Want Uw goedertierenheid is beter dan het leven
David dicht in Psalm 63 over dat de goedertierenheid [genade, getrouwheid] van God beter is dan het leven. Zijn ziel dorst naar God, om Zijn aanwezigheid te ervaren en Hem in het heiligdom te aanschouwen. De woorden van de tekst ligt besloten dat óók het leven goed is. Blijvend is het niet: op de glans van het leven volgt dofheid, na inschakeling volgt uitschakeling. Over dit leven dichtte iemand eens: en dorst is alles wat men overhoudt. Hoe anders met Gods goedertierenheid: ‘Want goedertieren is de Heer. Zijn goedheid eindigt nimmermeer.’
Psalm 63 vers 4a: ‘Want Uw goedertierenheid is beter dan het leven.’
David heeft deze Psalm gedicht toen hij moest vluchten voor Saul. In de woestijn Juda. Wat opvalt in deze Psalm is het verlangen naar God. Vijftien keer staat in dit lied Gij of U waarmee de Heere wordt bedoeld. Even vraag je af: heeft de dichter geen God. Nee niet aan de orde hier: o God U bent mijn God. Wat ook wankelt in het leven, God is mijn God. Dat staat vast.
In deze Psalm staat niet centraal om de Heere voor het eerst te zoeken. Wel iets ernstigs aan de hand. Ook al mag je weten dat God je God is, toch kan Hij ver weg zijn. Soms een reden voor. Hier niet een bepaalde zonde beschreven.
Toch soms: God zo ver. Wat kan er zo’n verlangen zijn naar God! Afstand tussen de gelovige en God speelt veel in het leven. Waarom? Omdat ze er nog niet zijn, nog niet Thuis. Dan gaat het dwars door je heen als je dit recht verstaat. Daarom vers 2: mijn ziel dorst naar U, dorsten, verlangen. Opklimmende reeks.
Zoeken doe je als je iets belangrijks kwijt bent. Iets onbelangrijks zeg je van: ach laat maar. Als je kind kwijt bent, dan ga je zoeken. Zou een mens die God kwijt is niet gaan zoeken? Dan eerst ervaren dat je Hem mist. Als je God mist mis je alles. David miste Zijn God. Wat zoeken wij in ons leven? We weten dat we God kwijt zijn. Maar wat zoeken we?
David heeft God nodig gekregen. Wat zouden we gelukkig zijn als dat van ons geldt. Alles gaat voorbij in deze wereld. Van nature hemelzoekers. Rust. In de wereld niet. De Geest overtuigt van zonden, gerechtigheid en oordeel. Dan beseffen dat je het mist. Wezenlijke droefheid naar God.
Hoe gaat zo’n ziel zoeken? In de wereld? Dat wordt zo arm, zo leeg. Ach dan ga je zuchten naar God. Door de werken der wet kunnen we niet gerechtvaardigd worden. U zoek ik met verlangen. Mijn ziel dorst. Zoals in Psalm 42: het hijgend hert der jacht ontkomen, schreeuwt niet sterker dan het genot, dan mijn ziel verlangt naar God.
Dorst diepste wat mensen nodig heeft. Waar water ontbreekt, daar sterft alles. Stervensnood. Mijn ziel dorst naar U. Als een dode gewonde ligt hij daar. En een ziel zonder water sterft. In het land dor en mat van droogte. Levende water van God, die zal in eeuwigheid niet dorsten.
Dan komt de Heere in het leven van David. Verlangen naar God. Meest diepe woord. Hartsverlangen. Mijn ziel is aan U verkleeft. Hoe bestaat het dan dat die verlangt? Heeft het toch al. Lijkt erop dat je gelijk heb als je dit zegt. Verkleeft, aankleven, dichtbij hebben. Maar toch kun je het kwijt zijn. Als een kind kwijt is, dan kun je nog verkleeft zijn. Juist dan!
De ziel die zonder de aanwezigheid van God verkeert. Nabijheid van de Heere te missen. Kind van God, zeg het maar eens. De Heere mijn God! Stel dat je zegt: een keer mogen zeggen in het leven, de Heere is mijn God. Misschien met belijdenis doen. En dan te zeggen: zo die zaak is geregeld. Afgedaan.
Nu, ik zou zeggen: pas die procedure maar toe op uw man en vrouw. We hebben elkaar lief. De zaak is nu afgedaan. Kunnen niet bezig blijven. Heb wel wat anders te doen.
Zou het niet het ergste zijn als we zouden zeggen dat onze ziel God niet nodig heeft?! Gemeente van Putten, het gaat op de eeuwigheid aan. Eerste zondag van het nieuwe jaar. Weten niet of we de volgende zondag halen. Of volgend jaar.
Gods kinderen hebben een eertijds. Als ik U gedenkt op mijn legerstede (vers 7). Met God bezighouden het meest in afzondering. Ik zal aan U gedenken. Plaats waar David mocht rusten. David was zwervende maar overal waar hij kwam nam hij de godsdienst mee.
Opgejaagd door Saul lag hij zelden twee nachten achterheen op hetzelfde bed. Maar de Heere was bij hem. David had veel te doen overdag. Zich de nodige slaap ontzegd. Herken je dit ook? Lig je daarom weleens wakker? Met goede gedachten aan God. David was menigmaal in levensgevaar. Moeizame nachten. Maar juist dan hield hij zich bezig met vertroostende gedachten aan God. Tranen op zijn bed. Mijn oog is rood. Verdrukt en verjaagd. Zijn tranen afgewist. Al zijn lichaamspijn, de slaap wijkt voor onze ogen. Wat kan een uur van overdenken ons meer doen dan de slaap. Psalm 4, spreek uw hart uit op uw bed en wees stil. Zoek jij weleens de stilte op naar je eigen stem te horen? Om te overdenken de dingen in je leven die gebeurd zijn en gebeuren. Dan kunnen aanvechtingen ons deel zijn maar ook vertroostingen.
Dan hoor ik David zingen in Psalm 62. Mijn ziel is immers stil tot God. In de tekstgedeelte: als ik uwer gedenk op mijn bed. Gedenken doe je aan iets wat heel belangrijk is. In de christelijke kerk gedenken we in het avondmaal het sterven van Christus. Gedenken aan God is iets luisterrijks.
Zal gedenken hoe voor dezen, onze Heere heeft gunst bewezen. Wie de Heere in het verleden was, zit nog vreugde in. Iets dubbels in het leven van een gelovige. Zekerheid over de liefde van God. ‘Ik heb je lief met een eeuwige liefde.’ En anderzijds er nog niet zijn. Nog alles missen. Enerzijds geborgen voor tijd en eeuwigheid en anderzijds als een bedelaar bij de Heere aankloppen.
Ik heb U in het heiligdom aanschouwd (vers 3). De Heere Jezus aanschouwd. Ark in de tempel. Daar openbaarde God Zijn gemeenschap. De ark beeldde Gods aanwezigheid uit. De ark die voorging op de reis door de woestijn, door de Jordaan.
Daar zag David de liefde van God uitgedrukt, in het heiligdom. Het Lam dat geslacht is. Binnen en buiten tegelijk. Vreemde van de Psalm. Over verlangen gesproken. Vol van de Geest van God. Het Evangelie staat in alle volheid voor de aandacht.
Wat wil deze man toch? Ik ga er aan dood als ik niet Thuis kom. Hij wil God zien. Christus aanschouwen. Onverdraagbare realiteit: zwervers rondom het kruis van Golgotha. Bij het graf. Terwijl voor Gods kinderen alles volbracht is. Toch die onverdraagbare werkelijkheid. Dorstig om het te besterven. Het uit te roepen: U bent mijn God. En tegelijk sterft en bezwijkt je hart.
Als anderen zeggen: God is toch overal. God in Zijn heiligdom. Daar is Hij te aanschouwen. Hoe reik ik tot het heiligdom? En op die vraag geeft de tekst het antwoord. Uw goedertierenheid is beter dan het leven. Glansvolle tekst in het Oude Testament!
Maar is het leven dan niet goed? Nee, met geen woord. Dat mag je niet zeggen. Hier is geen mens aan het woord die het leven zat is. Onze tekst zegt ook: het leven is ook goed. Kindje in de wieg, zorg ouders, verkering, eerste salaris, eten smaakt, gezond bent, eerste AOW krijgt. Noem het maar op. Mensen, het leven is toch goed? Met de ogen het licht te aanschouwen, met uw huisvrouw te genieten.
Waarom zegt de dichter dan dat Gods goedertierenheid beter is dan het leven? Wat is er mis. Waar zit de haper? Geen blijvende glans. Op alle glans volgt dofheid. Op alle kracht volgt zwakheid. Op elke huwelijksdag volgt de dag dat je weduwe(naar) wordt. Op elke inschakeling volgt uitschakeling. Het leven is zo erg dat je het niet vast kunt houden. Hoe kom ik in Gods heiligdom? De tekst zegt het, eigenlijk steenhart, dat het leven niet kan leiden tot een band naar het eeuwige leven.
David tokkelt op zijn hart: Uw goedertierenheid is beter dan het leven. Omdat die ons brengt naar God in Zijn heiligdom. Omdat die ons Thuisbrengt. De eeuwige sterkte. Wat is goedertierenheid? In het dagelijkse leven gebruiken we het woord niet. Nog lastiger want het Hebreeuwse woord is nauwelijks te vertalen in het Nederlands. Iets als genade, getrouwheid, zachtaardigheid, liefde. Kort en goed: het gaat over God!
God reikt hier vanmorgen de hand. Verbondsliefde. Zijn trouw aan ons. Ik kan het steeds niet laten om toch aan je te denken. Goedertierenheid is niet maar een begrip maar God zelf! Vind je het goed als Ik je breng naar Mijn heiligdom. Het heiligdom, de Heere zelf. Dwars door alles heen brengt Hij naar het Hemelse heiligdom. Niet omdat zij het leven hebben maar God, hun God, heeft het gezworen: Ik zal het doen. Slaat de arm om je heen. Belooft Thuis te brengen.
David: ik ben het niet waard. Soms bang niet Thuis te komen. Dan geeft de Heere antwoord: jij zult Mijn heiligdom zien, al Mijn luister. Uw goedertierenheid is beter dan het leven. Beter dan het leven met al z’n genoegens. Duizendmaal beter te sterven met God, in Zijn troostrijke aanwezigheid, dan zonder God te leven.
Betere bezittingen te hebben dan in dit leven. Betere bezigheden dan in de wereld te verrichten. Zullen we elkaar een kleine vraag stellen: ben je ook blij met deze God? Van nature hebben we iets naars: hulp te verwachten van dit leven. Onverwoestbaar vertrouwen. We stellen het uit.
Wij keren de tekst om: de goedertierenheid is beter dan de Heere. Nee, we zijn er niet vanaf te brengen dat het leven ons ervan afbrengt. Als je jong bent dan denk je: ach als ik ouder ben. Zo is het bij ons van nature. Is er dan nog nooit de gedachte bij je opgekomen: waarom al zoveel jaren niet naar God omgekeken. We zijn stekeblind! Hoe kan deze dwaasheid ons geopend worden? Alleen door de Geest van God. Johannes op Patmos: ogen gezalfd met ogenzalf.
Ergens las ik een gedicht, beladen met de genoten dorst. Al het goede. En aan het eind van elke strofe: en dorst is alles wat men overhoudt. Gemeente, jong en oud, geniet van het leven zoals God u en jou dat geeft. Weet wel dat we schuifelaars zijn op één nacht ijs. Het leven is goed. En toch stort alles in.
Zegt iemand die het leven moe is? Misschien wel mensen die het leven moe zijn. Kommer en kwel. En toch hen te zeggen: Gods goedertierenheid is beter dan het leven! Daar mag Gods volk in Zijn woning gaan. Priesters bekleed met gerechtigheid. Want goedertieren is de Heer. Zijn goedheid eindigt nimmermeer! Amen.
Zondag 7 januari 2018 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – Eerwaarde heer J. Lankhaar [Papendrecht] – Psalm 63 vers 4a