Voordat de Heere Jezus met Zijn verheerlijkt lichaam opvaart naar de hemel spreekt Hij nog laatste woorden uit. Er klinken afscheidswoorden terwijl de Heere Jezus belooft bij hen te blijven al de dagen tot de voleinding der wereld. Het is een beloften voor allen die in Hem geborgen zijn. Ik ben nabij, zegt Hij. In donkere dagen van benauwdheid, al gaat het dal van de schaduw van de dood. Aan alles hier op aarde komt een eind door de tijd die alles schendt. Wie onbekeerd blijft staat dan alleen voor de levende God en hoe moet dat dan? O verlaat nog deze dag de zonden van deze wereld. De Heere zegt: wendt u naar Mij en wordt behouden. Het einde komt.
Mattheüs 28 vers 20: ‘En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen‘.
Jezus verschijnt op de berg aan de Zijnen. Hier verschijnt Hij in volle majesteit en zegt: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op aarde. Ook de opdracht: gaat dan heen onderwijst al de volken en hen dopende. Onmiddellijk daarop spreekt Hij Zijn laatste woord. Dat is de tekst voor vanmorgen. Mattheüs 28 vers 20.
Een troostvol afscheid
1. Van Hem die ging;
2. Van Hem is en blijft;
3. Van Hem die komt.
1. Van Hem die ging
En ziet, dat betekent dat er nu iets belangrijks volgt. Ook iets dat we heel gemakkelijk niet zien. Ik ben met u tot aan de voleinding van de wereld. Het lijkt wel alsof Mattheüs heeft haast. Hij geeft een beknopte beschrijving terwijl de andere Evangelisten veel uitvoeriger zijn. Wat een vreemd afscheidswoord. Je kunt je ook afvragen: is het wel een afscheidswoord? Dat Jezus geen afscheid neemt van de Zijnen. Toch als afscheidswoord zien nu. Jezus gaat van hen en een wolk nam Hem weg.
Afscheidsweemoed en afscheidswoord. Laatste woorden kunnen van grote betekenis zijn. Hoe vaak wordt daar niet op teruggegrepen op de woorden van iemand op een sterfbed. Hoe vaak hoor je het niet over de laatste woorden van een man of vrouw die dit of dat nog zei of zong. Dinsdag was het bevrijdingsafscheid.
Ik denk aan de nacht van 30 september op 1 oktober 1944. Wat in uw dorp gebeurde. Het verzet pleegde een aanslag op een Duitse officier die daarbij om het leven kwam. Diezelfde nacht namen de Duitsers wraak door een vergeldingsactie. Ze sloten Putten in. Zes jonge mannen en hun vrouw werden doodgeschoten. 660 mannen werden weggevoerd. Toen die 660 mannen in de Oude Kerk zaten gaf dominee Holland op om Psalm 84 vers 3 en 4 te zingen. De Psalm die wij ook gezongen hebben. Welzalig hij die al zijn kracht en hulp alleen van u verwacht. En zij gaan van kracht tot kracht steeds voort. Laatste woorden zoals de woorden van Jezus. Was het niet beter als Jezus op aarde bleef? Ik vloog ijlings naar Hem heen. Immers nee. De schare volgden Hem om uitkomende dingen. Brood en vlees en niet waar Hij om gekomen was. Zelfs Zijn discipelen zagen Hem met vleselijke ogen aan. Ze zagen het pas toen Hij van hen weggegaan was.
Het is nuttig dat Ik van u wegga. De Trooster zal tot u komen en anders niet. Ik spreek van een scheidende Christus. We zien Hem niet meer. En dat bedroeft ons. Jezus sprak er zelf over. Johannes 16 vers 6. Hij heeft die woorden in die ure gesproken. Grote ontroering en beroering bij Zijn discipelen gebracht. Hij heeft het gezien. Die ontroering in hun ogen aanschouwd.
Uw hart. Het gaat niet over hun verstand of gevoel. Maar hart. Zetel van de ziel. Van het ware, geestelijke leven. Hij blikt in het hart. Je denkt dan willekeurig aan Psalm 42. O mijn ziel wat buigt u u neder? Uw golven en baren mijn benauwde ziel vervaren.
Begrijpt u deze ontroering? Begrijp je deze jongeren in hun vragen. Wat zullen ze zijn zonder Hem? Neem Jezus weg uit het leven van Zijn kerk en wat houd je dan over? De dood, de schuld. Neem Hem uit het hart van Zijn discipelen, ze kunnen Hem niet missen. U al mijn liefde waardig schatten. Want de verberging van Zijn aangezicht is erger dan de dood. De discipelen willen alles vasthouden en niet dat Hij weggaat. Daar heb je die verwarring. Troost voor ontroerde harten. Nu gaat Hij ze bemoedigen en troosten. Hij troost ook nu nog het schreiend hart dat tot Hem vlucht.
Daarom komt ook deze vraag tot ons. Wat is uw troost beide in leven en sterven. Daar begint de Heidelbergse Catechismus mee. Er is niets waar mensen meer behoefte aan hebben. Zeker in deze tijd van het Coronavirus.
Wat is Jezus in de hemel gaan doen, zo vraagt iemand. Om voor Zijn kerk een plaats te bereiden. In het huis van Mijn Vader zijn vele woningen. Ik ga heen om u een plaats te bereiden. Je moet niet denken aan allemaal aparte woningen. Hier wonen Gods kinderen zo in aparte woningen. Elkaar verbijtend, verdacht makend. Straks zullen ze allemaal samenwonen in het huis van de Vader. Daar zijn alle kerkmuren weg. Daar zal Zijn volk weer wonen naar Zijn raad, God eeuwig hun Zijn gunst betonen. Het vaste bestek, in eeuwigheid zal rijzen.
Het huis van de Vader waar Hij eigenaar van is. Daar is plaats genoeg voor al Gods kinderen, de gelovigen. Elk van Gods kinderen krijgt daar een woning. Van alle tijden. Ook de bekommerde, de schuldige, de ellendige. Ook voor de ellendige dat land bereidt met sterke hand, o Israëls Ontfermer. Daar is geen woningnood. Daar blijft geen woning leeg. Vele woningen, als er voor u of voor jou geen plaats is, dan ligt dat er niet aan dat er geen plaats was. Maar dan is het onze eigen schuld omdat je weigerde te vernederen onder Zijn krachtige hand. Omdat je bleef verharden onder de nodiging van het Woord.
Het Woord woningen staat in het Grieks aangegeven met een blijvende plaats. Niet iets tijdigs. Blijvingen. Daar zal nooit meer strijd zijn. Nooit meer een wolk van duisternis, van ongeloof. Daar zal de bruid nooit meer hoeven klagen. Daar zal Sion nooit meer hoeven klagen dat de Heere haar vergeten heeft. Wat een troost voor ontroerde harten. Ik ga heen. Ik voor u, Ik voor jou. Wat heeft daartoe bewogen? De liefde tot de Vader en tot het Vaderhuis. En ook de hartelijke liefde tot het volk van de Vader. Eeuwige liefde heeft Hem bewogen.
Ook al mag het waar zijn dat Jezus naar Zijn mensheid niet meer nabij is, zo blijft Zijn Godheid altijd met ons. Zondag 18 Heidelbergse Catechismus. Die scheidende Christus zegt: Ik ben met u en blijf met u. Ik ga op het punt naar de hemel te varen maar Ik zal Mijn Trooster, de Heilige Geest, sturen om je te vertroosten. Op het werk, thuis, in de gevangenis, op de preekstoel. Wat een wonderlijke toezegging. Met jou Petrus die gezegd heeft: ik ken de Mens niet. Ik ben met u. Hoe kan dat? Wie zijn zij? Is dat niet wonderlijk. Weglopers, zondaars.
2. Van Hem is en blijft
Jongeren, als je als kind of puber wegloopt naar huis en bedenkt dat het toch maar beter is om terug te gaan. Dan bel je aan en gaat als het goed is de deur open. En daar is als het goed is de liefde van de vader. Zelfs bij een echtgenoot die weggelopen is. Vergevingsgezindheid. Die doorleeft heeft wat de wegloper Adam heeft gedaan, kan ook mededogen hebben met een wegloper. Een wegloper zomaar thuiskomen? Nee, er moet gesproken worden. God is rechtvaardig. Mijn zonden en uw zonden moeten eerst betaald worden. Het vonnis is uitgesproken. Er is maar een ding dat ons kan trekken. Wat kan een veroordeelde redden? Vergeving, gratie. Zonder de levend making van de Heilige Geest kunnen en willen we niet terugkeren, zegt de Dordtse Leerregels. Van nature ons leven van vijandschap tegen God.
Het beeld van de verloren zoon is een beeld van hoe God een zoon gaat terugbrengen. De verloren zoon gaat ver weg en gaat de schuld inzien. Benauwd het je als ik zeg: je bent een vijand van God. Ik ben tegen u opgestaan. Hoe moet het nu nog verder. Of geloof je het nu eigenlijk niet? Die verloren zoon geloofde het wel. Daarom zit die verloren zoon ver weg bij zijn vader te tobben. Ik heb het huis van mijn vader verlaten, de liefde van mijn moeder vertrapt. De liefde tot het huis trekt hem naar huis. Je ziet dat er in zijn leven iets is dat hem terugtrekt naar het huis van de Vader.
Jongeren, zeg je ook weleens als je je handen vouwt: ik kan zo niet verder, ik wil zo niet verder. Mag ik terug naar Uw huis? Ben ik welkom bij U? Sla een blik in je hart. Is God je zo tegengekomen? Of hol je stikdonkere nacht nog tegemoet. Heere, ik ben zo slecht. Wie je ook bent, wat je ook deed, je bent welkom. Wel zoals je bent. Als een arme zondaar, niet als een net kerkmens. Niet als je zegt ik kan er ook niets aan doen. Je bent alleen welkom als je als een straatarme zondaar komt. Ik verzeker je dat als je vanmorgen zo komt, dan zul je ontvangen. Milde handen en vriendelijk ogen bij Hem van eeuwigheid. Wat je ook misdeed, het kan ook voor jou. Want Christus heeft gezegd: Mij is gegeven alle macht in Hemel en op aarde.
God is bereid om de grootste zondaar, en die is niet buiten, maar die staat voor u en die zit hier, aan te nemen. God met ons. Niet wij met God. Ik met jou, Hij met u. Verloren zonen, dochters, je bent welkom bij God. Zo van harte welkom bij God. Zijn liefde met zondaren is onbegrijpelijk. Hij zegt ook hier in onze tekst: Ik ben met u. Daar staan ze de elf discipelen. Onverbeten in hun ontrouw. Je voelt de eenzijdige liefde van Hem. Johannes zegt het in zijn zendbrief: niet omdat wij Hem hebben liefgehad, maar Hij ons. Eenzijdige liefde van Christus.
Kom u en jij die de Heere vreest. Vandaag reden tot verwondering en blijdschap. Ik ben met u, discipelen. Johannes die wegkroop in de zaal van Kajafas. Petrus die zei: ik ken de Mens niet. Thomas die was moedeloos en kleingelovig. De dienst van de Heere is een van grote tegenstelling. Petrus liep naar buiten. Johannes die wegkroop. Je moet niet kijken naar die elf discipelen. We kijken naar die mensen in de kerkenraad. Die is niet goed, en dat moet anders. Als je zo kijkt kijk je helemaal verkeerd. Je moet kijken naar de liefde van Jezus tot deze mensen. Als je verdrietig bent en alleen bent, en de Heere is bij je, dan komt er toch wat rust in je hart. Kan dat nog? Ja dat kan. Als je de Heere liefheeft, dan begrijp je misschien heel veel dingen niet. Misschien ook wel niet van de preek. Ook als je klein bent kun je merken dat de Heere dat zondige hart naar je toetrekt. Net zoals ouders. Die liefde die trekt. Ik ben wel boos, maar kom hier. Ik ben bij je.
Als je in het donker zit, zal het ligt vanuit de Hemel stralen. De martelaren zijn heengegaan. Maar Christus blijft bij hen. Hij laat Zichzelf achter en blijft bij hen. Ik ben bij u al de dagen tot het einde van de wereld. Dat was nodig om die taak die Christus hen opdroeg. Niet een eenvoudige taak. Gaat dan heen. Denk je een moment in tot wie Hij het zegt. Ook tot vertroosting van u, kerkenraad. Hij zegt het tot eenvoudige mensen. Geen opleiding, eenvoudige vissers. Ik denk dat we er zeker van zijn dat ze bewust waren van hun zwakheid en onbekwaamheid van het horen van dit woord door de discipelen. Zo’n bemoediging, zo’n belofte hadden ze nodig.
Dan zullen alle machten van de hel zich verenigen. Wie of wat zal hen dan sterken? Wat anders dan de ervaring: de Heere is met ons. Als ze door vijanden omringd staan. Jakobus op het schavot. Petrus en Johannes. In bange eenzaamheid te moeten lijden en sterven. Wat anders dan de ervaring? De Heere is met ons. Niet alleen voor de apostelen maar ook voor de navolgers, ook voor de gewone leden van de gemeenten. Zovelen uit de duisternis gebracht naar Gods wonderbaar licht. Hij is ook Degene die met Zijn gemeente is tot aan de voleinding der wereld.
Christus is nooit de afwezige. Naar Zijn Godheid en genade wijkt Hij nooit meer van ons. Kind van God je zou er allang niet meer zijn als Christus er niet was. Ik ben met u al de dagen. Hoe heerlijk klinkt het Woord tot ons. Ik sta op het punt je te verlaten maar Ik zal Mijn Trooster sturen om je te ondersteunen. Als je met betraande ogen niet meer weet hoe je het dragen moet. Ik ben met je, vrees toch niet. Als je alleen staat. Je man of vrouw, je kind of kleinkind, of ongeboren kind verloren. Als niemand het ziet stille tranen weent. Dan neemt Hij een zachte doek: Ik ben met je, al de dagen. Iedere dag is Christus in het leven van de Zijnen.
De bewarende Heiland. Hij is met hen op zonnige dagen als het hen goed gaat. Ook op de somberste dag. Al de dagen. Ook de dagen van moedeloosheid. Hij geeft de vermoeiden kracht. Ook in dagen van hopeloosheid. Nu dan wat verwacht ik, mijn hoop is op u. Ook in dagen als je opgenomen moet worden om het Coronavirus of anderszins. Die al uw krankheden kent en liefderijk geneest. Na 75 jaar bevrijding brengt het ons in gedachten terug in de concentratiekampen. ‘Hel en hemel van Dachau’ waarin dominee Overduin schrijft dat bij het dag appèl waarin menigeen afgeranseld werd. Als ik omringd door tegenspoed, schenkt U mij leven. Die dagen was Hij ook erbij. Al ging ik door het dal van de schaduw van de dood. U bent bij mij. Ook in dagen van benauwdheid, ook van geestelijke benauwdheid. We gaan er eerst van zingen uit Psalm 118 vers 3.
‘Ik werd benauwd van alle zijden,
En riep den Heer‘ ootmoedig aan.
De Heer‘ verhoorde mij in ’t lijden,
En deed mij in de ruimte gaan.
De Heer‘ is bij mij; ‘k zal niet vrezen;
De Heer‘ zal mij getrouw behoen.
Daar God mijn schild en hulp wil wezen,
Wat zal een nietig mens mij doen?’
3. Van Hem die komt
Jongeren, ik hoop dat als je een moeder en/of een vader hebt, dat ze blij met ze bent. Dat je dat ook laat merken met moederdag. Het kan ook anders. Het is in veel gezinnen anders. Dat je al vroeg vader of moeder moest verliezen. Of je ouders gescheiden zijn. Of geadopteerd bent en nooit met je biologische ouders zijn. Dat je verdrietig bent. De discipelen hadden het ook. Dagen dat ze in het donker liepen. Ook geestelijk. De liefde dreef hen tot Hem uit maar daarmee hadden ze Hem nog niet terug.
Vandaag de dag zijn er velen die Jezus ‘hebben’. Ze hebben een Jezus maar hebben Hem nog nooit gemist. Waar werkelijk Gods Geest werkt daar gaan we zien dat waar we zonder Gods Geest leven, werkelijk een gemis is. Geef mij Jezus of ik sterf want buiten Jezus is een eeuwig zielsverderf. Met deze Heere kun je het leven in en kun je ook het leven door en ook het leven uit. Met deze Jezus kun je in blijde dagen, ook in verdrietige dagen, leven. Als je alles tegenloopt. Als je leven een puinhoop is. Als je deze kent dan heb je alles. Allen die God vrezen, ouderen onder ons. Deze beloften geldt ook bij het klimmen van de jaren. Ik ben met u. Al de dagen. In gezonde dagen. In dagen van ouderdom. Rivieren zullen stromen maar u niet overstromen. Ik ben met u al de dagen tot aan de eind van de wereld.
Huiver in je gedachten als je onbekeerd bent. Aan alles komt een eind. Aan je werk, huis, huwelijk. Aan je werk, aan je computer, scooter. Aan alles komt om een eind door de tijd die alles schendt. Dan sta je alleen voor God. Hoe moet het dan? Als er dan niemand naast je staat die zegt: Ik ben met je. O verlaat nog deze dag de zonden van deze wereld. De Heere zegt: wendt u en wordt behouden. Het einde komt.
Laat dan uit genade deze belofte worden vervuld: Ik ben met u tot in alle eeuwigheid. Gode zij dank. Hij zal nog een keer tot je zeggen: vreest niet. Nooit zul je dat kunnen begrijpen. Eeuwig zul je daarvan zingen. Alle verdriet, alle zorgen, alle tranen. Dan wordt het gebed van de Heere Jezus vervuld. Vader Ik wil dat die bij Mij zijn die U Mij gegeven hebt. Dan klinkt als laatste. Als laatste klinkt dan nog dat ene woord. Amen. Het is meer dan een nu is het klaar, punt uit en nu naar het Markus Evangelie. Nee, Ik houd Mijn Woord. Ik ben bij je. De kanttekenaren wijzen op de vastheid van dit woord. Het laatste antwoord in de Catechismus geeft het ook aan. Het zal waar en zeker zijn. Ik ben met u. Daar hoeven we niet aan te twijfelen. U zult of wilt nooit zonder Hem zijn. En elk zeg: Amen, ja Amen. Amen.
Zondag 10 mei 2020 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten [dienst online uitgezonden via YouTube vanwege de huidige omstandigheden] – eerwaarde heer J. Lankhaar – Schriftlezingen Johannes 14 vers 1-17 en Mattheüs 28 vers 16-20