De Kananese vrouw die Jezus ontmoet in de delen van Tyrus en Sidon was een ware zoeker. Ze bad het echte gebed van een zondaar: aanhoudend en vastklampend aan de Heere Jezus. Ze heeft Hem werkelijke nodig en zelfs de ogenschijnlijke afwijzing van Jezus, wat een beproeving was, houdt haar niet tegen. Wat is het echte gebed om redding? Heere, help mij. Ik heb U nodig, zonder U kan ik niet. Kom tot Hem. Hoeveel hebben we Christus nodig.
Mattheüs 15 vers 25: ‘En zij kwam en aanbad Hem, zeggende: Heere, help mij!‘.
Het echte gebed van een zondaar
Om gered te zijn is een grote zaak. We spreken over hoge en heilige dingen. Er is geen formule. In sommige kerken zijn dwaze predikers die dat beweren. Zeg het mij na. Of steek je hand op en je bent gered. Of vul het formulier in en je bent gered. Geen idee van kom naar voren en je bent gered. Dat is niet Bijbels.
Gered te zijn vraagt een attitude van grote geestelijk nood, wat je nodig hebt. Je ziet hier in Mattheüs 15 een grote nood. Pijn. Probleem. Hopeloosheid. Als Christus niet interveniërt is er geen hoop. Er is ook groot geloof.
Hier als ik zeg vind je de bekering. Het is exclusief. Je ziet hier een moeder komen voor de dochter. De dochter was niet aanwezig. Afstand doet er niet toe voor Jezus omdat Hij overal is. Er zijn dingen die onze aandacht vragen. Er is een aantal zaken die we in gedachten moeten hebben. De Heere Jezus Christus, de tweede Persoon in de Godheid. Het is een wonder. Hij stak de grens over tussen hemel en aarde. Hij werd ook mens. God-mens. Hij was niet slechts een profeet, een leraar. Hij is God. Maar in Zijn nederigheid kwam Hij in een lichaam als wij hebben zonder zonde.
Hij doet hier iets anders. Een grens tussen de natie van Israël, de Joden, en de heidenen. Zelfs de Samariatanen. Contact hebben was al niet toegestaan. De Heere Jezus steekt over deze grens. Hij kwam in de delen van Tyrus en Sidon. Hij kwam in een huis voor rust en eten. In Markus 7 ook. Maar Hij kon niet incognito komen. De steden die waar de zonden gepromoot werd. Jesaja 48. De incarnatie van satan. De koning was trots. Koninkrijk verheffen boven de luchten. Arrogant. Trots brengt ons altijd naar beneden. Izeb koningin. Bijna geen christen die hun kind deze naam geeft. Deed wat kwaad wat in de ogen van God was. Man was Achab die deed wat kwaad was in de ogen van God.
Hopelijk beweegt deze geschiedenis je. Niet alleen gevoel. Maar naar de Heere Jezus Christus. De identiteit van deze vrouw. Ze was beklagenswaardig. Attitude van de grote noodzaak. Je vraagt mensen. Ik heb alles, waarom heb ik God nodig? We zullen haar vraag zien. We zien de verwerping van Jezus. Haar reactie. En dan Jezus antwoord. Hopelijk is dit goed voor je ziel. Ik wil haar imiteren. Dezelfde Zaligmaker. Het geloof dat de Heere je geeft werkt altijd.
Haar identiteit. Een Kananese vrouw. Vandaag Libanon. Markus 7. Ze is daar beschreven als een Syro-Fenisische. Grieks, niet een Jood en daarom een heiden. Een Kananietische. De Amorieten. Gods oordeel rustte op die naties. Genesis, Exodus, Zacharia 14. Geen Kananiet in het huis van God. Verbannen. Zijn we verbaasd? We zijn de moderne Kananieten. Moabieten. Filistijnen. We zijn in een grote impasse. Gods oordeel rust op ons zonder de Heere Jezus Christus. We lijken op hen.
We zijn zoals verloren schapen. Jesaja 53. We zijn als verloren schapen. Doen eigen wil. Lopen weg. Schaap is onverstandig. In vers 23 zie je haar misère. Een van de moeilijkste dingen voor ouders is een kind in pijn. Trauma. Zie haar moeder. Het is als dat zij eraan lijdt. Ik wil dat mijn dochter gered is. Niet om blij te zijn maar om zalig gemaakt te zijn. Het is belangrijk voor je ziel, jonge mensen. Er is leven achter dood. Ik neem mijn eigen dingen mee. Het werkt niet daar, voor God.
Wat doet de vrouw? Ze roept. Wat vindt Jezus daar in die twee steden? Groot geloof. Ze spreekt Hem aan als Heere. Zoon van David. Was alleen door de Joden gebruikt. Zoon van David is als de Joden dat hoorde degene die de vervulling van alle beloften gedaan. Op de troon van David. Ze was erg serieus. Eerlijk.
Wat was haar verzoek? Haar misère. Het is geen formulier. We vinden hier twee gebeden. Smeekgebeden. Vers 21. Ontferm u mijner. Ze was in nood. Vers 25. Help mij. Het is de kortste Evangelische roep tot God. Heere, help mij. Deze woorden kunnen jou nu redden voor eeuwig. Heere help mij. Drie woorden. Dat moet je doen om gered te worden. Ze bleef volhouden. Omdat ze het meende.
Niet: Heere ontferm U over mij. We zullen wel zien of Hij het doet. Nee, ze deed het aanhoudend. Hij is geschikt om het te doen. De Heere. Zoon van David. Ontferm U over mij. Ze noemt Hem zo. Hij is de echte Zaligmaker. De Heere der heren.
Zijn verwerping. Kijk hier naar. Wat verwachtte ze? Als je bidt tot de Heere dan verwacht je een positief antwoord. Ze kreeg een oorverdovende stilte te horen. Als dat de Heere zei: Ik wil naar je niet horen. Maar wat zei Hij tegen haar? Ik ben niet gezonden dan tot de schapen van Israël, richting de discipelen. Misschien bleef ze lastigvallen. Nee, speculatie dat ze zeggen stuur haar weg en genees haar dochter.
Wie is Christus? Het is hard. Omdat we zondaren zijn. Maar uit Zijn mond kwam geen zonde. Nooit. Hij was niet onvriendelijk. Ik wil je iets vertellen dat vreemd klinkt. Als je een zoeker bent, dan moet je zoeken getest worden. Als je blijft als een natuurlijke, dan is er geen vergeving voor je. We geven altijd andere namen aan andere nationaliteiten. Wij zijn de goede mensen. Andere noemen ze honden. Moslims zien christenen als honden. Het woord voor hond wat Jezus hier gebruikt is van een hond in een huiskamer.
Haar reactie. Geloof is heel makkelijk. Markus 7. Ze hoorde over de Heere Jezus. Heel eenvoudig horen. Romeinen 10 vers 17. Ze geloofde. Ze kwam. Ze bad Hem. Ze diende Hem. Zelfs een kind. Je hoort het Evangelie. Het is heel simpel, niets moeilijks. Elk antwoord dat ze gaf geeft iets aan van dat ze het begreep.
Wat een grote nederigheid. Ik dacht nog toen ik het vanmiddag las voor ik op deze preekstoel kwam. Als het tegen mij gezegd werd, zou ik zeggen: hè hè ik ben geen hond. Zij stemt toe. Ze zegt nog meer dan zondaar te zijn. Een dode hond. Het doet me denken aan Mefiboseth. Gehandicapte man. Hij kwam aan de tafel van de koning. Ik ben een hond. Hij smeekte om vergeving. Heere, ik ben een dode hond.
Zie deze vrouw. Ze moest veel hordes nemen. Ze kon het. Een vrouw komen tot Jezus. Dat was een grote horde. Een vriend kan dat zijn. Ze moest de regels van de Joden terzijde schuiven. Ze legde die afstand af. De discipelen van de Heere Jezus. Laat ons met rust. Wij moeten ook die hordes, barrières nemen om tot de Heere Jezus te komen. Ze moest ook door de stilte van Jezus heen. En de harde woorden van Jezus om zo te zeggen.
Als de climax van dit alles. Heere, help me. Ik ben een hond. Ik wil de brokjes die van de tafel vallen. De kruimeltjes. Ze hadden niet eens tafels.
De reactie van de Heere Jezus. Vers 28. De Heere Jezus prees haar over haar geloof. Jezus deed het ook in Mattheüs 8 richting de hoofdman over honderd. Het is nooit gezegd tot een van de twaalf discipelen van Jezus. Een eenvoudig persoon. Haar geloof werd geprezen niet gelijk iemand anders. Haar dochter was genezen vanaf dat uur.
Ze is niet meer een hond maar een dochter. Ze is niet meer een Kananiet maar een kind van God. Ze kreeg meer dan genezing. Gered. Vergeving. Veel meer kreeg je dan de kruimeltjes. Kun je zeggen: Heere, ik wil Uw kruimels op mij vallen. Die redden al. Maar je ontvangt bij Hem alles van Christus. Neem Hem, smaak Hem. Een portie voor je ziel. Gered bij drie woorden: Heere, help me. Gered door de Heere Jezus Christus.
Zondag 29 december 2019 – Metropolitan Tabernacle Londen [Verenigd Koninkrijk] – Ibrahim Ag Mohamed – Schriftlezingen Psalm 65 en Mattheüs 15 vers 21-31