Zoals Christus opgestaan is en een verheerlijkt lichaam heeft gekregen, zullen de Zijnen dat ook krijgen. Dat zal gebeuren op die dag, als de bazuinen zullen klinken, en alles in een punt des tijds veranderd zal worden. De grote vraag is of we bereid zijn om Hem te ontmoeten. Een leven buiten God is hopeloos. Christus reikt ons het nieuwe leven aan, Hij wil ons bekleden met de nieuwe mens. Zijn opstanding is de garantie van onze zalige opstanding.

Eens als de bazuinen klinken

Gemeente, de tekst voor de prediking hebben we gelezen, 1 Korinthe 15, de verzen 50-54. En boven de preek heb ik gezet: ‘Eens als de bazuinen klinken.’

Gemeente, dat was wat, in 2003, op het paleisplein in Bagdad. Daar ging het beeld van Saddam Hoessein omver. De mensen dansten op het beeld. Ze sloegen hun schoenen er bijna op stuk. Wat een feest. De dictator had verloren; de vrijheid was aangebroken. Het leek alsof daar op het plein een nieuw paradijs voor Irak geboren zou worden. Nu zijn we zoveel jaren later en elke dag ontploffen er bommen en zijn er zelfmoordaanslagen. Het houdt maar niet op. Het lijkt alsof je alles gewonnen hebt, iets van een nieuw paradijs kunt bouwen, maar de werkelijkheid is heel veel anders.

Kijk, zo kunnen we denken als het gaat over de opstanding van Christus en van onszelf. Want ja, we zongen: Nu de Heer is opgestaan, nu vangt het nieuwe leven aan. Jawel. Die machtige vijand, de dood, is van zijn voetstuk gevallen. Maar wat merken we er van? Sterven er geen mensen van? Wat zie je van dat nieuwe leven? Het lijkt toch precies andersom? De dood gaat nog steeds door en hij raakt alle mensen.

Een aantal jaren geleden las ik een interview met jongeren, die een beroep moesten kiezen. Wat ga jij doen? Wat volg je voor opleiding. Die jongen zei: ik word uitvaartleider. Hoe kom je daar toch bij? Hij zei: ik kies voor de zekerheid van de dood. Zo zegt de bijbel in Prediker 3: een tijd om geboren te worden en tijd om te sterven. Werkelijkheid van het leven.

Ja, zegt Paulus, maar er is meer. Straks komt de grote dag waarop de doden zullen opstaan. We zijn op weg naar de wederkomst. Alles wordt nieuw. Hoe zal dat zijn? De bijbel zegt er maar weinig van. Veel dingen blijven verborgen. God die bewaart een heleboel als verrassing – voor Zijn kinderen. Dat had je nou niet verwacht, dat Ik zoiets voor je bewaard heb! Maar er zijn ook dingen, die maakt Hij ons bekend in Zijn Woord. Daarover gaat het in de tekst.

Paulus wijst de mensen in Korinthe (die grote havenstad in Griekenland) daarop. Die mensen hadden een eigen idee over de opstanding. Ja, ze hadden gehoord over het nieuwe leven van Christus. Maar, zeiden ze, dat heeft alleen maar betekenis voor je ziel. Opstanding is iets wat je overkomt in je leven, in het hier en nu. Als je gelooft, dan word je tot een ander. Sta je op tot een leven in dienst van de Heere. En meer is het niet. Dode mensen worden niet meer levend. Dat is niet zo erg, zeiden ze, van dat lichaam heb je alleen maar last. Is minderwaardig. Het gaat om je onsterfelijke ziel. Ook vandaag zijn er mensen die zo denken.

Paulus reageert daarop in dit hoofdstuk. Hij waarschuwt. En zegt: als je dat denkt, zit je op een verkeerd spoor. Als de doden niet opstaan, is Christus niet opgestaan. Dan zijn en blijven we verloren mensen. Zit je voor niks in de kerk. Sta ik u een verhaal van de opstanding te vertellen, maar ben ik bezig fopspenen uit te delen, ga je bedrogen naar huis.

Maar het is andersom, zegt Paulus. Jezus leeft. En wij met Hem! Wat werkt dat nu voor ons uit? Je kunt dat zeggen en belijden, maar als je rekent met de dingen van elke dag, hebben wij nou iets te verwachten als het eind van het leven aanbreekt? Is dood het laatste wat je overkomt? Nee, zegt Paulus. Christus is opgestaan. Hij leeft. En komt weer! Hij zal ieder die gelooft opwekken tot nieuw leven.

Als iemand sterft en begraven wordt, is dat het einde niet. Psalm 115 gaat het over het graf, het leven zonder God. En wat de dood de mens brengt. In het stille graf zingt niemand ’s Heeren lof. Zo hopeloos is het dus buiten God! En toch, gemeente, telkens als ik met een familie over de begraafplaats loop, zie ik stenen met opschriften. En zijn er bij die ik nooit vergeet: hier rust in de verwachting van de opstanding.’ Want zoals Christus is opgestaan uit de dood, zegt Paulus, zullen de Zijnen eenmaal verrijzen. Zijn opstanding is de garantie van de zalige opstanding, zegt de Catechismus.

Wat dat betekent, is maar moeilijk voor te stellen. Misschien denk je er maar zelden over. Moet het daar nou vanavond over gaan? Ik hoop dat je mee blijft luisteren. Paulus schreef hierover, hoe dat gaat. Hij gebruikt het beeld van het korreltje graan. Dat zaai je en komt op. Heb je wel eens stilgestaan, zegt hij, dat er mensen zullen leven als Jezus wederkomt? Zou u kunnen zijn. Of ik. Wat een dag zal dat zijn. Kan zomaar gebeuren! Kan je toch niet voorstellen. Je zit aan je huiswerk, smartphone, stofzuigen: opeens is daar Jezus. Je zult veranderd worden. Wij zullen veranderd worden, zegt Paulus. De heerlijkheid wordt geopenbaard. In het Grieks merk je dat het Paulus pakt. Hij zegt het als een dichter. We zullen het beeld van het hemelse dragen. Paulus zingt ervan! Je zou kunnen zeggen: net alsof hij even in de hemel kijkt. En dan? Ja, dan staat hij weer op de grond. Kijkt naar zichzelf. Het hemelse, en ik dan? Hij voelt die doorn in z’n vlees. Hij zit de gebrekkigheid, de handicap, de zondigheid van zijn hart. Als Paulus eerlijk wordt, zegt hij: als ik het goede wil doen, ligt het kwade mij bij. Straks komt Jezus weer… Met die heerlijkheid. En dan staat Paulus daar. Een mannetje met zonden en tekort. Wat moet hij doen bij zoveel heerlijkheid? Een mens zoals u en ik. Gebrekkig, tekort, vergankelijk, klein, zondig. Dat is de werkelijkheid van ons leven van ons allemaal.

Hoe denk je in de hemel te komen? Christus zal de heerlijkheid van Zijn rijk openbaren. Vol zal het zijn van Zijn majesteit? Maar wie zal op die grote morgen voor Hem kunnen bestaan? Denk je dat je er zomaar binnenkomt? Nou, dan vergaat het je als die man, uit de gelijkenis. Dat weten jullie ook, jongens en meisjes. De gasten wilden eerst niet komen. Ga ze maar halen van de straat, zei de koning. Het grootste gespuis werd binnengehaald. Blinden, bedelaars, rapaille: ze kregen een nieuw pak, een bruiloftskleed. Om feest te vieren. Maar eentje was er bij, die dacht: die koning moet me maar nemen zoals ik ben. Ik hoef geen kleed. Mijn pak is goed genoeg. Hij ging erbij zitten. Koning kwam binnen en zei: vriend, hoe ben je binnengekomen, je hebt geen bruiloftskleed aan. Gooi hem eruit! Naar buiten, in de duisternis. Hij miste wat hij nodig had om het feest te vieren.

Als je daaraan denkt, als het gaat over de wederkomst, dan schrik je toch? Als je jezelf goed genoeg vindt, zoals die man… Dan heb je het er niet moeilijk mee?! Maar geleid door Geest en Woord ontdekt wie je bent! Vlees en bloed beërven het koninkrijk niet. Je moet wederom geboren worden, zei Jezus tegen Nicodemus. Een nieuw mens worden. Kreeg je dat nodig?

Weet u wat geweldig is, het evangelie zegt: Jezus is opgestaan om mensen tot dat leven op te wekken. Dat Hij de levendwekkende Geest heeft verworven. Bij Hem is het mogelijk. Hij wil het doen. Een nieuw mens worden. Als je Hem echt nodig krijgt, ga je voor Hem door de knieën. Bidden om genade. Dan gaat het Woord leven: het veroordeelt je. Maar ook het nieuwe leven, in Christus. En dan begin je pas echt te leven. Dan vind je vrede in het volbrachte werk van Christus. Dan ga je vragen naar Gods wil. Leven tot Zijn eer. Gaat de liefde van Christus je dringen. Dan word je een getuige. Ik hoop dat u daarvan wat kent. En jij ook. Leven van het geloof. Dat mensen dat merken. Vol zijn van de liefde van Christus.

En weet u waar Paulus nou mee zat, dan loop je tegen je eigen grenzen op. Je zou zoveel willen! Je bent niet zoals je zou moeten zijn. Ik kom zo vaak tekort. Wat kun je daar een verdriet van hebben. Wat ben je nou eigenlijk voor een mens. Dat ik zo doe, elke keer het verkeerde doe. Weet u daarvan? Weet u wat heerlijk is. ‘Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw.’ Vlees en bloed kunnen het koninkrijk niet beërven. Vergankelijkheid beërft het onvergankelijke niet.

Maar er is meer. Paulus komt dichtbij. Hij is er vol van. Ziet, zegt hij, ik zeg u een verborgenheid. Zijn gezicht gaat stralen. Zoals kinderen dat wel eens hebben. Iets voor moederdag gemaakt, ze neemt het mee van school, komen ze thuis, zeggen ze: moeder zal ik zeggen wat erin zit? Nou, nou, niet nu doen, want dan is het geen geheimpje weer. Maar ik wil het graag vertellen. Nou, zo zegt Paulus het ook. Gods kinderen worden in die dingen eenvoudig geleid. Zal ik je een geheim vertellen? Ik heb het zelf van de Geest gehoord. Die leert je de heilgeheimen – voor wijzen en verstandigen is het verborgen. Professoren en dominees hebben misschien nog nooit iets ervan gehoord. Aan kinderen wordt het geopenbaard.

Als Ik in mijn heerlijkheid kom, zegt Jezus, en jij bent zo nietig, zwak en klein, dan zal Ik voor je zorgen. Ik stond op uit de dood. Mijn lichaam was gegeseld en geslagen. Ik had de spijkergaten in Mijn handen. In het graf sprak alles van het vergankelijke. Maar Ik ben opgestaan in onvergankelijkheid. Mijn lichaam werd veranderd. Het kreeg hemelse glorie. Zo zal het zijn met een ieder die gelooft. We zullen niet allen ontslapen – maar wel allen veranderd worden.

Gemeente, dat is niet te bevatten. In een ondeelbaar ogenblik. Een punt des tijds. Een microseconde. Alles zal anders worden. Het eeuwige leven zal doorbreken. Dan, in een moment, hele wereld zal vol zijn van Zijn heerlijkheid. Hoe zal dat zijn? Nou, zegt Paulus, dat is een verborgenheid. Dat is Gods geheim.

Het zal net zo zijn als de Schepping. God zei: er zij licht. En daar was licht. Zo zal het zijn. De bazuin zal klinken. De doden zullen allen opgewekt worden. En we zullen allen veranderd worden. Er zullen mensen zijn die uit dit aardse leven worden overgezet in het eeuwige leven. En ook wij zullen veranderd worden. Alle dingen worden nieuw.

Moet je toch even over nadenken! Wat oud is, zal wegvallen. We zijn sterfelijk. We verouderen elke dag. Als je 12 bent, wil je wel 20 wezen. Als je 40 bent, wil je 25 zijn. Als je 60 of 70 bent, ga je steeds meer mensen jong vinden. Als je oud wordt, merk je dat je krachten minder worden. Sommige mensen gaan dat wanhopig tegen. Fitness, beautyfarm, facelift. Staan ze mooi oud te worden. Want ze zijn nog steeds oud – wat je er ook aan opknapt. Het helpt niet. Midden in het leven zijn we door de dood omgeven.

Als je dat weet, is het toch ongelofelijk, dat Paulus zegt: straks is het allemaal voorbij. God wekt nieuw leven. En eigenlijk is het net zo groot, als dat iemand tot geloof komt. God wekt nieuw leven in je hart. Dan trek je op uit de dood tot het leven. Uw stenen hart wordt weggenomen, een vlezen hart krijg je. Dat overkomt je. God de Geest maakt je levend – Hij leert je geloven. Je wordt geestelijk een ander mens als de Heere in je hart werkt. Zo zal het zijn bij de wederkomst. We blijven wat we zijn – gewoon mensen, met een lichaam en ziel. En tegelijk wordt alles anders.

We lezen in de bijbel: mensen werden opgewekt uit de dood. Zoals Lazarus. Hij kwam terug uit de dood. Maar hij moest weer sterven. Niets fundamenteels veranderd. Behalve Christus. Hij is door de dood heengegaan, naar het eeuwige leven. Hij is echt veranderd. Hij is aan de andere kant van de dood gekomen. De discipelen hebben dat gemerkt, toen Hij verscheen rond Pasen. De Emmaüsgangers vroegen: bent U een vreemde? Wat is er met Hem? Totdat Hij zichzelf bekendmaakte. Een verheerlijkt lichaam – waar de dood geen grip op had.

Dat bedoelt Paulus als hij zegt, dat wij veranderd worden. Wij, zegt hij. Hij verwachtte de komst van Christus met een groot verlangen. Hij trok de wereld in om het evangelie te verkondigen. Met de belofte dat de dood het einde niet is. De bazuin zal slaan, er komt een dag dat God alle dingen op orde brengt, dat heel de wereld (die nu in puin ligt, met zoveel onrecht, een slagveld) een paradijs zal worden. Dat is niet op het plein in Bagdad begonnen, maar komt bij God vandaan.

Een bazuin zal het aankondigen. Je kunt dat concreet voorstellen. Ik las iets van de Duitse prediker Krummacher. Die leefde in de 19e eeuw. Jongens en meisjes, in die tijd had je geen trein. Alles deed je met paard en wagen. Hij verwachtte Jezus zo sterk, dat hij dag en nacht een paard voor de wagen had gespannen. Dan ga ik naar Hem toe, zei hij. Wat moet je daarvan denken, weet ik niet. De bazuin is een signaal. Wereldwijd zal het einde worden aangekondigd worden. Hoe dat zijn zal, weten we niet. Misschien kunnen we het beter begrijpen dan de mensen van toen. We hebben e-mail, digitale wereld. Met een knop de hele wereld bereiken. Als wij dat al kunnen, wat dacht u dat God kan?!

De vraag is dan of je bereid zult zijn om de Heere te ontmoeten. Hij komt als de grote Overwinnaar – van dood en graf. Als je Hem niet als verlosser kent, vraagt Hij vandaag naar je hart. Hij wil je eeuwig leven geven! Sta op uit de doden, o zondaar, en leef!

Straks zal de bazuin klinken, dan gaan de graven open. Dan staan mensen op uit de doden. Ze worden veranderd. Vergankelijkheid moet zich met onvergankelijkheid aandoen. En met onsterfelijkheid bekleden. Paulus wijst. Dit verderfelijke. Hij voelt de gebrokenheid. Hij kijkt om zich heen. Mensen die ziek worden. Mensen die weggenomen worden. Verlies, machteloosheid, afbraak. Als je mensen moet loslaten… ja, dan kom je mensen tegen die zeggen: dat moet je leren aanvaarden, je kunt het toch niet veranderen. God aanvaardt het niet! God zegt niet dat de dood bij het leven hoort. Alle dingen worden nieuw. God voert Zijn plan met de wereld uit. Pasen geeft de belofte dat de dood niet winnen zal.

Ik denk aan die broeder die jaren ouderling was in Rijssen. Zwaar reuma. Zijn ledematen waren vergroeid. Nadat ik gepreekt had over de wederopstanding van het lichaam zei hij: straks is dat (die ledematen) allemaal weg, als God het veranderd. Dat is nou verwachting! Dit vergankelijke moet met onvergankelijkheid worden bekleed. Gods liefde – die Hij volbrengt. God heeft een doel met de wereld. Hij kent het doel. Hij ziet de diepe sporen van zonde en leed. Dacht u dat God geen droefheid heeft over wat wij van de wereld maken. Hij maakt een nieuw begin – omdat God ervoor zorgt. Wij trekken een standbeeld omver. Maar vlees en bloed kunnen het koninkrijk niet beërven. Je moet het ontvangen.

Mensen uit een rampgebied, je ziet er beelden van. Alles kwijt. Ze moeten kleren krijgen. Dan zie ik helpers met dekens: doe dat maar om je heen. Je moet je ermee bekleden. Zo zal het straks zijn. Christus ziet de bittere armoede van ons leven, Hij komt en reikt het nieuwe leven aan. Trek dat maar aan. Dan ben je een nieuw mens. Ik heb het oordeel gedragen. Ik kom je verlossen uit alle nood en dood. De oorzaak van alle ellende weggenomen. Nu zal niemand dat ooit van je kunnen afnemen, dit verderfelijke moet onverderfelijkheid aangedaan worden. De dood is verslonden tot overwinning.

En kijk, die tekst lazen we in Jesaja 25. Daar profeteert Jesaja over de volken. Een feestmaal voor alle volken. Paulus zegt: dat is de toekomst voor ieder die gelooft. Alles wat herinnert aan de dood, is eenvoudig weg. Verslonden tot overwinning. Door de overmacht van het leven van Christus. Niemand zal zeggen: ik ben ziek. Geen terroristen en bommen zullen er zijn. Geen mens zal er geschonden zijn. Jesaja herinnert de uittocht uit Egypte. Israël vluchtte voor de Farao. Links en rechts bergen, voor hen de zee, achter hen de Farao. Ze durfden niet verder. Trek voort, zei Mozes. Het volk ging dwars door de zee. En toen ze omkeken, zagen ze dat de Farao verslonden was.

Trek nou verder, achter Christus aan, op weg naar het nieuwe leven. Volg je Hem door het geloof? Buiten Jezus is geen leven – ik waarschuw u, buiten Hem is de dood. Ik roep je tot bekering. Hij belooft een eeuwig leven aan een ieder die gelooft. Je ziet er wel eens tegenop, als die dag komt, voor u, jou en mij. Die laatste dag. Ben je nooit bang voor de dood? Ik wel. U ook? Als je naar jezelf kijkt. En dan komt de Heiland. Die zegt: je hoeft niet bang te zijn. Ik ben overwinnaar. Straks zul je hem nooit meer zien, dan is de dood dood, het graf begraven. Dan mag je eeuwig schuilen in de liefde van God.

‘Eens, als de bazuinen klinken,
uit de hoogte, links en rechts,
duizend stemmen ons omringen,
ja en amen wordt gezegd,
rest er niets meer dan te zingen,
Heer, dan is Uw pleit beslecht.

Scheurt het voorhang van de wolken,
wordt Uw aangezicht onthuld,
vaart de tijding door de volken,
dat Gij alles richten zult,
Heer, dan is de dood verzwolgen,
want de Schriften zijn vervuld.’

Amen.

Hervormde Gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 12 mei 2019. Schriftlezing Jesaja 25:6-9 en 1 Korinthe 15:42-58. Belijdenis van het geloof met de geloofsbelijdenis van Nicea.