De Israëlieten zongen onderweg naar Jeruzalem, om de feesten te vieren, pelgrimsliederen. Ze zijn onderweg om God te ontmoeten in Zijn heiligdom – rond het avondmaal verheffen we onze harten tot in de hemel. In Psalm 123, een van de pelgrimsliederen, wordt tot drie keer toe om genade gebeden. Dat is een roep om gratie, om een plek bij God. Bij God is er mercy (vergeving) en grace (herstel) en dat zien we rond het Avondmaal, als Zijn doorboorde handen ons spreken van Zijn liefde voor ons.
Gemeente van Christus, vanmorgen horen en spellen wij een gebed. Veel Psalmen zijn gebeden. Het is mooi, na een Bijbelleesweek, vanmorgen een gebed. Bijbellezen en bidden gaan samen, als het goed is.
Ik sla mijn ogen op naar U, die in de hemel zit. Wij hebben onze ogen dicht bij het bidden. De dichter kijkt omhoog. Al doet hij dat met gesloten ogen. Gewoon even een vraag vanmorgen, thuis over door praten: als wij nou bidden, richten we ons dan in onze concentratie op God? Dat we ons voor Hem zien? Hij voor ons?
De dichter, zijn naam weten we niet, doet het. Hij bedenkt, kun je zeggen, terwijl hij bidt, dat hij in de hemel komt. Voor God. Dat hij voor God staat. Je kunt ook vertalen: naar U, die in de hemel troont. Dat je in je bidden denkt: ik ben nu in de troonkamer van God. Misschien helpt dit bij bidden.
Het doet me, rond het Avondmaal vieren, denken aan: laten we onze harten in de hemel verheffen waar Jezus Christus is, onze voorspraak. Aan het avondmaal je concentreren op de hemel, op de troonkamer van God.
Nou, ik zei, misschien helpt het ons in het bidden. Het maakt het bidden misschien ook wat bescheidener. Misschien beschroomder. Ik sta voor de troon! Ik nader voor Zijn troon! Mooi is dat de dichter dit gesprek heeft, deze ontmoeting, met God. In dat kader staat deze Psalm.
Dit pelgrimslied. Misschien is bekend, het maakt deel uit van het bundeltje pelgrimsliederen, psalm 120 tot en met 134. We weten dat het volk deze liederen zong onderweg, lopend, uit verschillende delen van het land, naar Jeruzalem. Om feesten te vieren, zoals Pesach. We weten van Jezus, mooi voor de tieners vanmorgen, dat Jezus als tiener meeliep. Onderweg van Galilea naar Jeruzalem. Zou Hij meegezongen hebben? Ik denk het wel. Mooi en bijzonder om aan te denken.
Een pelgrimslied. Een lied voor onderweg. Pelgrimeren is in onze tijd in. Nogal wat mensen lopen of fietsen de tocht naar Santiago de Compostela in Spanje. Pelgrimeren, onderweg zijn. Ons leven is onderweg zijn. Goed om even bij stil te staan. Juist nu we de laatste zondag van het kerkelijk jaar hebben. Ons leven is onderweg zijn. Er zijn mensen die dat liever maar weg duwen. Elk jaar is er maar één. Er worden maar weinig mensen 100 jaar (zoals morgen een van onze gemeenteleden wordt, Deo Volente).
Andere mensen spreekt het aan: dat onderweg zijn. Vooral dat onderweg zijn. Maar dan moet ik zeggen: pelgrimeren is meer. Niet alleen maar onderweg zijn. Om tot jezelf te komen, je hoofd leeg maken. Pelgrimeren is op weg zijn naar God. Om God te gaan ontmoeten. Wat rijk als je levensweg zo is. Op weg, naar God. En dan niet met angst voor Hem als de Rechter, maar dankzij Jezus Christus, met verlangen naar Hem zelf. Om Hem te zien. Om bij Hem te wonen.
Nou, zo’n week van voorbereiding op viering van Avondmaal, is pelgrimeren. Onderweg zijn om volgende week aan de tafel bij de Heere te zijn. Onze harten opheffen tot in de hemel. En het is meteen zinvol in beide dingen zinvol beide dingen samen te nemen. Ik merk het, soms weten mensen niet goed raad met voorbereidingsweek. Of er kramp bij voelen. Waar leidt dat toe, naar binnen kijken? Onzekerheid en krampachtigheid. Vanuit Psalm 123 wordt een voorbereidingsweek anders. Een week van gebed. Meer tijd met God. Relatie moet onderhouden worden. De week sámen met Hem doorbrengen. Ik sla mijn ogen op naar U, die in de hemel troont. En meteen als een pelgrimage. Op weg naar bij God. Onderweg naar eens altijd bij Hem zijn.
Nou, bij dit gebed, gebruikt de dichter een beeld. Je kunt zeggen: een concept. Het beeld, het concept dat hij gebruikt, gaat over de verhouding van de dichter tot God. De Bijbel reikt veel concepten aan, kun je zeggen. God als Vader, gelovige als kind. God als bruidegom, gemeente als de bruid. Van Christus als de Herder, gelovige als de schapen. Vanmorgen komt een ander beeld naar ons toe: van heer en dienaar. Heer en knecht. Ik denk, dat beeld is niet zo herkent bij ons. Misschien niet zo geliefd.
In Oude Testament kom je dat beeld veel teken. Blijkt in Oude Testament een geliefd beeld. In die cultuur had men er meer beeld bij. Je kunt denken aan die knecht Eliëzer, bij Abraham. Was in alles afhankelijk van zijn heer. Psalm 123 gebruikt trouwens ook beeld van dienares bij meesteres. Concept, model wordt dus twee keer genoemd, dat valt op.
Kan zijn dat wij bij dat beeld snel negatief denken. Misschien doemt het beeld van slavernij wel op. Om naar nu te halen: dan voel je dus iets in, waar mensen aan denken, als ze denken aan zwarte piet. Maar nu wordt het hier positief bedoeld. Althans door de meeste uitleggers. Ik ga daarin mee. Beeld is dan dat de dichter iets nodig heeft van God. Let op de handen van de heer. Wanneer zal hij het verlangde geven? Een keer zal hij die schoenen of die kleren geven. Een goede heer zal toch zorgen. Die zal toch beste met hen voor hebben? Vroeg of laat geeft hij het hen. Model van heer en knecht.
Dat speelt rond Avondmaal ook een rol. Jezus gebood: doe dit tot Mijn gedachtenis. Bevel van de heer, de Heere. Avondmaal vieren kan dus echt gedaan worden uit gehoorzaamheid.
Speelt hier bij dit beeld nog iets. Ik hoop dat het niet teveel wordt, ik hoop dat we erin mee komen. Blijkt dat die knecht het moeilijk heeft. In die moeite heft hij het oog op naar God. Kijkt naar zijn heer. Let op de handen van zijn heer. Wanneer gaan die handen helpen? Dat zullen ze toch eens gaan doen. Het zijn handen van de goede heer?! Nou, die laatste vier regels van Psalm 123, verwoorden de moeite van de dichter. Ik moet het beter zeggen: het gaat over meervoud. Over: ons. Aan het eind van vers 2 is het ‘ons’ geworden. Onze ogen gericht. Gaat blijkbaar om een groep. In eerste instantie gaat het om het volk Israël. Knecht van de Heere. Dat beeld komt vaker voor in de Bijbel. Zo wordt er ook gesproken over de Ene Knecht. Relatie van God met Israël: het verbond. Slot van vers 2: de Heere, onze God. En vanwege dat contract, dat verbond, die relatie, zal de Heere toch Zijn knecht helpen. Zijn knecht die het zo moeilijk heeft.
Over die moeiten klinkt nogal wat. Ik lees twee keer over verachting. Er klinkt: meer dan verzadigd zijn met verachting. Goed om even op te letten. Heel opvallend zie je in deze psalm de beweging van opkijken en neerkijken. Dichter kijkt op naar God en hij heeft te maken met mensen die op hem neerkijken en op het volk neerkijken. Met minachting, verachting. Nou, wat heeft Israël de eeuwen door daar veel mee te maken gehad. Antisemitisme, nog altijd. Op joden spugen. Aangrijpend.
Misschien zijn er onder ons die zich geminacht voelen. Achteruit gezet zijn. Jij telt niet mee! Je voelde het misschien als: jij mag er niet zijn. Jij wordt in het gezin op de achterste rij geplaatst. Dat kan pijn doen. Israël kende en kent het. En daar zou veel van te benoemen zijn, ik raak het vanmorgen zo aan.
Christenen kennen het ook. Vanwege geloof vervolgd. Jezus heeft het zelf ondervonden. Hij werd bespot tot aan het kruis. Een slaaf is niet meer dan zijn heer, heeft Hij gezegd (we lazen dat). Kennen christenen in Nederland dat? Veracht worden vanwege geloof. Spot van zorgelozen en verachting van hoogmoedigen. Het zal verschillen van welke omgeving je bent doordeweeks. Welke mensen je om je heen hebt, welke lessen je hebt, zal verschillen waar je naar kijkt op tv. Dat mensen je zielig vinden dat je gelooft. Reactie kan doorklinken: ach, hang jij dat nog aan? Heb jij een geloof nodig? Ik kan zonder. Het doen denken aan een groep fanatieke atheïsten, die gelovigen niet serieus nemen. Misschien merkt u dat, onder collega’s in de bouwkeet. Ach, dat jij bidt voor je eten. Doen alsof het je niet raakt. Maar tot in je ziel. Je bent het ook wel eens zat, of meer dan zat. Die verzadiging komt een keer. Dat je het steeds moet meemaken.
Nou, vanuit deze moeite, bidt de dichter en zingt het volk om hulp tot God. Dat Gods handen zouden helpen. Dit zingen ze onderweg. Omstanders die meewarig naar hen kijken. Moeten jullie al dat stuk lopen? Zelfs tieners moeten mee, wat zielig. Je kunt toch zonder. Dat zeggen zorgelozen en hoogmoedigen.
Maar klopt deze uitleg wel, want dan hoor je me zeggen, want de mensen roepen om hulp? Ik lees iets anders, drie keer zelfs. Wees ons genadig. Derde vers en in vers twee: totdat Hij ons genadig is. Omdat het woord genade klinkt, wordt iets anders bedoeld?
Mercy & grace
Nou weer ga ik met de meeste uitleggers mee. Ik denk, het kan ons helpen vanmorgen, dat ons woord genade in het Engels twee woorden kent: mercy en grace. Dat betreft twee betekenissen, aspecten van genade. Mercy is de vergeving. Dat je de straf die je verdient, niet krijgt. Grace gaat over de uitwerking. Dat je in eer wordt hersteld.
Het wordt wel zo verteld en uitgelegd bij de gelijkenis van de verloren zoon. Vader geeft hem een kus, valt hem om de hals. Teken van mercy. Hij krijgt geen straf. Maar hij doet meer: ring, mantel, sandalen. Je kunt niet meer zien dat hij slaaf was. Hij is weer kind. In gratie, eer hersteld. Grace. Dan zeg ik mee vanmorgen: de roep van de mensen, de volgelingen van de heer, de dienstknechten, van de mensen die geminacht worden door zorgelozen en hoogmoedigen, de roep om genade is een roep om grace. Geef mij waardigheid. Herstel mij in eer! Als een knecht van U. Iemand die door U gezien en verzorgd wordt.
Als we de lijn trekken naar avondmaal vieren, verstaan en in zicht krijgen. Roep vanuit geminacht worden: Heer, wees mij genadig. Mag ik een plaats bij U? En als je dan volgende week mag aanzitten, dan is het: zie je het? Je telt! Voor Mij, de Heere. Voor God, je telt! Er is plek bij Mij, voor jou. Minachten je de mensen je doordeweeks bij het eten in de kantine? Ik minacht jou niet. Jij bent Mijn gast. Je hoort helemaal bij Mij. Zoals die verloren zoon aan tafel zat. Een geweldig iets! Mensen die het kennen: veracht worden. Ik ben ervan verzadigd. Mijn ziel is meer dan verzadigd daarvan. Kan zo doorwerken in je leven, als je dat kent. Dat je dan zelfs denkt: ik durf echt niet aan tafel bij God. Wie ben ik? Het is zeker niet voor jou….
Wees mij genadig. God van mijn doop. Geef mij gratie. Hij doet het. Hij is de perfecte Heer, zo zou geen van de kinderen ooit leider worden. Hij is de perfecte Heer. Trouw aan Zijn verbond, Zijn contract. Toen mensen in dat verbond Gods trouw niet waardig maakten, deed God echt alles om dat verbond in stand te houden. Al moest Hij zelfs daar zijn zelfs Zijn enige Zoon voor geven. Naar de aarde laten gaan. Moest Hij voor sterven aan het kruis. Nou, zo zijn die tekenen bij het avondmaal, zoals klinkt: tekenen van het nieuwe verbond. Zo kan het. Genade bij God. In die zin toch ook van grace.
Nou, bid en zing dus maar Psalm 123 mee: wees mij genadig, wees mij genadig. Meteen als een gebed om recht. Let op de handen van de Heer, onze God. Totdat Hij ons genadig is. Dat laat Hij volgende week zien. En eens wordt dat helemaal zichtbaar en werkelijkheid. In de eindbestemming van de pelgrimstocht, in het nieuwe Jeruzalem.
Gewoon even nog even een spannende, bij deze Psalm, als het dan toch echt gaat om Israël in onze tijd, is God bezig Israël die grace, dat eerherstel, te geven? Israël kreeg toch weer een natie, op die oude plek. Landen verplaatsen hun ambassades naar Jeruzalem. Ik las dat Arabische staten op dit moment de premier van Israël uitnodigen. Ongekend. Dat heeft te maken met het Israëlbeleid van de huidige Amerikaanse president Trump, ondanks alle gedachten en vragen die er rondom hem zijn. Heeft te maken met verdeeldheid onder de Palestijnen, veel Arabische staten zijn dat zat. Eerherstel en grace voor Israël? Vervulling van dat gebed, van Psalm 123? Ook door Jezus gebeden.
Schuld
We moeten nog iets horen over Psalm 123. Er zijn uitleggers die dat gebed om genade toch horen als gebed om mercy, vergeving. Ik noem het. Zeker als er mensen onder ons zijn die richting de Heere schuld voelen. Verachting, minachting, spot, die wij te verduren hebben, kan en zal toch ook met schuld te maken hebben? Grote zonden. Misbruikschandalen in Rooms-Katholieke Kerk: worden wereldwijd alle christenen op een hoop gegooid (ze kennen onderscheid tussen katholieken en protestanten niet, en veel christenen ook niet).
We hebben als christenen ook schuld. Helaas. Altijd. Minachting kan altijd ook daarmee te maken hebben. Alleen maar slachtoffer? Dan komt het beeld van de knecht op die zich schuldig voelt. Dan een akelig beeld: een heer die lijfstraffen uitvoert. De handen van de heer zullen toch niet gaan straffen? Het mág wel. Er is reden toe! Daarom dan dus dat gebed, tot drie keer toe. Let op die handen. Totdat Hij ons genadig is.
Als u of jij schuld kent richting God, schuld die in de weg staat om aan de tafel te komen, Zijn handen zullen mij weg doen… Mijn moeiten zijn straffen van God? Let dan op de tekenen bij het avondmaal. God liet de handen van Zijn Zoon doorboren aan het kruis. Zijn lichaam werd zelfs gebroken, Zijn bloed vergoten. Zodat er bij God vergeving is, ook mercy. Ja, let op Gods handen. Hij is ons genadig. Zo nodigt Hij. Er is bij God ook mercy. En zie Christus in de troonkamer, bij God de Vader, Hij neemt het voor ons op!
Zo hoorden wij vanmorgen, op weg naar het Avondmaal, tijdens de pelgrimstocht van Gods knechten. De pelgrims zijn op weg naar herstel, persoonlijk en samen. Naar die plek waar ieder zo telt. Dat God daar, zoals er staat, alles en in allen zal zijn. En daarvan gaan we zingen [Weerklank 324:1, 2 en 4]. Amen.
Alles in allen zult Gij voor ons zijn.
Een voorsmaak mogen wij van U ontvangen.
Allen die naar U uitzien met verlangen,
zult Gij verzadigen met brood en wijn.
Niemand is waard uw gast te mogen zijn.
Niemand van ons wordt rein voor U bevonden.
Uw tien geboden hebben wij geschonden,
Daal tot ons neer, maak door uw Geest ons rein.
Geef ons uw Geest want ons geloof is klein.
Geef ons door brood en wijn weer nieuwe krachten.
Ons hart omhoog! vanwaar wij U verwachten:
alles in allen wilt Gij voor ons zijn.
Hervormde gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 25 november 2018, 9:30 uur. Schriftlezing: Psalm 123 en Johannes 15:18-27. Voorbereiding viering Heilig Avondmaal.