Als het gaat over bidden dan is het ergens gemakkelijk en ergens ook moeilijk. Wat is het ware gebed? De Farizeeër die heeft het over zichzelf en heeft geen nood, zijn ‘gebed’ valt nauwelijks een gebed te noemen. Anders is het met de Tollenaar. Die is nederig en bidt werkelijk om genade. Het geldt ons: hebben wij ons vernederd?
Lukas 18 vers 9: ‘Twee mensen gingen op in den tempel om te bidden, de een was een Farizeër, en de ander een tollenaar’.
Het echte gebed
Als we het over bidden hebben, dan is het op een bepaalde manier makkelijk om te doen. En ook weer moeilijk. Satan vindt het niet leuk als we bellen.
We hebben interrupties. Iemand klopt op de deur. Iemand belt. En dan nog van binnen. Op een bepaalde manier makkelijk: we hoeven niet ergens naar toe te gaan.
Het vorige gedeelte in dit hoofdstuk is over de weduwe. Te bidden en niet te vertragen. Niet ik heb gebeden en mijn deel gedaan. Nee, aanhoudend bidden. Het was volgens mij George Muller die jaren bad voor zijn onbekeerde broer. En George Muller stierf en zijn broer kwam daarna tot bekering. We leren te bidden en niet te vertragen.
Lukas 18 vers 9-14 gaan we na. Hoe we niet moeten bidden en hoe we behoren te bidden. Iemand die rechtvaardig was in zichzelf, een ander niet zo goed als ik. We weten als God toebehorende mensen dat de rechtvaardigheid niet van onszelf is.
Het is niet alleen de religieuze leiders maar ook de discipelen. Ook als bekeerde voorzichtig hiermee. Nederig te zijn. De Heere Jezus Christus is het voorbeeld van nederigheid. Allen een een wegwerpelijk kleed.
Toen ik jong was was er een boek, ik denk niet dat het alles uit de Bijbel was. Genoemd ‘De levende Bijbel’. We kunnen soms hoog opgeven van onze rechtvaardigheid. Nee, het is Christus’ rechtvaardigheid. Als Hij een keer gezondigd had was Hij gediskwalificeerd van een Zaligmaker te zijn en een zondaar als wij.
Twee mensen gingen op naar de tempel, Farizeeër en Tollenaar. Twee einden van sociale status. Zoals we vanmorgen zongen opgaan. Een gezang. Twee mensen gingen Farizeeër en TollenAar. We zijn allemaal zondaren. We voldoen niet aan het eren van God.
De Farizeeër was vol van zichzelf. Ik ben blij dat ik niet ben zoals hij. Hij is lager. Onrechtvaardigen, overspelers. Ik ben zeker niet zoals hen. En gaat verder ik vast twee keer per week. Misschien niet nodig dat hij dat tweemaal per week deed, maar hij verheerlijkte zichzelf ermee. Als Gods kinderen dienen we goede werken te doen maar om God te verheerlijken. Niet om onszelf te verheerlijken maar God. Ik geef aan goede doelen, nee om God te verheerlijken. Dat we nederigheid leren zoals de Heere Jezus Christus. De dood aan het kruis. Waar Hij leed, bespot was. Hij kon twaalf legionen engelen roepen. Nee, Hij dat niet om te lijden voor ons. Wij zouden verleid zijn dit te doen maar de Heere niet.
Doen we goede dingen om aandacht voor onszelf te krijgen hoe we zijn of doen we het voor de glorie voor God? Er is geen aantal dat we goed kunnen doen dat het genoeg is voor God. Al was er maar iets kleins, dan geen 100% ongehoorzaamheid. Als Christus ook maar het kleinste fout had gedaan, dan was Hij gediskwalificeerd om onze Zaligmaker te zijn.
We verheugen ons in het feit dat Christus Jezus in de wereld kwam om ons zalig te maken van zonden. We hebben zonden waar anderen van weten en verborgen die we alleen zelf kennen. Maar het is alleen het bloed van Christus reinigt van alle zonden.
Er was een grote fout in het gebed. Dat er geen zonde was van hem. Meer zichzelf verheffen. Geen nederigheid. Het verdient het nauwelijks om een gebed genoemd te worden. Er dient dankbaarheid in het gebed te zijn. God ik dank U. En we denken er op de goede manier over na het is goed God te danken. Mensen geven je een geschenk te betalen, iemand helpt je, je bedankt ze. Waar je opgroeit, je vrouw die je liefheeft. Als christenen dat we dankbaar zijn.
Als christen zoveel meer om dankbaar voor te zijn. Niet alleen materieel, mensen om ons heen, maar meest onze zaligheid in Christus. Niet te bedanken?! De tien melaatsen en maar eentje keerde terug om te danken.
En dan de Tollenaar. ‘En de tollenaar, van verre staande, wilde ook zelfs de ogen niet opheffen naar den hemel, maar sloeg op zijn borst, zeggende: O God! wees mij zondaar genadig!’ Een echt gebed. Vroeg om vergeving. Niet vol van zichzelf, maar kort gebed. Onze gebeden hoeven niet lang te zijn.
We bidden niet op een theologische manier maar Heere help mij hier doorheen. Ik denk dat het met Nehemia was. Een ‘schietgebed’ tot God. Om het herbouwen van de muren van Jeruzalem.
Deze Tollenaar herkende dat hij een zondaar was. Niet zoals de Farizeeër die anderen zag als zondaren. Zo met ons, dat we herkennen dat we zonde zijn. En dat er vergeving is bij God, zaligheid door Jezus Christus. Die glorierijke hoop als we gaan van deze wereld en naar de Heere gaan hetwelk veel beter is.
Ik ben de zondaar. Niet een maar de. Ja, we zijn zondaren. Zelfs als gelovigen zijn we niet ineens geen zondaar meer. We zijn nog steeds zondaren. Paulus de strijd, in Romeinen 7. Het kwade dat ik niet wil dat doe ik. Paulus als een gelovige zegt het. Als dat zo is, dan zeker voor ons.
Zondaar, gered uit genade. Zoals ik vanmorgen zei. Maar toch steeds zondaar. Nehemia 9. Psalm 69. Handelingen 14 vers 34. Psalm 136. Refrein in elk vers, want Zijn gunst. Barmhartigheid is dat wat we niet verdienen.
Habakuk 3. ‘Uw werk, o Heere! behoud dat in het leven in het midden der jaren’. Klaagliederen. Het is de barmhartigheden van de Heere dat we niet vernield zijn. Uw goederentierenheden zijn elke morgen nieuw.
Als U de ongerechtigheden gadeslaat, wie zal dan bestaan? Er is zekere vernedering. De man stond van ver. ‘De ogen niet opheffen naar den hemel, maar sloeg op zijn borst, zeggende’, en dan de zeven woorden ‘O God! wees mij zondaar genadig!’. Hij wist aan Wie te vragen en waarom te vragen. Een ieder die zichzelf verhoogt, zal vernederd worden en die zichzelf vernedert zal verhoogd worden.
We leren nederig te zijn, is het niet. De Heere laat het zien. We zijn allemaal zondaren en ons buigen voor God. De Heere heeft ons allemaal gaven gegeven. Dat we ons nederig opstellen. Ook in een seculiere baan. God dienen. Niet alleen als dominee. Maar ook als een buschauffeur, op een kantoor. Hard te werken. Dat is een echt getuigenis. Je werkt anders. En als iets misgaat, dat je dan niet scheldt.
De wereld let op ons. Op een manier is dat een goede zaak. Er is niet meer nederig makend. Iemand die geen christen is en zegt tegen christen: je zegt een christen te zijn maar doet dit of dat.
De Tollenaar verheerlijkt God. Niet de Farizeeër. Zoals met ons. Vergeven, zonden gewassen. Nieuwe relatie met Christus. Kunnen God onze Vader noemen. Wat komen gaat is niet te zeggen bij wat we hier hebben.
Er zijn lessen te leren. De ene een echt gebed en de ander nutteloze worden. God is barmhartig. Hij zal genade en barmhartigheid aan ons betonen. Mogen we iets van de liefde van God kennen en de zekerheid dat we Hem toebehoren. Je zult niet verloren gaan, Hij bewaart ons. Hij bewaart ons nu en voor eeuwig. Mogen er woorden zijn die ons helpen en voortgaan in ons dagelijkse leven en de Heere zoeken.
Amen.
Zondag 11 juni 2023 – Brixton Tabernacle Londen, Verenigd Koninkrijk – K. Mauland – Schriftlezing Lukas 18 vers 1-17