Aan het Kerstevangelie gaat het liefdevolle hart van God vooraf. Gods liefde strekt zich uit tot Zijn kinderen. God is liefde. Die liefde van God is aan ons geopenbaard dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in deze zondige en Godvijandige wereld, opdat wij zouden leven door Hem. Het is de liefde van de Drie-Enige God: de Vader die Zijn Zoon overgegeven heeft, de Zoon die uit liefde tot de Vader Zijn leven gegeven heeft en door de Heilige Geest diet het geëffectueerd heeft. 

1 Johannes 4 vers 9: ‘Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem‘.

Gemeente, God is liefde. Een bekende uitdrukking. Nog weleens een bordje met een gouden randje in een huis opgehangen. Een tekst die dan heel diep een tekst die ook het meest misbruikt is van alle teksten in de Bijbel. Een tekst die het meest is bestreden, is aangevallen in een mensenhart: God is liefde.

Hoe kan het dat God liefde is als wij vandaag in een Coronacrisis leven en heel de samenleving ontwricht is? En wij met de Kerst niet samen kunnen zijn. Of het afgelopen jaar een geliefde moeten missen die op zo’n ontluisterende manier in afschuwelijke eenzaamheid is gestorven. Misschien wel twee geliefden heel dicht na elkaar.

God liefde?! Het is nog niet zo lang geleden dat de protestmars voor het leven was. Voor al die 30.000 babies in de moederschoot die het levenslicht niet mogen zien. God liefde?! Als Hij dat allemaal toelaat. Een paar weken geleden hoorden dat een paar honderd jongeren ontvoerd waren in Nigeria door Boko Haram. Wat een angst in de harten van de jongeren en in de harten van die vaders en die moeders. God liefde?!

Heb je weleens een bericht gelezen van jongens van tien jaar die in mijnen moeten werken. Zware arbeid verrichten. Hun leventjes worden gesloopt. God liefde?! Miljoen Oeigoeren in China misschien wel die in heropvoedingskampen zitten. God liefde?! Hoe kan Hij omgaan met Zijn eigen kinderen die in concentratiekampen in Noord-Korea zuchten? En dat antisemitisme grijpt ook weer om zich heen. Kan God met Zijn eigen volk waar Jezus uit is geboren, kan Hij hen zo op hun beloop laten dat er zoveel haat en bitterheid juist tegen Israel blijft aanwezig zijn en weer oplaait. Ook na de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog? God liefde?!

En als we dan lezen dat God de opdracht heeft gegeven dat zeven Kanaänitische volken moesten worden uitgeroeid. God liefde?! En als u dan die aangrijpende Bijbeltekst leest: velen zijn geroepen maar weinigen zijn, in de liefde van God, uitgekozen. God liefde?! Het heeft er meer van dat God helemaal geen hart heeft. En het lijkt er meer op dat het God helemaal niet interesseert wat er op deze wereld gebeurt. En dat Hij helemaal geen hart voor mensen die moeten lijden en mensen die op reis zijn naar de eeuwigheid. God liefde?!

En toch schrijft Johannes het. Goed om te weten dat Johannes niet in een hele conformtabele positie zit en niet een heel luxe Kerstfeest viert als hij deze woorden belijdt. Hij is op hoge leeftijd gekomen, hij is pastor in de grote wereldstad van Efeze. En toen Paulus daar ooit afscheid nam toen was hij daar met die ouderlingen op het strand en heeft hij voorzegd, die ouderlingen gewaarschuwd, dat de wolven zouden komen die de gemeente zouden verscheuren. En dat is gebeurd. En toen later Timotheus in diezelfde wereldstad werkzaam was toen schreef Paulus aan hem: weet Timotheus dat in deze laatste dagen zware tijden zullen zijn. En de mensen zullen liefhebbers zijn van zichzelf. En de liefde van veel mensen zal verkillen en verkouden. In die situatie werk jij, Timotheus.

En nu zit Johannes er middenin. Er zijn mensen die beroepen zich op de Heilige Geest. Wij hebben het van de Heilige Geest. We hebben heel geen Bijbel nodig. En we zijn zonder zonden want de Geest leert ons en de Geest is toch God?! En ze denken dat ze perfect zijn. En er zijn ook, dat is een belangrijke dwaling, daar begon dit hoofdstuk mee. Er waren heel wat mensen die daar zeggen: Jezus in het vlees gekomen, onzin. Die heilige Majesteit van God, je denkt toch niet dat Hij in een beperkt, sterfelijk lichaam kruipt. Daar waren de zogenaamde docetisten. Die ontkenden dat de heilige God iets met die platte materie, en die platte lichamelijkheid van ons te doen zou hebben.

En als je de hele brief of wat het dan ook geweest mag zijn, als je dat doorleest, dan merk je dat er ook mensen uit de gemeente weggegaan zijn. Johannes schrijft ze waren uit ons niet en daarom zijn ze verdwenen. In die gebroken situatie staat Johannes en in die gebroken situatie horen wij hem tot twee keer toe belijden: God is liefde. Hij ontleent het niet aan de omstandigheden, aan de bloemetjes buiten.

Hierin is de liefde Gods geopenbaard opdat wij zouden leven door Hem. Laten wij deze tekst een beetje gaan uitpellen, overwegen met ons hele hart. Laten we beginnen met het sleutelwoord? Dat is het woordje ons. Nog persoonlijker: mij. Wat is het hele Evangelie als het niet voor mij is? De komst van Jezus met Kerst? Wat baat het mij als was Jezus duizend keer in de wereld gekomen maar niet in mijn hart?! Voor wie is Jezus in de wereld gekomen?

Wie is dat woordje ons? De liefde Gods jegens ons geopenbaard. U weet het wel over dit woordje ons zijn hele boeken volgeschreven. De een zegt de hele wereld, de ander alleen de kerk, weer een ander alleen de uitverkorenen. Wie is dat woordje ons? We gaan hele geleerde disputaties vanmiddag van maken. Laten we het heel eenvoudig, persoonlijk maken. Laten we er mij van maken.

Wanneer kun je zeggen dat Jezus jouw Redder is? Dat God mij liefheeft. Ik noem twee mogelijkheden die het allebei niet zijn. Net de mensen in Efeze die zeiden alleen de Heilige Geest en je hebt de Bijbel helemaal niet nodig. De Heilige Geest moet het in je hart zeggen. Droom of een visioen, ervaring. Dan kun je pas zeggen dat die Bijbel voor jou is. Is de Geest en dan het Woord. Eerst de Geest in je hart op een onmiddellijke manier, buitengewone manier, niet door middel van het Woord maar zomaar rechtstreeks tot je ziel. Dan kun je zeggen Hij is ook voor mij gekomen, God is ook mijn Redder, God heeft ook mij lief. Dat is bedrog.

Weet u wat ook bedrog: het staat in de Bijbel, je hoeft er verder niet over na te denken. Daar heb je de Geest niet voor nodig. Dat is net zoals een moeder, daarvan kun je in z’n algemeenheid zeggen dat ze haar kinderen liefheeft. De Schepper heeft z’n schepsel lief, dus de Schepper heeft ook mij lief. Dan heb je niet gevoeld hoe persoonlijk Johannes dit bedoelt. Dit is niet een algemeenheid. Maar dit is als een moeder die tegen haar zoon zegt: jongen, ik heb jou lief met mijn hele hart. En die jongen antwoordt: mama, wat bent u lief. Die persoonlijke ontmoeting gaat het om in het woordje ons.

Die twee manieren zijn het niet: eerst de Geest zonder het Woord en dan het Woord zonder de Geest, dat is het evenmin. Het is dus: het Woord voorop, en dan door de Geest toegeëigend, toegeschreven, gestraald in je hart.

Er was eens een dominee, gevangenispredikant, die zat met allerlei boeven in die gevangenis, hij maar preken en spreken en het liep allemaal maar niet. Op een gegeven moment was hij zo’n beetje ten einde raad en zei hij tegen die gevangenen, die grote boeven, willen jullie een ding voor mij doen? Nou, dat wilden ze wel. En toen zei die: dan moet je op de binnenkant van je deur van je gevangeniscel schrijven ‘God is liefde’. En weet je wat er gebeurde bij die grootste boef? Hij schreef dat op zijn deur van zijn gevangeniscel, en hij zag dat en het drong tot hem door en hij voelde dat ben ik helemaal niet waard, dat heb ik helemaal niet verdiend. En die woorden braken zijn hart. Zou dat niet de toe-eigening van de Heilige Geest van dat Woord zijn wat voorafgaat in je hart? Herken je dat? Al ben je misschien niet de grootste boef en heb je niet in de gevangenis gezeten.

Johannes was ook niet zo’n boef van zichzelf maar hij moest ook zeggen dat er niemand is die geen zondaar is. Johannes had ook gevraagd om vuur van de hemel om ander te verderven. En met zijn broer Jakobus getwist over wie toch wel niet de meeste was. Hij was nogal hoogmoedig. Hij had toch tegen Petrus gezegd: goed zo Petrus, Jezus moet niet zo gaan lijden. En Jezus zei tegen Petrus, ga weg achter mij satanas. Net als alle andere discipelen.

Hoe heeft Johannes deze woorden gezegd? Ik denk net als die boef in de gevangenis. En ik hoop dat jij naast die boef gaat zit en ik naast die boef zit, en er regelmatig naast komen zitten, en zeggen: het bestaat niet dat God mij liefheeft. Dat het niet zomaar een waarheid is, een dogma, een bordje aan de muur. Maar de belijdenis van mijn hart met verwondering. Met aanbidding. God is liefde.

Wie is een God als U, zo groot macht en liefde, heerschappij. God liefde. Dat breekt je hart en dan blik je in het geopende hart van God. Dan raak je niet uitgekeken. Dan strekt al je liefde zich uit naar Hem. Dan heb genoeg aan God en dan krijg je nooit genoeg van God. En dan ervaar je er iets van: hier wordt de rust geschonken, het vette van Uw huis gesmaakt, een volle beek van wellust maakt hier elk in liefde dronken.

Het is maar een piepklein voorsmaakje van de hemel. Maar je hart verbreekt. Er is vreugde. De engelenzang is jouw zang. Ere zij God. Dat Kindje in de kribbe. Glorie van Hem, geïncarneerd. Tastbaar geworden. Ere zij God en in mensen een welbehagen. Een behagen. In mensen. In zo’n mens als ik ben. Niet klein te krijgen. Groot te maken, eeuwig te zingen. Van de goedertierenheden van de Heere. God is liefde.

Johannes gebruikt het inclusieve ons als taal van de gemeente. Dat is de liefde toch: streng voor zichzelf en ruim voor een ander. Die liefde zegt: als God zo groot van heerschappij is dat Hij mij niet uitsluit, dan ga ik geen anderen uitsluiten. Dan oordeel ik met het oordeel van de liefde. Dan acht ik die ander uitnemender dan mezelf.

Zo schrijft Johannes aan die gemeente met zoveel brokstukken. Met zoveel dwalingen. Met zulke tegenkrachten van de antichrist. Hierin is de liefde van God jegens geopenbaard. Waarin is die liefde geopenbaard? Dat God Zijn eniggeboren Zoon in deze wereld heeft gezonden. God zendt Zijn Zoon. Je hoort die gelijkenis erin he, die gelijkenis van die wijngaardenier. Er kwamen eerst de knechten van de koning om de pacht in ontvangst te nemen. En die knechten werden afgeranseld en keerden onverrichter zake terug naar die heer. En de heer stuurden steeds weer knechten ten tijde van het Oude Testament. En ten laatste stuurde hij zijn zoon. En hij zei: mijn zoon zullen ze ontzien. En die wijngaardeniers zeiden: dit is de erfgenaam, wij zullen hem nemen en de erfenis, de wijngaard ons eigen te maken.

Hij heeft Zijn Zoon deze wereld uitgezonden. Hij stuurde niet een engel. Hij stuurde niet een van zijn vier zonen. Maar Hij stuurde Zijn eniggeboren Zoon. Er gaat een verhaal, of het waar weet ik niet, na de dertigjarige oorlog, na de Reformatie in Duitsland. Dertig jaar oorlog. Vreselijke honger. Een echtpaar kwam tot het afschuwelijke besluit om een van de vier kindertjes op te eten. Dat was een algemene beslissing. Maar toen de keuze moest worden gemaakt welk kind. De oudste? Nee, dat was precies z’n moeder. De tweede, nee dat was precies z’n vader. De derde, nee daar hielden ze toch zo van met hun hele hart. De vierde? Nee, die kon het ook niet zijn. En toen het concreet werd konden ze het niet doen. Voel je?

En God: een Zoon. Eniggeboren Zoon waar Hij met pure, zuivere, onveranderlijke liefde aan is verbonden. De hele wereld trilt op haar fundamenten als Johannes dit schrijft. God, Zijn eniggeboren Zoon, in de wijngaard van deze wereld gezonden. Hij heeft het gezien. Hij heeft die eniggeboren Zoon ontmoet. Die eniggeboren Zoon die heeft hem ontmoet. Hij was aan het netten boeten met zijn broer Jakobus en zijn vader Zebedeus, en Jezus kwam daar langs met zijn eerste twee discipelen Petrus en Andreas, en die zei: Volg Mij, en Ik zal u vissers van mensen maken.

En hij kon er geen weerstand aan bieden. En dat boetgereedschap heeft hij neergelegd en is samen met zijn broer met Jezus meegegaan. Hij heeft verbaasd gestaan van de boodschap van Jezus, Hij leerde als machthebbende. Hij heeft wonderen gezien. Hij eindigt zijn Evangelie ermee: als al die wonderen beschreven zouden zijn, dan zou het al de boeken niet kunnen bevatten waar al die wonderen beschreven staan. Zoveel wonderen daarvan is hij getuige geweest.

Hij heeft gezien hoe elke keer zijn Meester werd vastgepraat door de Farizeeën en hoe Jezus met grote wijsheid hen voor het blok zette en liet zien dat Hij het door had. En Hij ontmaskerde hen. Wie is toch deze Jezus? Hij heeft gehoord dat Jezus ging spreken over Zijn lijden. Dat mocht niet en dat kon niet maar het gebeurde. Hij was verbijsterd toen Jezus aan het kruis kwam. Hij kon het ook niet geloven toen hij het gerucht hoorde dat Jezus zou zijn opgestaan uit de doden.

Maar hij heeft Hem gezien. Met de handen getast het Woord des Levens. Hij heeft Hem gezien op het eilandje Patmos. Met eer en heerlijkheid getroond. Toen ik Hem zag viel ik als dood aan Zijn voeten. Wie is deze Jezus, in de wereld gezonden? De eniggeboren Zoon van God in de wereld gezonden. Maar in de gebrokenheid is, de sterfelijkheid is, waarin Herodus woont, waarin Pilatus stadhouder is, waar de duivel de god van deze eeuw is. Waar Hij gesmaad zou worden als de overste van duivelen.

De Vader heeft Hem niet op het allerlaatste van die gevaarlijke missie teruggeroepen zoals je dat weleens leest. Maar Hij heeft Hem in de wereld gezonden. Hij heeft Hem in Gabbatha, de rechtbank van Pilatus, gezonden. Hij heeft Hem in Gethsemane gezonden waar Hij zo benauwd was. Hij heeft Hem op Golgotha gezonden waar Hij door God verlaten zou worden. En het behaagde God om Hem te verbrijzelen.

Hierin, hierin alleen, is de liefde van de Vader geopenbaard dat Hij Zijn eniggeboren Zoon in de wereld heeft gezonden. Johannes schrijft het de liefde van God voor mij. Zo’n hoogmoedig mens als ik ben. Die zo tegen het lijden van de Heere Jezus was. Zijn eniggeboren Zoon niet gespaard maar Hem overgegeven. Niet in een roemvolle dood maar in de wereld gegeven om die smadelijke dood van het kruis te ondergaan.

Was dat dan nodig? Wat dat dan de enige weg om mij te verlossen en de enige weg om mij te bevrijden? De enige weg om de volle liefde van de Vader te openbaren? O liefde van de Vader. En als je het zo zegt komt de vraag op: hoe zat het met de Zoon? Komt Hij in de wereld als een gevoelloos iemand als Hij in de wereld wordt gezonden? Is de Zoon in de wereld gezonden omdat het nu eenmaal moest van de Vader? Tegen heug en meug misschien wel of vanuit een groot plichtsbesef?

Hoe heeft de Zoon het Zelf gezegd? Mijn liefde en ijver brandt. Hoe heeft de Zoon het gezegd? Zelfs in de tuin van Gethsemane, Vader, indien het mogelijk is laat die vreselijke drinkbeker van Mij voorbijgaan maar niet Mijn wil maar Uw wil geschiedde. Want die wil is heilig en goed.

Wat schrijft Johannes? Hij had lief tot het einde. God. Je mag ook lezen: de Drie-enige God. Hierin is de liefde van de Drie-enige God geopenbaard dat God Zijn Zoon, Zijn eniggeboren in de wereld heeft gezonden. Niet minder de liefde van de Zoon. Paulus zou het ook schrijven: die mij heeft liefgehad en Zich voor mij voor heeft overgegeven. Ik gaf me niet over aan hem. Ik was met Ezau liever een schotel linzenmoes van deze wereld dan van Jezus. Ik was net als die inwoners van de Gardarenen die hun zwijnen hadden verloren en zij baden Jezus: gaat U alstublieft weg, zometeen kost het ons nog meer als U hier blijft.

Ik wilde dat Hij Koning over mij zou zijn. En ik achtte Zijn bloed onrein. En Hij? Zijn liefde en ijver brandde. Om voor mij te lijden, om voor mij die grote weg van de hemel naar de aarde af te leggen. Tot mij te komen. Wie is toch deze Jezus? Wat een liefde in Zijn hart? Voor goddelozen, voor onwilligen, voor tegenstanders, voor echte vijanden, voor mensen bij wie het op de bodem van hun hart leeft: kruist Hem. Dat ben ik. Dat bent u. Dat ben jij.

En Johannes belijdt, in verwondering, in aanbidding, de liefde in Kerst. In dat baby’tje in de beestenstal. Onthuld en geopenbaard. Al de liefde van God in Jezus. Al de liefde van God alleen in deze Zaligmaker. In dit Kerstkind. Die ruwe herders hebben het gezien en zijn neergeknield. Die wijzen uit het Oosten hebben hun harten geopend en zo hun koffers met gaven geofferd. En Simeon heeft het uitgejubeld: nu laat U Heere Uw knecht, naar het Woord hem toegezegd, thans heengaan in vrede, want deze ogen hebben Uw zaligheid. Dat vlees en bloed, dat concrete baby’tje gezien.

Al de liefde van God. Al de wijsheid van God. Al de macht van God. Al de gerechtigheid van God in Jezus. De eer, de glorie van God. Hierin, hierin alleen, de liefde van God geopenbaard. Dat wij het leven zouden hebben door Hem. Hoe zouden wij ooit leven zonder God die het leven is? Hoe zouden wij ooit tot God komen zonder Hij tot ons zou komen omdat wij nog niet een stap naar Hem kunnen zetten?

Hij mijn leven. Hoe doet Hij dat? Dat is zo mooi in onze belijdenis. Dat wat Hij aangegeven heeft heeft Hij aangenomen om te redden. Hij heeft mijn lichaam aangenomen om mijn lichaam te redden, mijn ziel om mijn ziel te redden. Hij neemt mijn dood aan om mij van de dood te redden. Hij mijn dood, ik Zijn leven. Dat is de grondwet van het Evangelie.

Wat is dan leven? Leven is niet wat wij in de lente zien dat er een klein plantje al meer tot bloei en groei komt. Maar hoe gaat het in het Koninkrijk van God zegt u. Hij moet wassen, ik minder worden. Hij leven, ik sterven. Weg van sterven, mijzelf verliezen. Jezus mijn leven overhouden. Ik ben aan de wet door de wet gestorven opdat ik Gode leven zou en ik leef, maar niet meer ik, maar Jezus leeft in mij.

Jezus’ leven van mijn leven. Onvergankelijk, eeuwig leven. Jezus de Weg, de Waarheid en het Leven. Leven buiten mijzelf. Hem die gestorven maar wat meer is, die ook is opgewekt, die het onvergankelijk leven aan het licht heeft gebracht. Hoe merk je dat leven? Als we nou alleen al dit hoofdstuk nalezen, dan zie je allerlei facetten van dat leven. Johannes zat in een hele gebroken situatie en daarom zegt hij laten we elkaar liefhebben. En als je niet liefhebt, dan ken je God niet want God is liefde.

Als je God kent, en de liefde van God kent, dan kan het niet anders dan dat je ook liefhebt. Dan stap je over die kleine verschilletjes die scheiding zouden kunnen maken met een ander daar stap je wel overheen. Die liefheeft, die is uit God geboren. Die heeft God lief boven alles. Die getrouwe Heere heb ik zo lief want Die hoort mijn stem, mijn smekingen, mijn klagen. Wij hebben Hem lief omdat Hij ons eerst heeft liefgehad.

De liefde drijft de vrees uit. En zo dien je Hem met vrijmoedigheid. En zo wandel je voor het aangezicht van God. Er is geloof, er is hoop. Maar het meeste van deze is de liefde. Dat is het begin van de hemel. Dat is God Zelf. De Heilige Geest uitgestort in je hart. De Geest die is gegeven. De Geest van Jezus die door de Geest in je woont. Hierin is de liefde van God geopenbaard dat God, de Drie-enige God, Zijn eniggeboren Zoon naar deze wereld heeft gezonden opdat wij, opdat u, opdat jij zou leven door Hem.

De achterkant zit er ook aan. Een hele aangrijpende. Buiten Jezus geen leven. Buiten Jezus de dood. Buiten Jezus de eeuwige dood. Eeuwig wegsterven. Wat is dan dood? Dat is, vraag maar aan die rijke, verloren zoon in die gelijkenis, mijn zoon was dood en is weer levend geworden. Hij was verloren en is gevonden. Hij was dood. Hij leefde wel, hij dacht dat het leven was daar in dat verre land bij zijn vader vandaan, geld genoeg, alles kunnen doen en laten wat je zou willen, maar het was de dood.

Hij kwam weer bij zijn vader. Dat was zijn leven. Wat is leven? Dat is toch God kennen. Bij God zijn. Nabij God zijn. Nabijheid van de Heere proeven en smaken. Verzoend zijn met God. Dat is het leven. Opdat wij hier, in deze kerk, Putten, thuis op de bank meekijkend zouden leven. Jij jongen, jij meisje, jij grijsaard zouden leven door Hem. En aan u, jou en mij is het woord van deze redding, van deze zaligheid geschonken. Het is niet verboden om in Jezus te geloven. Het is niet verboden om naar de kribbe te gaan. Het is niet verboden voor Hem te buigen, dat Kindje in de kribbe en in Hem de liefde van God te omhelzen en daar Amen op te zeggen.

Dit is het gebod dat u gelooft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God. Hierin de liefde van God opdat je leven. Nu klein begin van dat leven dat is waar. Dat volle leven, na de dood is het leven mij bereid. Dat verzoende leven, dat gemeenschapsleven met God. Eeuwig bij Hem zijn. In al je noden, angst en pijn om Hem al je liefde waardig te schatten.

O liefde van de Vader die Zijn Zoon in deze wereld heeft gezonden. O liefde van de Zoon die zo gewillig was om de weg van Zijn Vader te gaan. Mogen we hier ook de liefde van de Heilige Geest in noemen? Door wie werd de Heere Jezus ontvangen? Door de Heilige Geest. Met wie werd de Heere Jezus gedoopt? Met de Heilige Geest. De doop in de Jordaan. Hoe sprak Hij? Ze konden niet weerstaan waardoor Hij sprak. Hoe dreef Hij de duivelen uit? Door de Geest heeft Hij de duivelen uitgedreven. Hoe heeft Hij Zichzelf opgeofferd? Hebreeen 9 vers 14. Door de Eeuwige Geest. Hoe is Hij opgewekt? De Geest die in ons woont heeft Christus uit de doden opgewekt. Voel je? Alles wat Jezus heeft gedaan, heeft Hij door de Geest gedaan. Is geëffectueerd door de Heilige Geest.

Met al de liefde die in de Heilige Geest is heeft Hij de Zoon vervuld en heeft Hij de Zoon geleid, de Zoon de vrijmoedigheid gegeven om dat Woord te verkondigen en de Majesteit om dat Woord aan de harten te leggen en de overgave om Zichzelf Gode op te offeren. Wat een volheid van de Geest in Jezus. Die de Geest zonder enige beperking heeft ontvangen. Wat een liefde van de Geest.

Ik bedroef de Heilige Geest. En dat scherpe woord van Stefanus geldt toch ook voor u: u wederstaat altijd de Heilige Geest gelijk uw vaders alzo ook u. Nooit op jezelf toegepast? Nooit daaronder gebogen? Zonder enige reserve erkend? Op zoveel manieren de Heilige Geest weerstaan en de Heilige Geest uitblust en smarten aandoet. Ik wil niet overtuigd worden van zonden, en ik wil helemaal niet de minste zijn. En ik wil helemaal geen schuldenaar zijn. Ik wil helemaal geen koning af worden. Ik wil helemaal niet ontdekt aan datgene wat leugen is en arglistigheid is in mijn hart.

En de Geest met zoveel geduld, met zoveel wijsheid en met zoveel liefde werkt in mijn hart. Zegt Johannes, zegt jij, zeg ik, zegt u hoop ik dat het de taal is van ons hart, de herkenning van ons hart, dat Die in dat suizen van die zachte stilte mij helemaal heeft ingewonnen voor deze waarheid. Hoe vernederend ook, hoe ontdekkend ook, hoe ontmaskerend ook. Heere, zie of bij mij een schadelijke weg zij en leidt mij op de eeuwige weg. De rechtvaardige sla mij, het zou weldadigheid zijn. En de hongerige ziel is dat bitter van de ontdekking toch zoet. Omdat je voelt dat het is de liefde van de Heilige Geest, het is de waarheid van God.

Zo confronterend, en je buigt ervoor, en je erkent je schuld, en je verbergt geen kwaad dat in je wordt gevonden. De Geest die neemt het uit Jezus en die verkondigt het jou en stalt het jou uit. En die wijst je de weg naar Zijn hart. En naar de gewilligheid, en de volkomenheid, en naar het bloed van Jezus dat je reinigt van alle zonden. De Geest getuigt met jouw geest dat dit de werkelijkheid van God is.

O liefde van de Heilige Geest. O liefde van de Drie-enige God. Zo mag Johannes het schrijven: de liefde van God geopenbaard in het zenden van Zijn Zoon. In dat Kerstevangelie al de liefde van de Vader, al de liefde van de Zoon en geheel de liefde van de Heilige Geest onthuld en geopenbaard.

Dat heb je die rust he, dan heb je die vrede, dan heb je genoeg. Dan heb je God. Dan heb je alles. De liefde van God uitgestort in je hart door de Heilige Geest. Bezwijkt dan ooit mijn bange hart in nood of in bittere smart, dan zult U zijn voor mijn gemoed, mijn rots, mijn deel, mijn eeuwig goed. Vrede, vreugde, onuitsprekelijk, onzegbaar. De lofzang in stilheid tot u o God. Dan word je stil.

Liefde van God niet te zeggen. Alleen maar te bewonderen. Alleen maar in stilte te aanbidden. En hoe stiller je wordt, hoe heerlijker de lofzang opstijgt tot Hem. De liefde, de oneindige liefde, de pure liefde, onveranderlijke liefde van God geopenbaard. Als je over dat woordje openbaring nadenkt, het was er dus al voordat het geopenbaard werd. Net als dat standbeeld, daar zit een kleed overheen, het standbeeld is er, daar zit alleen een kleed overheen. Dat standbeeld van de liefde van God is een eeuwig standbeeld. En het is tot 2000 geleden met een kleed bedekt geweest. En in de geboorte van de Heere Jezus is dat kleed eraf gehaald en is dat standbeeld van Gods oneindige liefde onthuld. En werd de liefde van God zichtbaar en concreet in dat Kindje. Dat baby’tje dat er aan de buitenkant zo gewoon uitzag maar dat zo bijzonder was: God geopenbaard in het vlees.

God, die op menselijke wijze bestaat. Het was er al. Dat neemt toch alle misverstanden weg. Dat God wars is en streng, en ongenaakbaar en dat Jezus lief is en het goede met ons voorheeft. En dat God eerst naar Jezus moet kijken om liefdevol te zijn. Nee, het is precies andersom. God is liefde en dat is de bron van het Evangelie van Jezus Christus. Eerst de eeuwige liefde van God, zo de Zoon gezonden. De Zoon van God in het Evangelie ontvangen, dat is de eeuwige liefde van God in de Heere Jezus ontvangen. Het hangt dus ook niet af van jouw berouw. Het is niet zo: eerst berouw, nederigheid en bekering, en dan liefde van God.

Nee, hier worden de dingen rechtgezet. De liefde van God gaat vooraf aan mijn berouw, aan mijn bekering, aan mijn allereerste gebed, aan mijn allereerste gevoel van leegte in mijn hart, mijn allereerste schreeuw tot God. Hij had mij lief. Hij had mij eeuwig lief. En daarom heeft Hij Zijn Zoon gezonden. En daarom heeft Hij Zijn Heilige Geest erbij gegeven. De eeuwige bron wellen van de liefde van God liggen ten grondslag aan het Evangelie van de Heere Jezus Christus.

Eeuwige liefde. In het hart van God. Als je nog even denkt aan die dertigjarige oorlog, die ouders hielden met heel hun hart van hun kinderen. Dat het niet hun liefde verdeelt in allemaal partjes van 1/4. God die verdeelt Zijn liefde ook niet in miljoenste partjes maar die heeft elk van Zijn kinderen met Zijn hele oneindige Goddelijke hart. In deze de oneindige liefde van God. Voor mij? Voor mij?! Hij, Vader, Zoon, Heilige Geest, Hij liefgehad?! Te groot voor mij en niet te groot voor Hem.

De grootheid van Zijn liefde eeuwig een plaats in Zijn hart. Wat is zijn liefde? Liefde is niet dat je jezelf zoekt maar jezelf geeft. Wat is liefde? Dat je niet jezelf zoekt maar die ander zoekt. Dat je je vereenzelvigt met het belang van de ander. Heeft God Zich eeuwig vereenzelvigd met mijn zaligheid, met mijn geluk, met mijn vreugde, met mijn verlossing? Is dat zo vast in Zijn eeuwige, onveranderlijke liefde. Ja, dat zegt Johannes hier.

De oneindige liefde van God die bij het wezen van God hoort is de bron dat Hij Jezus aan mij heeft gezonden. De liefde van God jegens ons geopenbaard in dat Baby’tje, in een beestenstal van Bethlehem. Vast en zeker he. Hij zal nooit herroepen hetgeen Hij eenmaal heeft gesproken. Want het ligt vast in Zijn liefde, in Zijn hart. God is liefde. God doet niet alleen maar daden van liefde, ze zijn niet allemaal maar sporen van Zijn liefde, er zijn niet alleen maar activiteiten door Zijn liefde, maar Hij is liefde.

Als Hij mij liefheeft, dan is Hij liefde voor mij. In Zijn Zoon. Zijn Zoon, de spiegel van de eeuwige liefde voor mij. Onveranderlijk, onvergankelijk. Het hart van de kerk: de eeuwige liefde van God in mensen een behagen. Die geen behagen hebben in Hem. Die een behagen hebben in datgene wat God mishaagt. Dat Hij het behaagde in Zijn Zoon, en dat lichaam van Zijn Zoon, zo’n vreugde, zo’n vermaak, zo’n behagen. Hierin is de liefde van God onthuld en geopenbaard en tastbaar geworden. Opdat wij stil zouden worden.

Opdat wij de zonden zouden haten. De wereld zouden verlaten. Zouden roemen van die eeuwige goedertierenheden in Hem. Hij kan niet van mij aan. Ik zou kunnen struikelen. Ik kan Hem vergeten. Ik kan ver bij Hem vandaan dwalen. Maar Zijn hart zou mij nooit vergeten, zou mij nooit een seconde uit het oog verliezen. Het zal nooit zijn eigen belang zoeken ten koste van mijn belang maar mijn belang zoeken en helemaal zijn mogelijkheden en deugden ten goede stellen voor mijn zaligheid, mijn redding.

Een hoofdstukje terug schrijft Johannes ziet hoe grote liefde God ons heeft gegeven. En het is nog niet geopenbaard wat wij zijn zullen. We zullen Hem gelijk zijn. Want we zullen Hem zien gelijk Hij is. Hier die druppels van Zijn liefde mogen zien en proeven in ons hart, dan is dat nog maar de eerste druppel van de oceaan die vandaag teveel zou zijn, die je vandaag niet kunt dragen, je hebt er een verheerlijkt lichaam voor nodig om Hem te mogen zien. Die vriendelijke ogen die bij Hem van eeuwigheid zijn. Dat staat dan ook uit. Daar roept dan die eerste druppel van Gods liefde in je hart ook om: Heere, wanneer komt die dag dat ik bij U wezen mag. En zien Uw aangezicht. Dat vriendelijke aangezicht dat vrolijkheid heeft en licht en troost verspreid in al mijn smarten.

Verwacht je mee? Verlang je mee? O heilig Kind, wanneer zal ik bij U zijn? Wanneer zal ik U zien? Wanneer zal ik verzadigd zijn? Eeuwig ongestoord met uw eeuwige, onvergankelijke, onveranderlijke liefde. U bent het waard te ontvangen de lof, de eer, de aanbidding. Tot in der eeuwigheid. Kerst 2020 ondanks Corona. Amen.

‘Wij geloven dat door deze ontvangenis de Persoon des Zoons onafscheidelijk verenigd en samengevoegd is met de menselijke natuur; zodat er niet zijn twee Zonen Gods, noch twee Personen, maar twee naturen in een enigen Persoon verenigd; doch elke natuur haar onderscheidene eigenschappen behoudende. Gelijk dan de Goddelijke natuur altijd ongeschapen gebleven is, zonder begin der dagen of einde des levens, vervullende hemel en aarde, alzo heeft de menselijke natuur haar eigenschappen niet verloren, maar is een schepsel gebleven, hebbende begin der dagen, zijnde een eindige natuur, en behoudende al hetgeen dat een waar lichaam toebehoort. En hoewel Hij haar door Zijn verrijzenis onsterfelijkheid gegeven heeft, nochtans heeft Hij de waarheid Zijner menselijke natuur niet veranderd, dewijl onze zaligheid en verrijzenis mede hangen aan de waarheid Zijns lichaams. Doch deze twee naturen zijn alzo tezamen verenigd in één Persoon, dat zij ook zelfs door Zijn dood niet gescheiden zijn geweest. Zo was dan hetgeen Hij stervende in de handen Zijns Vaders bevolen heeft, een ware menselijke geest, die uit Zijn lichaam scheidde; maar intussen bleef de Goddelijke natuur altijd verenigd met de menselijke, ook zelfs toen Hij in het graf lag; en de Godheid hield niet op in Hem te zijn, gelijk zij in Hem was toen Hij een klein kind was, hoewel zij zich voor een kleinen tijd zo niet openbaarde. Hierom bekennen wij dat Hij waar God en waar mens is: waar God, om door Zijn kracht den dood te overwinnen; en waar mens, opdat Hij voor ons zou kunnen sterven uit de zwakheid Zijns vleses.’

Artikel 19 Nederlandse Geloofsbelijdenis, Van de vereniging en het onderscheid der twee naturen van Christus in één Persoon.

 

Vrijdag 25 december 2020, Eerste Kerstdag – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – ds. W. van Vlastuin – Schriftlezing 1 Johannes 4