Aäron de hogepriester sterft op de berg Hor. Niet omdat zijn krachten afgenomen zijn maar omdat God het zo heeft bepaald. Mozes en Aäron mogen het beloofde land niet binnen vanwege het slaan op de rots bij de wateren van Meriba. Ze hebben God niet God gelaten. Aäron sterft niet als de hogepriester maar niet zonder hogepriester en met de ogen op de Hogepriester Jezus Christus. Christus is de Voorspraak bij God de Vader voor allen die Hem toebehoren. Hij stierf ontkleed als de Hogepriester.
Numeri 20:28a: ‘En Mozes trok Aäron zijn klederen uit, en hij trok ze zijn zoon Eleazar aan; en Aäron stierf aldaar, op de hoogte diens bergs‘.
Gemeente, jongens en meisjes, we zijn net als het volk Israël op reis. Als het goed is op reis naar het land Kanaän. Als je naar het buitenland reist moet je beschikken over een geldig paspoort. Zijn je papieren wel in orde. Nu is het voor Gods volk typerend dat ze voor de grens zijn terwijl ze in de woestijn zijn. Bereid je huis want je kunt sterven. Kanaän is nog niet bereikt, dat pas ten volle als de Heere Jezus verschijnt.
Je kunt zomaar horen: je bent gekomen aan het einde van de reis. Zijn je papieren? En nu zal de Koning zeggen Ik zie in je papier dat je een burger van het Koninkrijk bent. Deze is in Sion geboren. Aan het einde van de reis komt het erop aan. Je kunt de hele reis meereizen maar dan sta je er allen voor. Of gaat de deur dan dicht voor je in het eeuwige nachtslot? Dan is de buitenste duisternis uw deel.
Aäron de Hogepriester
1. Hij mag niet sterven als hogepriester;
2. Hij hoeft niet te sterven zonder hogepriester;
3. Kan hij sterven voor de ogen van de Hogepriester.
1. Hij mag niet sterven als hogepriester
Ons tekstgedeelte verplaatst ons naar het laatste gedeelte van de woestijntocht zodat we dat aan het begin gelezen hebben. In Numeri 33 vers 38, de eerste dag van de vijfde maand in het veertigste jaar na de uittocht. Die woestijn heeft veertig jaar geduurd, dus nog een halfjaar. En het leed is geleden en Mozes en Aäron kunnen met het volk de Jordaan doortrekken en het beloofde land in bezit nemen.
Jazeker, maar Mozes en Aäron komen er niet. We lezen hier dat Mozes, Aäron en Eleazar de berg gaan beklimmen. En het hele volk is erbij betrokken. Aäron gaat sterven. Onder plechtige stilte vertrekken ze. Mozes, Aäron en Eleazar de nog enige overgebleven zoon van Aäron. Aäron had twee zonen verloren, Nadab en Abihu, die vreemd vuur op het altaar gedaan hadden. En nu gaat Aäron sterven.
Is dat zo bijzonder? Ja, we lezen niet dat Aäron ziek of zwak was. Met zijn 123 jaar zelfs de berg opklimmen. Niet omdat hij aan zijn kracht gekomen. Door de dienst van Mozes de Heere gezegd had: Aäron zal sterven en het beloofde land niet ingaan. Wat tragisch voor Aäron. Nog een halfjaar, bijna erin, wat is dat op 123 jaar. Je zou het kunnen vergelijken met een schip dat in het zicht van de haven strandt.
Iemand zegt: Aäron sterft als de hogepriester. Streepje voor. Herken hem aan zijn mooie klederen. Lang wit kleed. Overheen een mooi blauw kleed, iets korter aan de onderkant, afgezet met belletjes eraan, iedereen als hij eraan kwam lopen in Israël hoorde hem. En daarover een kleed, de efod. Kastje erop met twaalf edelstenen, twaalf stammen van Israël. Borstlap. Als teken van het hele volk als hij tot God naderde. En op iedere schouder zes stenen waarmee hij het volk vertegenwoordigde. En een tulpband met erop: de heiligheid des Heere.
En zo ging een vergrijsde dienaar de berg op. Aäron is een beter lot bereid. God neemt hem op in Zijn heerlijkheid. Maar wat lezen we in onze test?! Wat lezen we over deze sterfkamer op de berg Hor? Mozes gaat Aäron uitklederen. Een voor een gaan de klederen uit. Alles gaat uit. Zodat daar tenslotte op de berg Hor niet meer de hogepriester staat maar een ontkleedde zondaar. Aäron moet sterven zonder enige waardigheid, zonder enig vertoon. Als een onteerd mens moet Aäron voor de Heere verschijnen.
Waarom gebeurt dit nu allemaal zo? Vers 24. Hij zal niet komen in het land dat ik aan de kinderen Israëls heb gegeven. Mijn mond wederspannig geweest bij de wateren van Meriba. De Heere spreekt in meervoud. Mozes weet ook dat het om hem gaat. Wat is er gebeurt bij de wateren van Meriba? Het volk is weer eens gaan mopperen. Daar hoeven ze zich toch geen zorgen over te maken, de Heere zal wel zorgen. Het volk heeft eigenlijk weinig geleerd en gaan tekeer tegen Mozes en tegen de Heere.
Wat ligt er meer voor de hand dan dat de Heere nu zegt: nu heb Ik er genoeg van. Veertig jaar heb ik verdriet gehad aan dit tegensprekende volk. Veertig jaar houden wij niet vol. Veertig dagen ook niet eens. Mozes en Aäron hebben er schoon genoeg van. Mozes is razend. Hij had moeten spreken tegen de rots zoals de Heere bevolen had. Maar hij sloeg tegen de rots. Mozes sloeg er als het ware op los tegen het volk. Wat zijn jullie naarlingen. En er komt water uit de rots maar ook een stem uit de hemel: omdat jullie dit gedaan hebben komen jullie het land niet binnen.
Wat zou dit voor hen betekent hebben? Hoe dikwijls stel ik mij zo voor hebben ze over die hoop van het beloofde land? ‘Die hoop moet al ons leed verzachten. Komt, reisgenoten, ’t hoofd omhoog. Voor hen die ’t heil des Heren wachten, zijn bergen vlak en zeeën droog. O zaligheid niet af te meten, o vreugd, die alle smart verbant. Daar is de vreemd’lingschap vergeten en wij, wij zijn in ’t vaderland.‘
Is dit niet zo’n strenge straf van de Heere voor zo’n abuis. De Heere heeft er Zijn redenen voor. Ze hebben mij niet geheiligd. Ze hebben God niet God gelaten. Dat is een hele erge zonde voor Mozes de middelaar van het Oude Testament en Aäron die als hogepriester die het volk moest voorstellen aan de Heere. Juist bij de wateren van Meriba wil de Heere laten zien dat Hij gaarne vergevend is. Dat mag ik u vanmorgen prediken.
Toen Mozes op de rots sloeg, is Aäron niet op de rots gesprongen. Zover het westen verwijderd is van het oosten, zo ver doet hij onze overtredingen van ons. Is dit niet een God om aan over te geven. Die boodschap hadden Mozes en Aäron moeten brengen. Wat hebben ze gedaan? Voor God gaan staan zodat het volk niet duidelijk zag wie God was. Daarom wordt Aäron uitgekleed en kan hij niet sterven als hogepriester.
Zo gaat het met Aäron en zo gaat het met ons. Als wij oog in oog komen te staan met God, wat blijft er dan van ons over? Kunnen wij komen met ons ambtspak? Met onze voorbeeldige levenswandel? Niet hebben overgegeven aan buitensporige zonden. Kunnen wij ons dan verlaten op twee keer naar de kerk op zondag, voorbeeld voor anderen. Al die prachtige dingen op zichzelf zijn geen grond om zalig te worden. Als ik voor God kom te staan, dan ziet God mij als armetierige zondaar. Psalm 143, niemand zal in dat gericht rechtvaardig zijn voor Uw gericht.
Allen ontkleed. Je hebt Mij niet geheiligd. Wie denkt daar een argument tegen in kan brengen. Hebben wij niet in Uw naam geprofeteerd? Ik heb Avondmaal gevierd. Ik heb toch, ik ben toch. We staan daar in onze schamelheid. Aäron kan niet sterven als hogepriester maar hij hoeft niet te sterven zonder hogepriester.
2. Hij hoeft niet te sterven zonder hogepriester
Die kleren worden niet aan de kant gelegd. Dan zou Aäron moeten sterven zonder hogepriester. Dat betekent dat je sterft zonder dat er Iemand is die een Voorspraak is. Als je moet sterven zonder dat Iemand Zijn handen uitspreidt bij de Vader. Helaas zijn er mensen die zo sterven zonder hogepriester. Dan is er niemand die je wil vertegenwoordigen tegen de uitspraak van de Rechter van levenden en doden. Dan blijft er geen verzoening over van je zonden.
Maar voordat Aäron gaat sterven, worden zijn kleren Eleazar aangetrokken. Op de berg Hor staat toch weer een hogepriester. Ook in het uur van zijn dood gaat de dienst van de hogepriester door. Aäron die de taal en de symbolen begrijpt, verstaat het. Nu draagt Eleazar ook mijn naam op zijn hart, hij bidt voor mij in het uur van mijn dood. Een stroom van ongerechtigheden had de overhand op mij, en de beklede Eleazar zegt mijn ons weerspannig overtreden verzoent en zuivert u. Al waren u zondaren rood als karmozijn, Ik zal ze verzoenen.
In Eleazar zien we iets van de eeuwige Hogepriester Jezus Christus. Hebreeen klinkt de jubel door: wij hebben een Hogepriester. We hoeven niet te sterven zonder hogepriester. Een zoveel betere Hogepriester. Hij offert Zichzelf. Tegelijk is Hij het Lam dat de zonden der wereld helemaal wegneemt. Hij draagt de schuld weg van de Zijnen die hij liefheeft, Hij neemt de zondenlast over. Dan zien we vanaf die berg Hor naar de kruisheuvel Golgotha. Hij hangt daar naakt aan het kruis. Ze nemen Hem Zijn kleren af. Toen werd Hij geheel ontkleed.
Voor Aäron betekent het dat hij geen hogepriester meer was. Voor de Heere Jezus betekent het: zo wil Ik uw Hogepriester zijn. Zo sterft Hij als Hogepriester. Eleazar kan niet in de plaats van zijn vader Aäron staan. Maar deze Hogepriester de Heere Jezus Christus sterft in de plaats. Ik voor u, voor jou daar u anders de eeuwige dood had moeten sterven. Ziet u deze Hogepriester aan het kruis? Als ze naderen tot Zijn Vader. Ik heb verzoening gevonden voor hun zonden. Oorzaak van eeuwige zaligheid geworden. Hij kan volkomen zalig te maken. Hij leeft om altijd voor Zijn volk te bidden. Zo’n Hogepriester hebben we nodig?
Ben je het daarmee eens? Het lijkt wel een makkelijke zaak maar dat betekent dat aan onze kant geen waardigheid is. We zijn zo trots op onze kleren, dromen zo vaak van onze prestaties. Aäron laat zijn klederen uittrekken zonder enig protest. Maar laten wij dat ook doen? Lijken wij niet op die man met eigen kleed aan de bruiloftsmaltijd. Hij wil zijn pak aanlaten. Hij verstomd. Als je meent je zondenpak zelf te kunnen dragen, dan moet ik u zeggen je bedriegt je voor de eeuwigheid. Maar gemeente van Putten, dat is de derde gedachte.
3. Kan hij sterven voor de ogen van de Hogepriester
Voor de ogen van Aäron staat de Hogepriester. Een die de zonden wegneemt. Kind des Heeren, u hoeft niet alleen de grens over van leven en dood. Indien iemand gezondigd heeft, we hebben een Voorspraak bij de Vader. Het uur van je dood kan heel dichtbij zijn. Als je nu toch alleen de laatste grens over wilt gaan, dan is het voor 100% je eigen schuld. Ik kom je die Hogepriester aanbieden, zegt de Heere. Deze Hogepriester kan volkomen zalig maken. Deze Jezus werd ontkleed aan het kruis opdat u niet ontkleed en naakt gevonden zou worden.
En Aäron stierf aldaar. In die woorden proeven we iets van de rust. Geen angstschreeuw. Nee, er daalt iets van rust op die berg Hor. Rust door de Rustbrenger. Aäron sterft voor de ogen van de Hogepriester. Zo kan een mens sterven zelfs midden in de woestijn. Dan durft een zondaar voor God te verschijnen. Waar je de gestalte van de Hogepriester ziet, daar kun je de laatste reis maken. Die God die de zonden niet meer gedenkt.
Kunt u, kunnen jullie jongens en meisjes sterven? Ik vraag niet of je sterven wilt. Dat vraagt de Heere niet. Maar wel of je midden in de reis sterven kunt. Vertel het aan je man, vrouw, verloofde, vader, moeder. We moeten het weten voordat het tijdstip er is en we er niet meer over kunnen spreken. Kunt u sterven? U zegt ik kan er geen antwoord op geven want ik moet eerst weten of mijn zonden vergeven zijn.
Een mens kan alleen sterven met het oog op deze Hogepriester. Jezus Uw verzoenend sterven blijft het rustpunt van het hart. Zo kan het, achter deze Hogepriester aan. Hij gaat het binnenste van het heiligdom binnen. In Zijn doorboorde handen ligt het bloed dat Hij heeft geplengd. In Zijn vrijspraak is er behoud voor ontklede zondaars. Door Hem is God niet langer de Rechter die mij verdoemd. Door deze Hogepriester is er niemand die ze uit Mijn hand zal rukken. Deze Hogepriester hebben we allemaal nodig. Ga tot Hem.
Kind des Heere, zie op Hem. Dan mag je aan deze kant van de dood zien Jezus mijn Hogepriester. En aan de andere kant Jezus Gods Hogepriester. De poort om in te gaan. Dan zie je aan de andere kant van de poort met bloed geschreven: uit genade bent u zalig geworden. Door Hem om het eeuwig welbehagen. Dan het eeuwige wonder: het witte kleed in het bloed van het Lam. Daar te mogen zijn uit de grote verdrukking Hem te dienen nacht en dag. Hem te dienen die op de troon zit. Ze zullen niet meer hongeren en dorsten. En de zon zal niet meer op hen schijnen of enige hitte.
Ik mag eeuwig juichen van het Lam die al mijn zonden op Zich nam. Zo ga ik op tot Gods altaren tot God mijn God de bron van vreugd dan zal ik juichend stem en snaren ten roem van Zijne goedheid paren die na kortstondig ongeneugt mij eindeloos verheugd.
Amen.
Zondag 29 augustus 2021 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – eerwaarde heer J. Lankhaar – Schriftlezing Numeri 20 vers 1-13 en 13-29