De opgestane Christus verschijnt als eerste aan Maria Magdalena. Wie was zij? Wat we over haar weten is dat Christus van haar zeven duivelen uitgeworpen had. Ze wordt in de Bijbel beschreven als een vrouw die in de nabijheid van Christus leefde. Ze had Hem veel lief omdat Hij haar eerst had liefgehad.
Johannes 20 vers 14-16: ‘[14] En als zij dit gezegd had, keerde zij zich achterwaarts, en zag Jezus staan, en zij wist niet, dat het Jezus was. [15] Jezus zeide tot haar: Vrouw, wat weent gij? Wien zoekt gij? Zij, menende, dat het de hovenier was, zeide tot Hem: Heere, zo gij Hem weg gedragen hebt, zeg mij, waar gij Hem gelegd hebt, en ik zal Hem wegnemen. [16] Jezus zeide tot haar: Maria! Zij, zich omkerende, zeide tot Hem: Rabbouni, hetwelk is gezegd, Meester’.
Gemeente, het thema voor deze preek is:
De opgestane Jezus ontmoet Maria Magdalena
Maria Magdalena, wie was dat. Ik zei het al voordat wij gingen lezen, is dat iemand die wij kennen? Jaren in het onderwijs. Rondje. En dan zeggen wat je je weet.
Maria Magdalena. Is dat niet die vrouw dat dat Maria uit Magdala was, dat plekje in Galilea. Twaalf keer van haar kunnen lezen en vaak slechts haar naam.
Boekje schrijven, soms levensbeschrijving. Biografie. Hoogte- en dieptepunten hoe het leven met de Heere was.
Studeerkamer gekeken. Boek over Paulus. Meer dan 600 pagina’s dik. Ik denk dat dat boekje van Maria heel dun zou zijn. En nadenken over een kaft. En een plaatje.
Een nabij leven. U zult zometeen wel ontdekken waarom ik dat zo noem. Ik zou kiezen voor een zwart boek met in het midden een rood hart. Waarom zwart? Zwart verleden. Lukas 8. Uit wie Hij zeven duivelen uitgeworpen had. Past heel goed bij de plek, de streek waar ze vandaan kwam. Galilea. Jesaja die plek zei hij zou een plek van benauwdheid en duisternis omgeven zijn als Jezus geboren was. Het noorden van Israël. Occulte machten van de satan heersten. Profeten ja maar namens andere goden. Waarzeggers, dodenfluisteraars. Goden opgeroepen. Ingewanden van de dieren opgesneden om toekomst te voorspellen. Mensen zich overgaven aan de duivel.
Wij weten van de macht van de duisternis maar op zo’n manier? Misschien kent u iemand die de satan aanbidt. Dat is dichterbij Maria dan een kerkmens. Ik reed hier naartoe en op een groot bord een duivel 666. Niet iets om maar grappig mee te doen. Nee een duidelijke stelling.
Zwarte flap. Geen vreugde maar een plek voortgedreven door angst. Niet een maar zeven. We weten niet of ze daarvoor gekozen heeft of met haar ouders meegegaan. Inktzwarte duisternis. Totdat Jezus kwam. Opnieuw staat er niet hoe dat ging. En ding weten we: Hij kwam. Dat rode hart. Hij kwam, zag en bevrijde mij zei Maria. Die inktzwarte duisternis en Hij verloste mij. Uit de Filippenzen zal zich herkennen Maria die ons verlost heeft uit de duisternis en overgezet in het Koninkrijk Zijner liefde.
Zien we iets van Zijn macht. Hij niet een rondje omheen loopt. Zoals wij zouden doen. Maar Hij ging erop af. De Heere Jezus heeft zondaars lief. De Heere is mijn Herder, dat is de lijfspreuk van Maria. Ik zei het die ondertitel, dat nabije leven. Dat niet voor niets genoemd.
Elke keer genoemd wordt in die twaalf teksten dat ze heel dichtbij de Heere Jezus is. Terwijl de Heere Jezus aan het kruis hangt. Terwijl niet alle discipelen erbij zijn, zij wel. En ook volgt zij Hem naar de begrafenis. En op de Paasmorgen was zij daar. Al die twaalf teksten laten zien dat zij nabij de Heere Jezus leefde.
Zou het zijn omdat zij wist wat die duisternis was? Juist zo bang zijn ver bij Hem vandaan te leven. Wie zou ik zijn zonder Jezus? Dat rode hart dat klopt voor Jezus. Dat is geloofstaal. Dit is niet over het komen tot Jezus -daar mogen ook preken over gaan. Dat je Hem kent. Overgezet bent in het Koninkrijk van het licht.
Hij tot mij sprak, zo door een preek. Als het ware het leven zonder Hem niet door kan. Heeft de wereld dan niets meer te bieden? Jawel. Maar je ogen gaan open voor wat Hij biedt. Paulus zegt alles schade en drek. Om de uitnemendheid van Christus.
Misschien wel een dag zonder Hem leven. Merk je dan niet de duisternis? Maria Magdalena. Luther zegt als hij hier bij dit gedeelte schrijft
Die zonder het Evangelie niets heeft. Deze vrouw het voorbeeld van Maria beschaamt ons allemaal. Niet zo af en toe eens bij Hem kennen. Zulke christenen zijn er ook.
Maar ik kan geen dag zonder bij Hem te komen. Dat leven van Maria dat ken ik. Dat je je ogen sluit en werkelijk een ontmoeting is. Deze geschiedenis gaat over geloof en herkent het ook.
En dan ongeloof. Dan is het tot schaamte. Verwijt namens Christus. Kent U Mijn Zoon niet?! De discipelen gaan maar zij blijft Hem. Een belofte voor hen die echt dicht bij Hem leefden. Realiteit, van 2000 jaar geleden.
Maria was aanschouwende. Zij die verlost is van die duisternis. En dan die drie uur duurige duisternis. Zij ziet dat het lichaam wordt gekregen. Degene die haar het licht gaf sterft.
Ze weende. Niet van vreugde maar van verdriet. Is dit nu het einde? Begin van mijn terugval. Is er dan geen hoop meer voor mij? Zou Maria dat kunnen weten. Net als de discipelen dat niet wisten, donkerheid.
Toch dat beeld van Maria die Jezus kwijt is. Niet alleen in pastoraal maar ook bij mijzelf. Juist als je de Heere Jezus kent. Juist als je de stem van de Herder hoort maar dan stilte. Die donkere wolk. Ontredderd.
En dan komt ze het graf in. Die grote engelen spreken haar aan. Waar anderen in ontzag vallen. Ze laat zich niet troosten door hun aanwezigheid. Ik ben op zoek naar een dood lichaam. Waarom zoekt zij Hem? Om die herinnering toch wat levend kan houden. Beter dan helemaal niets.
Zo verlangt ze naar een dode Jezus. Zo het graf in. Zij zegt ze hebben mijn Heere weggenomen. Maar dat lichaam is niet weggenomen maar weggelopen. Nicea: ten derde dage is opgestaan uit de doden naar de Schriften.
Zij zoekt een dode Jezus maar Hij leeft. Is zij hopeloos? Nee, waarom? Hier ziet u de kracht van Jezus. Hier zie je de hoop voor Maria. Stel dat Hij niet opgestaan was. Dan zat u voor niets hier.
Omdat Jezus leeft, zal een ieder die zoekt naar een ontmoeting met Jezus Hem ook werkelijk ontmoeten. Omdat Hij leeft zoekt Hij zondaars op. Omdat Hij leeft, zit u hier niet tevergeefs. Dat is nog even zo als tweeduizend jaar gelezen. Ik zie daar een Maria. Ze zoekt een dode Jezus en vond Hem niet.
En wat staat er dan. Ze ziet Jezus staan en zag niet dat het Jezus was. Even in gedachte. Maar ze herkent Hem niet. Ze zoekt een dode Jezus maar ze herkent de levende Jezus niet.
Dan hebben wij de neiging om veel te gaan praten omdat de Bijbel het niet zegt. De ene zegt in de vroege morgen en was nog niet gezien. En een ander Hij is opgestaan. Heere Jezus hield ogen gesloten, dat staat er hier niet bij. De Emmausgangers daar staat het wel. Maar hier niet.
Kunt u nog uren over spreken bij het eten. Ik zou u willen vragen dat niet willen doen. Maar zelf dichterbij te komen.
Een trekje van ongeloof dat Jezus er is maar Hem niet herkennen. Dat we met Maria op zoek zijn naar een dode Jezus, wat herinneringen, maar de levende Jezus niet zien.
Welk beeld hebt u een ontmoeting met Jezus. Wanneer hebt u Jezus ontmoet? Welk antwoord zou u geven. Als wij iets begrijpen van de Reformatie, maar af en toe iets lezen van Luther en Calvijn. Als u het Luther zouden vragen: dat we Hem ontmoeten in het Woord. Gewaad van Zijn Woord. Zijn jas. Echt in te vinden.
Hebben we daar echt weleens over doorgedacht? Ten diepste is het het Woord Zelf. Waar is Hij? Waar twee of drie in mijn naam vergaderd zijn, daar ben Ik Zelf. Dan zitten we hier met acht mensen en zijn er nog meer meeluisteren.
Wat vindt u ervan als ik zeg Jezus is hier? Het is naar het Woord. Maar wat hebben we weinig dat besef. Als wij de kerk binnenkomen dat besef nodig hebben. Nu loop ik een gebouw binnen. Nu ben ik daar waar Jezus Zich laat ontmoeten? In hoeverre spreken we met onze kinderen daarover? Omdat ik Hem daar ontmoet. Waarom lezen we drie keer op een dag de Bijbel en stille tijd? Omdat ik Hem ontmoet.
Het is niet zo dat het om onze onkunde is dat Hij er niet is. Ryle: hoeveel gelovigen maken zich zorgen en vinden geen vrede terwijl de Heere Jezus nabij is. Wat een troost om het zo te zeggen.
Weet je wat ik het wonder vind. Dat Maria het niet ziet. En toch gaat Jezus door. Nee er klinkt zelfs geen verwijt. Als ik het Woord vandaag na wil spreken. Daar is een vraag. Wie zoekt gij? Waarom huil je? Zo die vraag van die engelen herhaalt.
Als we even teruggaan naar Maria. Dat zwarte boekje met dat rode hart. Dat hoeft de Heere Jezus toch niet te vragen? Uit die twaalf keer. Het is mijn goed mijn zaligst lot, nabij te wezen bij mijn God. U hebt het zelf aangestoken die liefde. Elke gelovige zou toch zeggen: we hebben U lief omdat U ons liefgehad heeft.
Toch stelt Hij een vraag. Wie u ook bent. Of het geestelijk helder of onduidelijk is. Maria wie zoekt gij? Wat betekent dat het Woord? Naar wie verlang je? Omdat ik een dienaar ben van dat Woord moet ik u die vraag stellen: wie zoekt u? Waar gaat het u om? Waar getuigt je leven van? Getuigt dat naar de nabijheid van Hem? Ik vraag niet wat er allemaal bovenop ligt maar onderop?
Met Paulus die uitroep: Opdat ik Hem kenne. De vraag die de Heere Jezus aan het hart legt. Misschien moet er wat aan de kant. Misschien zegt u ik merk zo weinig van Hem. Ik zie zonde, ongerechtigheid, wereldgezindheid. Doet me pijn te horen dat alles schade en drek te achten om de uitnemendheid van Christus.
Belijdt het nu het nog kan voor de Heere Jezus. Verlang je naar de duisternis, verder van de Heere zoals Maria. Zeg mij waar u Hem neergelegd hebt. Je zou kunnen zeggen wat spreekt er weinig hoop uit. Dood lichaam. Weinig hoop, weinig geloof. Maar kijk nog eens goed: wat staat er drie keer? Hem, Hem, Hem. Dwars door alle onkunde heen.
Als dit uw verlangen is. Het is dwars door alle duisternis heen. Misschien is het heel licht, het gaat om Hem. Tekort door de donkerheid. Zie eens hoe Jezus antwoordt. Jezus laat Zich niet tegenhouden door een gebrekkige belijdenis. Toch klinkt daar dat liefdevolle antwoord. Maria. Door dat donkere duistere dwalen van een schaap. Als het ware met die pootjes vast.
Hier klinkt de stem van de Herder. Maria. Gemeente, op basis van deze tekst. Als u Hem kent, en om Hem verwacht, de Goede Vrijdag geschilderd hebt gezien, leven gegeven heeft zelfs voor een moordenaar. Dan spreekt de Heere Jezus u bij uw naam aan.
Ik ken uw naam niet. Maar Hij wel. Israël vrees niet want Ik heb u verlost. Zo spreekt de Herder vandaag met de woorden van Jesaja. Omdat die Herder het zelf gedaan heeft. Die Reformatie: doodsstaat van nature. Dat is het werk van de Herder Zelf. Ik heb u bij uw name geroepen, gij zijt Mijne.
Wat kun je anders dan met Maria meebelijden: Rabbouni. Hebreeuws woord. Mijn Meester. Zoals Hij geschilderd wordt in de preek is Hij mijn Meester. Zo zoekt Hij Zijn schapen op omdat Jezus leeft. Opzoekt. Gewis spreekt voor ieder die voor Hem leeft. Enkel woord nodig hebt dat je weer vertroost door het leven kunt gaan. Wilt u zekerheid, vreugde? U moet bij het Woord zijn. Omdat Hij leeft. Die Geest gebruikt om die boodschap aan je hart te drukken.
Nee, wij hoeven niet af te reizen naar de hof van Arimathea. U hoeft hier maar hier te zijn. De kerktelefoon aan te zetten en de verwachting, de hoop op Hem te hebben. Hij spreekt gewis tot elk die voor Hem leeft. Dat is de belofte van de opstanding. Dat ik er genoeg aan heb en zeg: Mijn Meester.
Amen.
Beloken Pasen 16 april 2023 – Rehoboth Hersteld Hervormde Gemeente Voorschoten – kand. A. den Hartog – Schriftlezing Johannes 20 vers 11-18