagt het naar binnen. Ik wist hoe U was.
U moet bedenken dat dit heel bekende woorden waren in het denken van Israël. Exodus 34. Numeri 9. Psalm 86, 145. Joel 2. Ook in de profetie tegen Ninevé, Nahum. Lees dat thuis nog eens na. In die woorden die Gods geopenbaard heeft. Woorden waarvan we zeggen Gods recht leren kennen. Gemeente, u moet al Gods eigenschappen leren kennen.
Schokkend! Als een klacht geschreeuwd. Als u zo bent, voor zulke mensen, dan kan ik voor zulke mensen niet dienen. Hij bad niet als Mozes of Elia. In donkerheid en zwaarmoedigheid van het duister van wat hem overkwam. Nee, hij bidt het omwille van Gods genade waar hij geen weg mee weet. U proeft bij mij dat wij daar een antwoord op moeten vinden niet alleen voor Jona maar ook voor onszelf.
Jona is bij een stad die zich bekeerd heeft. En dan terug naar Israël. Een man van wie de profetie niet uitgekomen. Hij zit daar tegenover een stad van meer dan 600.000 mensen met zichzelf. Ik middelpuntig. Boos te zijn met zichzelf. Is uw toorn billijk ontstoken? Gemeente, hoe hoort u dit?
Hoe meer ik weet over de Assyriers, hoe meer je het gaat begrijpen. Het was een stad waar het onrecht hoogtij vierde. Lees het in Nahum maar na. Heere, u mag er velen genadig zijn. Het liefst allen. Maar dat moment dat zoveel onrecht op je afkomt. Komt die gedachte dan ook bij u op, als een flits: Doe nu eindelijk eens recht o Heere. En dan blijkt God genadig. En daar loop ik klem en loopt Jona klem.
2. Een vergelijkend voorbeeld
Het begint in Jona 4 met een introductie en dan die tweespraak. En dan zien we in vers 5 dat het opnieuw lijkt te gebeuren. Jona heeft z’n plekje gevonden. En dan lijkt het gesprek weer te beginnen. Maar de Heere geeft eerst een voorbeeld. Kinderen, ik sta weer voor de klas en kan jullie wereld iets beter begrijpen. Een wit bord [Engels: whiteboard] is er nu en geeft de mogelijkheid om een eerst een voorbeeld te geven.
In de verwachting dat het kwartje valt. In die hitte tegenover Ninevé zit Jona in die loofhut. Daar laat de Heere een boom opschieten. In een nacht. Voor de kenners onder ons, maar ik ben geen kenner een […]. Degenen die daar geweest zijn weten wat het is die wellustige schaduw over je komt. Vrolijkheid bij Jona. Die de Heere toch geeft. Hij zit daar te genieten of de Heere iets gaat doen. En dan is daar die worm en verdort de boom. Sterker nog. Er steekt die nacht een wind op. Sirocco wind zoals die in moslimlanden als straf wordt gezien. Ga daar maar eens zitten. Onder die is het niet om uit te houden.
Gemeente, we zien Jona wegkwijnen. Amechtig werd. Hij wordt dorstig, vermoeid. Hij ziet er niet meer doorheen. Alleen maar druk met zichzelf. En dan weer die vraag: is uw toorn billijk ontstoken? Gemeente, het gevoel kan hier ontstaan dat net als anderen in de Schrift een geestelijk hoogtepunt hadden en dan een dieptepunt. Luther: als de duivel op je rug springt.
Ik weet niet of we daaraan moeten denken. Uitleggers gaan in die richting. Nee, we hebben hier een Oud-Testamentische profeet die het oordeel van God heeft aangekondigd tegen de vijand. Dat het onrecht eindelijk eens op hun hoofd terugkomt. Laat het maar gebeuren. We moeten ons geen warme, vriendelijke dominee die het aan deze mensen gunt. Onheil. Dat is recht en rechtvaardig. En God deed het niet. Weet je geen raad mee.
Gemeente, u die weet uit ervaring wat onrecht diep kan gaan. Wat is dit een kracht die je leven kan beheersen ook al strijd je ertegen. Maar Jona, hoe kan dat? Als iemand die God liefheeft en het oordeel gunt over de stad? Ik begrijp het niet. De Heere vraagt het hem. Hij zegt ja. Ook na het verdwijnen van de wonderboom.
Drie keer horen we Jona bidden in het boek. Een keer om het behoud en twee keer om de dood. Daar waar hij bidt om behoud, hoort de Heere hem en zendt hem uit. Daar waar hij bidt om uit het leven weggenomen te worden, gaat de Heere eraan voorbij. Hij doet er niets mee. Hij gaat er daarna krachtig tegenin spreken. Kijk eens naar de wonderboom. Begint het beeld te dagen. Dan is het tijd om te gaan naar de derde gedachte.
3. Een antwoord van God
We zien dat het begin van Jona 1 en Jona 4 elkaar beginnen te raken. Ik kom met mijn klacht bij U. Daar zit de sleutel. Hier gebeurt iets totaal anders. Toen hij in Jona er niet in wilde meegaan om naar Nineve te gaan, vluchtte hij naar Tarsis. Misschien bent u ook wel weggevlucht.
Nu de kwade reuk draagt van een profeet waarvan de profetie niet uit kwam. Zou je dan niet een karavaan pakken om alsnog naar Tarsis te gaan. Het is er niet uit te houden met de mensen en vanuit Jona’s beleving niet uit te houden met wat God doet. Wat doet hij? Gaat hij de woestijn in? Nee, hij schreeuwt naar God. Is dat bidden? Mogen we zo tot God naderen?
Ik ben het met u eens dat Jona ver van zijn plaats is. Schreeuw dan maar uit tot de God die groter is dan mijn vragen. Al mijn overtuigingen verzinken. Die raad weet zelfs met mijn vragen. Ik ben soms weleens bang dat wij een God dienen naar onze maat. Hij is altijd groter en machtiger en meer ontfermend. Hij is altijd dieper.
Er zijn er onder ons die geen kant op kunnen met God. Als het zo dan moet. Alles verdort. Ik heb zolang door de stad gelopen. Heere, neem mij dan maar weg. Met zo’n God kan ik niet leven. En dan met zo’n God die er is. Die Jona niet weg bliksemt maar die spreekt. Altijd langer weer langer dan geduld dan wij. En spreekt.
Altijd weer met meer genade en wij. Antwoordt. Antwoord geeft op de vraag die Hij zelf stelt. Heb je het recht om boos te zijn? Laat helder zijn: onrecht roept om antwoord. Kwaad in deze wereld roept om een oordeel. De eeuwigheid zal openbaren wat het uitwerkt. En dat betekent dat daar waar het onrecht zo manifest is, zo groot is en mij aangrijpt, en ik daar tegenover sta met het Woord van God en u daar tegenover staat met het Woord van God.
Dat we deze twee dingen recht overeind laten staan. Heere doet U recht en weest U genadig. En daar waar we het niet uithouden tegen zover onrecht, werp het op Hem. Ik moest nadenken aan dat moment dat Jezus daar hangt aan het kruis. Overbekend. Heeft u er weleens over nagedacht
Hij is een moordenaar niet op papier maar in levende lijve. Met een weduwe die huilt om haar man. Ik weet niet wat daar afgespeeld heeft. Ik weet wel dat Jezus zei: heden zult u met mij in het paradijs zijn. Het is met zo’n God toch niet uit te houden? Die zich uitspreekt over zo’n stad en berouw heeft.
Maar gemeente, u die van genade leeft, u die u kromt. Als je vragen groter zijn dan de antwoorden. Bij u is het behoud. Als u onder het kruis klein bent geworden. Als u Zijn genade hebt geproefd, dan leidt dat tot meer genadig zijn. Er is een rare tegenstelling als u zegt van genade te leven, en ongenadig bent tegenover anderen.
Er is een uitlegger die Jona prototype genoemd. Gemeente, laten we Jona daar niet te hard in vallen die leefde onder het verbond. Als de Heere hier een glimp geeft van de genade die God in de toekomst heeft weggelegd, daar weet Jona daar eerst geen raad mee. God is altijd groter. Zijn liefde, genade.
Ik geloof daar waar we diep leren buigen aan de voet van het kruis om genade te ontvangen en steeds weer buigen om genadiger te worden. Het recht moet zegevieren. Maar mag ik u vragen: wat is voor u leidend? Uw leven of Gods genade? Als de Heere Jona dat voorbeeld geeft, dan laat hij die stad zien en met name de kinderen.
Door omstandigheden was ik de afgelopen week een aantal keer op de kinderafdeling in een ziekenhuis. En dan zie je daar die kinderen. Soms worden we door de pers meegenomen. Dat jochie aan het strand. Kom nou Jona. Zie nou eens die stad, die kinderen. We gaan ervan uit dat het kinderen waren, 120.000. En de dieren. We zien even de Schepper oplichten die genadig zijn over de stad. Er is genade voor nodig om er bovenuit getild te worden. Mag ik u deze God verkondigen boven de omstandigheden? Ik kan u er niet bovenuit houden, dat kan alleen God.
Hij is barmhartig. Hij heeft berouw over het kwaad. Hij is nog veel groter menselijk gesproken. Deze God is Soeverein. Daar waar Hij Zijn genade toont, daar toont Hij Zijn ontzagwekkende genade. Daar toont Hij Zijn genade aan mensen die Zijn oordeel verdienen? Hoe kijkt u uit over de stad en wereld? Met de ogen van Jona of met de ogen van Hem die machtig is om leven te geven tegen alles in op Zijn tijd en wijze?
‘Dan zal ik elk, die ’t heilspoor bijster is,
Vrijmoedig al Uw rechte wegen leren;
De zondaar zal zich dan tot U bekeren,
En scheppen moed uit mijn behoudenis.
O God, Gij God mijns heils, vergeef mijn schuld,
Mijn bloedschuld toch, hoe billijk ook te doemen.
Dan zal mijn mond, met zangstof weer vervuld,
Uw heilig recht, gepaard met goedheid, roemen.’Psalm 51 vers 7
Gemeente, ik bid u. Deze God, roep Hem aan in uw nood. Roep Hem aan in uw vragen. In de weerbarstigheid van het leven. Waar het onrecht zo groot lijkt dat u er niet bovenuit kunt komen. Roep Hem aan op dat punt dat u een ander niet genadig kunt zijn. Ik zeg niet dat daarmee alle vragen weg zijn. Maak mij zo genadig als U genadig bent. U die nooit iets inlevert op Uw recht en op Uw genade.
Proeft u dan mee, dat welk onrecht ook hoogtij viert. Door welke gebrokenheid wij moeten doorstaan. Welk oordeel wij ook rechtvaardig vinden over een heel land. Dat dat recht en die liefde elkaar alleen raken in de Zoon. Daar kust Gods recht Zijn barmhartigheid. Zijn gerechtigheid Zijn oordeel. Dan is het als het ware dat boven Jona 4 een kruis uitrijst. Boven ons zondige bestaan.
Meer dan Jona. Die Zich ontfermt. Ten koste van wie of wat? Ten koste van Zichzelf. Zo groot we over onszelf kunnen denken, zo klein over Hem. Gemeente, zie eens op die Drie-enige God. Gaf Hij een dier? Een volgend offerlam? Een mens? Hij gaf Zichzelf. Tot verzoening, tot ontferming. Tot genade. Zie het Lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt. Genade om genadig te worden. Genade om in deze wereld liefhebbend heen te gaan.
Dwars door alle kreten heen: o God wees mij genadig. Is daar die voetstap van de Zoon de Heere Jezus Christus. Die Zichzelf heeft dood geliefd. Die Zichzelf heeft uitgestort voor de Vader. Rantsoen voor velen. Lief heeft tot het einde. Tot in alle eeuwigheid. Daar zal Hij staan te midden van? Keurige kerkmensen. Hoeren! Ze hebben wel je vrouw verleid. Tollenaren. Ze hebben je wel opgelicht.
Je weet wie het heeft aangedaan. Ninevé. Bent u er dan ook? Bent u te groot? Ben ik te groot. Met de wonderboom. Met eigen koninkrijk. Houdt u nog wat staande waar u zelf aan vast houdt? Moede kom ik arm en naakt! Bukken en buigen voor Hem die toen de schort voor deed en de voeten waste. En op het kruis liet spijkeren. Ik bid ik gemeente. Om Gods genade, voor Putten, Ninevé, kom Heere Jezus en doe ons niet te groots zijn. En wees ons genadig. Amen.
Zondag 12 juli 2020 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – kand. A.S. Middelkoop – Schriftlezing Jona 4