In Psalm 36 legt David uit wat wij van nature zijn: zondig, van God afgekeerd, tot veroordeling gedoemd. Maar hij wijst ook hoe we tot leven kunnen komen: in Christus. Zo zien we diep in het Oude Testament Christus oplichten, in wie leven en licht te vinden is. Er is hoop en redding voor verloren zondaren!
Leven en licht in Christus
Dit is 3.000 jaar voor Christus gezegd. Geschreven door David. Het staat zowel in Psalm 18 als ook in Psalm 36. Twee keer. David, de dienaar van God.
Ik spreek over het licht en leven in de Heer Jezus Christus. Ik hoop dat iedereen zal zien waarom Jezus kwam in de wereld. Dit is een gezang. Gezongen in de tempel. Dit is een man die tot ons spreekt uit ervaring. Niet vanuit een toren, maar vanuit zijn ervaring. Een man naar Gods hart. Kijk naar hoe David is, dan zie je iets van God. Hij is een man zoals u en ik.
Hij spreekt tot ons in Psalm 36. Hij heeft een schuilplaats en redding gevonden. Redding is alles. Het doel van deze meeting is redding. Je kunt gered worden van zonde. Zodat je voor God kunt bestaan.
Deze man heeft ervaring. Hij heeft bewaring en bescherming ervaren van Gods almachtigheid. Gods machtige attributen om David te beschermen.
Ik wil een paar woorden ter introductie spreken. Dat helpt ons om het te begrijpen. De Psalm zet een paar contrasten neer. Dat zet je aan het denken. Er is een doel in je leven! Je zonden kunnen vergeven worden. Dit is een foto van hoe je bent. Een foto van hoe we van nature zijn. Ik hoop dat als er over gesproken wordt, dat je hoofd naar beneden gaat. God, heb medelijden met mij.
Wij zijn dood. Dat staat er. God is de oprichter van het leven. Maar wij zijn dood. Ons leven heeft een doel. Maar God zegt: wij zijn zondig en verdoemd zonder redder. God is heilig. Maar er is een redder. We leven in een zondige wereld. Nog een contrast: donker. Wij leven in het donker: donkerte in ons gevoel en leven. We zijn blind. Blinden in een blinde wereld. En in vers 11-12: er is een oppositie tussen de rechtvaardigen en de zondigen.
Wat ziet God in ons? Als je het aan mij vraagt, zeg ik: wat zie je in jezelf. God ziet onze natuur. Kijk naar vers 1, de zondigheid zit in onze hart. David kijkt naar mensen. Hij kent de mens. Wat ziet God in ons? Niet wat het lijkt dat het is. Onthoud, dit is bij inspiratie. Dit is niet een computer of wetenschapper die dit zegt over de mens. Niet: we kunnen bij God komen. David ziet verschillende elementen om de menselijke natuur te begrijpen. Dit is een foto van ons allemaal. Het karakteriseert onze natuur.
Beste vrienden, er zijn drie participanten in deze psalm. De eerste in vers 1-4: de zondaar. De zondige mens. De schuldige. Vers 5-9: dit is God. Hoog, heilig. Vers 10-13: de rechtvaardige, die gelooft in God. Zo wil God ons hebben.
David schrijft in vers 1: er is geen angst voor God in onze ogen. Kijk naar hun ogen. Ze hebben geen angst voor God. Kan ik dat begrijpen? Uitleggen? Ze verwerpen dat. We zijn wel allemaal religieus. Kom naar onze bijeenkomst vanavond. Ik ben een religieus persoon? Je bent het. We zijn allemaal religieus. Religieus in de zin van: zondig. We zondigen door en bij onze natuur. Zondigen door principe. Mensen zeggen: ik haat religie. Maar ze hangen de religie van zonde aan. Je kunt er niet aan ontsnappen. Daarom moeten we over bekering spreken. De greep van de zonde is heel sterk in ons leven. Er is geen angst voor God? Dat zijn religieuze woorden. We hebben geen geloof, geen waarde, voor God althans. We hebben geen wetten en regels – alleen de onze. We zijn kapiteins van ons eigen leven. God, we hebben U niet nodig, we haten Hem. U maakt mijn leven slecht. Als er geen angst voor God is, dan maak je jezelf tot je eigen God. En er is maar een God!
Vers 4. De mens overtuigt zichzelf dat iedereen hem accepteert. Dat iedereen hem leuk vindt. Geen angst voor God. Maar zonde is een spel. Het geeft plezier. We laten zonde en kwaad toe. In Openbaring staat dat God overal ogen heeft. Die zien alles. God ziet in wat ik doe, ook in het verborgen. Ook in die donkere nacht. Roep tot God om redding en vergeving! De zondige zegt: ik heb het niet nodig, ik wil niet voor God leven. Niets shockt ons meer. Dat is de wereld van vandaag. Maar God vertelt ons: we zijn door en door zondig.
Het derde, de mens is een leugen. Leugen. Lege woorden. Bij een leugenaar weet je nooit wat de volgende leugen is.
In vers 3, het vierde, wat is het verschil tussen goed en kwaad? Er is geen correctie. Zijn gevoel is verdwaasd. Wie zijn eigen hart vertrouwt, is een dwaas. Wees toch wijs! Als je wijsheid vergadert, hoe doe je dat? Er is geen wijsheid in de wereld! Het gaat voorbij.
Het vijfde: dit zal je moeten opwaken! Als je naar bed gaat, wil je rust voor je lichaam en geest. Maar de zondige, die gaat naar bed, om andere dingen te doen. Om het kwade te doen en te bedenken. In zijn bed bedacht hij hoe hij Uria zou doden. Hoe kan ik hem doden? Hij liet hem vermoorden. In Psalm 51 komt hij daarop terug. In zijn bed kwaad op kwaad stapelen. Hoe zullen we God uit ons leven houden? Dan hebben we geen vrede in ons leven.
Het zesde: soms is iets niet goed, maar dan is het toch goed. Als je ouders zeggen, dat is niet goed, dan doe je het toch! Trots, ongehoorzaamheid.
De zevende. Hij haat om het goede te doen. De bijbel is een realistisch boek. De zonde kan plezier geven. Maar heel kort. Een hele korte tijd. Waarom zou je jezelf vernietigen? Voor een kort leven en kort plezier? Daarna is het Eeuwigheid! Zonde geeft plezier voor een moment, maar het verstrooid en verdoemd je. Het is als een zwangerschap, maar bij de geboorte is het een monster. Een monster!
Dit is de menselijke natuur. Maar kijk naar vers 5. Daar staat een explosie van Gods attributen. Wat we lazen in Romeinen 5. Hier lezen we een wonderlijk attribuut van God: Hij kan vergeven. De grootheid van God is groter dan de grootheid van mijn zonden. Hij wil goed zijn voor je ziel. David is veranderd van donkerheid naar licht. Onze God is groot.
In vers 5: Uw barmhartigheid is in de hemel! In de hemel. De hemel is gevuld met barmhartigheid. Je zoekt het in de wereld, maar de hemel is er vol van. ‘Lord’ in kapitale letters. Er is geen andere God! Kom tot Hem, vanavond. Zijn genade is breder, hoger en beter dan al het andere.
Ik zou de hele avond door kunnen gaan om dit uit te leggen. Het tweede in vers 5, Zijn genade is ongelimiteerd. ‘Faithfullness’! Je kunt op Hem vertrouwen. Zo veel en altijd! Helemaal. Hij laat je nooit achter. Hij zal je nooit beschamen. Hij is stabiel en zeker.
Uw gerechtigheid is zoals de bergen. Er is een God. Kijk naar de bergen en de natuur. Alles vertelt dat er een God is. Het is diep, hoog, groot. Zo is God!
God is groot, wij zijn zo klein. Zijn oordelen zijn ook echt. Zijn woorden en statements zijn ook echt.
Hij is een beschermer van de zondaar. Uw goedheid is een schuilplaats. Christus is een schuilplaats. Water voor de ziel. Licht en leven! Hij is sterker dan het leven. Vers 9, dat is zo mooi. Hoe liefrijk is Uw goedheid! Mogen we daar in uitrusten?
Je zult dat maar missen. Waak op! Je hebt Gods goedheid nodig. God is een schuilplaats. Christus is de zon van de gerechtigheid. Hij komt met redding onder Zijn vleugels. Zijn Woord spreekt daarvan (Maleachi 4:2, en Jesaja). Christus is het licht der wereld. De fontein van het leven is in Hem. We moeten Hem vertrouwen. Zonder de Heere is er geen bevrediging. Maar God is een schuilplaats voor wie op Hem vertrouwen. Als je dat gezien hebt, dan zul je getroost reizen. En opstaan op de dag van de opstandig. Dat zal er dan voor je zijn. Hij geleidt ons door de tijd en eeuwigheid.
Dit is Davids gebed. Het gaat over God en Christus. Hij stierf. Hij nam de straf op Hem. Onze menselijke natuur. Hij neemt het van je over als je in Hem gelooft. Hoe vind je leven? In Jezus Christus. In Hem is er licht en leven. Licht van Christus. Dat geeft je leven een doel. Dan volg je Hem. Er zijn veel voordelen aan om Hem te volgen en tot Hem te komen. Vertrouw Hem. Bekeer je van je zonden. Je ontvangt niet alleen leven maar ook eeuwig leven.
Metropolitan Tabernacle (Spurgeon’s Church), zondag 22 december 2019, 18:30 uur (Gospel Service), Ibrahim Ag Mohamed. Schriftlezing Psalm 36 en Romeinen 5:9-21.