Is er een mens die een andere rust kan geven? Nee, dat gaat niet en al helemaal niet gaat om geestelijke rust. Toch is het een Mens die dit zegt, het is de Heere Jezus Christus die God is en ook mens werd. Hij roept ons vandaag toe: Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zij, en Ik zal u rust geven. Hij kan dit. Hij kan het niet alleen zeggen maar Hij doet het ook. Hij is de door God gezondene die God de Vader alles in handen heeft gegeven. Buiten Hem is er geen rust, maar eeuwige onrust. Hij is niet één van de velen die rust kan geven. Hij is de enige. Ga tot Hem met uw lasten, met uw zondelast die u vermoeid en belast. Hij zal u rust geven. Niet voor even maar voor altijd, de eeuwige sabbat. Er blijft dan een rust over voor het volk van God.
Mattheüs 11 vers 28: ‘Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven‘.
Komen tot Jezus Christus en eeuwige rust ontvangen
Ernstig waarschuwt Jezus de luisteraars dat ze de voorrechten niet verachten. Hij in hun midden. Wonderen verricht. Die wonderen zijn zichtbare preken geweest dat Hij de door God gezonden verlosser was. Maar de mensen zijn er gewoon aan voorbij gegaan alsof het allemaal niet was gebeurd. Alsof ze niet hadden gezien wonderen van Gods almacht en goedheid. De dingen van het leven eisten de aandacht. Ze erkenden Jezus niet als de eigenlijke Zaligmaker. Jezus verwijt hen dat zij zich niet bekeerd hebben. Het is niet vrijblijvend. Het zal niet ongestraft blijven. Als God laat zien dat Hij aanwezig is. Dat Hij werkt.
Als je er zomaar aan voorbij gaat dan levert dat een vreselijke toekomst op. De dag des oordeels. Naar die dag zijn wij onderweg. Houden wij er ernstig rekening mee. Dat we het niet proberen uit onze gedachten te bannen. Dat zou begrijpelijk zijn. Het zijn geen aangename gedachten. Je kunt er slapeloze nachten van hebben. Het is makkelijker het te verdringen. Maar dan moet je wel de vraag stellen of het helpt. Komt die dag dan niet? Nee, dat zal niet helpen. Of zal het meevallen als ik er niet aan denk? Iemand die een beetje tot zijn verstand is gekomen zal dat ontkennen. Het is beter er ernst mee te maken.
Natuurlijk het is waar dat je het niet helemaal zelf kunt maken. Het weegt mij niet zo veel. Maar aan de andere kant kun je het wel wegduwen. Maar laten we in de weg van de middelen doen wat we kunnen doen. Met de hulp van de Heere. Als het dan een zware last in uw leven wordt, iets is waar je spanningen bij ervaart, als ik bedenk ik kan zo niet verder. Als ik mij vergelijk met heidense steden of goddeloze mensen, de goddeloze stad Sodom. Dan moet ik zeggen ik heb zoveel voorrechten maar ik doe er niets mee. Ik hoor het aan tafel voorlezen. Ik doe net alsof er geen oordeel is.
Jezus zegt dat moet wel zwaar vallen. In het dag des oordeels zal het niet onrechtvaardig, niet oneerlijk zijn. Het is strikt eerlijk. Niemand zal er kritiek op hebben. De straf die ik krijg heb ik verdiend. De straf voor een kerkganger is zwaarder die er niet naar wilde luisteren. Misschien niet onverschillig maar uitstellen. Dat is God aan het lijntje houden. Een belediging van die machtige Koning van het heelal. Laten we met dit in gedachten naar de tekst gaan. Mattheüs 11 vers 28.
“Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.”
Hij die daar spreekt is een heel bijzondere persoon. Hij verwijst nadrukkelijk naar Zichzelf. Als u rust zoekt. Niet iemand die hard gewerkt heeft of geleerd, maar het gaat over een andere rust of vermoeidheid dan een mentale. Het gaat om iets geestelijks. Misschien heb u daar ervaring mee opgedaan. Dingen die zwaar gaan wegen. Die dag des oordeels. Dat u een rust verlangt en om bidt waar u vroeger geen tijd of aandacht aan besteedde.
Waar is die rust te vinden? Niet zo lezen alsof Jezus een van de velen is die rust aanbiedt. Nee, Hij alleen. Is Hij? Is Hij daarvoor wel geschikt? Wie kan een mens rust geven die vol spanning over de aarde gaat. Die ’s avonds niet kan slapen omdat er zulke bedreigingen over de aarde gaan. Neem uw gezondheid. Als de onderzoeken geen goede uitslagen geven. Gerust bent u niet. Wie kan u rust geven? Stel u voor dat de eerste de beste kwakzalver u zegt: u hoeft zich niet ongerust te maken. Dat helpt u niet hè?
Geest, rust, innerlijke dingen. De verhouding tot God een realiteit is geworden. Wie kan dan een veroordeelde, een aanklagende ziel gerust stellen? Kan een dominee dat? Misschien heeft hij veel overtuigingskracht. Hoe hij in eigen leven tot rust is gekomen. Kan een bepaalde opluchting geven. Het kan toch nog. Kunnen de woorden van een Godzalige oma of wie ook maar meedelen? Nu is hier Een die de rust geeft.
U krijgt die rust. U bezit dan die rust. U voelt wel dat dit een heel vreemde manier van spreken is. Misschien valt het ons niet op. Heel gewoon toch? Nee, niet heel gewoon. Zeker als wij een moment zouden veronderstellen dat die man die daar spreekt een alledaags mens is. Nou ja een alledaags mens? Een profeet. Hij is niet gewoon maar toch maar mens. Even veronderstellen. Wie die mens ook is. Mozes. David. Wie ook die mens ook maar is. Kan die rust geven? De zondelast als maar zwaarder wordt. De nood groter. Hoe moet een mens dan rust geven? Dat lukt niet.
Hier is ook een mens aan het woord. Hij is mens en was het niet. Hij is God en ook mens geworden. Daar heeft Hij het over Zichzelf in vers 27. Alle dingen zijn Hem overgegeven door Zijn Vader. Hij spreekt over God als Mijn Vader en ook weleens over uw Vader. Mattheüs 6, uw Hemelse Vader weet dat u al deze dingen nodig hebt. Dat gaat over eten, drinken en alledaagse dingen. Een nauwe band tussen u en God. Hij zegt nu Mijn Vader. Nooit Onze Vader. Alleen in het gebed Onze Vader. Hij zegt Vader. Mijn Vader. Abba, Vader. Het verst gaat Hij na de opstanding bij de verschijning aan Maria. Mijn Vader en uw Vader.
In Johannes 3 staat het ook. De Vader heeft alles in de handen van de Zoon gegeven. Speciale liefde en speciale volmacht. Alleen Hij heeft dat. De macht die Hij kreeg, de volmacht om de vermoeiden rust te geven. In vers 27 komt het nog duidelijker naar voren als wij over die innige verhouding lezen. Niemand kent de Zoon dan de Vader. Jullie zien mij. Als profeet, als wonderdoener kennen jullie Mij wel. Maar niet in Mijn wezen, Godheid. Weleens stralen te zien. Alle dagen dat Jezus op aarde was, eerst als kind bij Jozef die timmerman was.
Niemand kent de Zoon dan de Vader. Dat bijzondere dat Hij alleen rust kan geven. Dat weet God de Vader. De Vader die Zijn Zoon kent van eeuwigheid en een met de Geest. Niet begrijpt maar wel vertelt in de Bijbel. Die niet verklaard maar wel looft en prijs. Hij is niet alleen Iemand die het alleen maar probeert rust te geven. Hij kan het ook. Hij is door niemand te doorgronden dan de Vader. Die relatie die nu zegt kom tot Mij en Ik zal rust geven.
Nog een bijzonder zinnetje. Niemand kent de Vader dan de Zoon. Niemand heeft zulke kennis van de hemelse Vader als Jezus. Die mens werd en God gebleven is. Niemand kan iets over God wezen dan Jezus de Zoon van God. Dat geldt voor de meest kleine, zichtbare dingen van God. Als de Heere het Zelf niet bekend zou maken zouden wij het niet weten. Wie de grootheid van de aarde bestudeert komt tot iets van wat God openbaart. Als Hij het niet openbaart kennen wij het niet.
Als de Zoon het openbaart, dan weten wij wie de Vader is. Als de Zoon ons rust geeft zoals Hij belooft. Aan de vermoeiden en belasten die tot Hem komen. Als Hij hen rust geeft dan doet Hij dat door de Vader bekend te maken. Vertrouwensband. God als Vader en u als kind. Dat is niet iets gewoons. Niet zomaar veronderstellen. Dat heeft speciaal te maken met de nauwe band tussen God de Vader en de Zoon.
Zeker, wij zijn allemaal kinderen van God als schepselen. Lukas 3, Adam onze vader de zoon van God. Zo zijn wij ook kinderen van God als mens geschapen naar het beeld van God. We zouden vanuit de Schrift ook kunnen zeggen dat de gemeente door God beschouwd wordt als Zijn zoon. Dat begon al toen Mozes geroepen werd bij de brandende braambos en moest hij dit zeggen tegen Farao: laat mijn zoon gaan. Kind-vader verhouding. Het komt terug. Ook weleens verwijtend. Deuteronomium. Lied van Mozes. Wel God de Vader maar zij Zijn kind niet. Het is niet te danken aan de trouw van het volk. Wat hun betreft zijn ze geen kinderen. Toch wil God hun Vader zijn.
Het gaat bij het tot rust komen gaat het niet over het kind zijn als schepsel, of verbondskind. Adam of Abraham. Maar dan gaat het over de wedergeboorte. Johannes schrijft als Evangelist dat de zijnen Hem niet aangenomen hebben. Zovelen als Hem aangenomen hebben die heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden. Toen Hij kwam hebben ze Hem aanwezen. Gebeurt in Mattheüs 11 ook. Toch zijn er die Hem aangenomen hebben. Als u aan Mijn voeten neervalt. Als u bij Mij de rust zoekt mag u werkelijk een kind van God heten. Uit God geboren zijn.
Dan heeft de Vader Zijn Zoon gezonden om God bekend te maken. Dan leren we God niet alleen kennen als Oordeler of als trouwe Verzorger. Maar vooral als Zaligmaker. Verzoende Vader. Dat is de rust die Jezus belooft. Vrede geven. Wat voor vrede? Niet als een kwakzalver. Die met de medische uitslag […]
Laat die rust niet aanpraten. Ook voor uw ziel niet. Dan is er weer rust op dat punt. Nou ben ik gerustgesteld. Wat heb je eraan om ingebeeld te worden dat je een kind van God bent door de doop? Het is wel waar maar niet de zaak. Toch het zal Tyrus en Sidon verdraaglijker zijn in het dag des oordeels. Zonder die rust en vrede te hebben gesmaakt die Hij alleen kan geven.
Wie kent die rust? Het is natuurlijk geweldig dat Jezus hier roept, hier uitnodigt. En zeker als je het voorgaande bedenkt. Ik heb het vaak in de wind geslagen. Eigenwijs. Nonchalant. Dat kun je niet gewoon vinden. Dat is helemaal niet natuurlijk. Als u het over Tyrus en Sidon zou zeggen zou ik het er een beetje mee eens zijn. Nog niet hoor. Maar zeker mij niet. De Heere zegt toch nog: komt tot Mij.
Wie kent de rust? Ik stelde die vraag. Wie van thuis luisteren, en van hier aanwezig. Die rust ken ik. Die rust heeft de Heere mij doen proeven. Van Hem gekregen. Wat ik van Hem gekregen. De Heere Jezus zegt het hoe je die kunt krijgen. Door tot Hem komen. Maar hoe kan het? Hij is niet meer op aarde. We kunnen met eerbied gesproken niet even de schoenen aantrekken en naar Hem gaan. Dat hebt u misschien gedacht. Heb ik ook gedacht als kind. Maar dat kan niet meer. Het klinkt zo eenvoudig. Kom tot Mij. Alle andere mogelijkheden deugen niet. Alleen bij Mij. Kom dan. Laten we dat maar doen. Op deze zestiende februari. Niet zeventien. Vandaag.
Wat is komen? Stel dat de Heere Jezus wel op aarde was en zoals u dat als kind wel dacht of wenst. Dan zou u naar het Joodse land moeten gaan. Dat is moeilijk. Naar Jeruzalem. Zouden alle mensen uit Putten daar naar toe moeten gaan? Gemeente, nee. Zelfs toen Hij op aarde was bedoelde Hij het niet lijfelijk naar Hem toe te gaan. Het kon maar er waren er die niet kwamen om de rust te vinden. Toch kwamen er in de geest. Niet het lichamelijk komen. Het is, laat ik het eens zo zeggen, je overgeven aan Hem. Alles wat zo bezwaard in Zijn handen overleggen. Alles wat zo vermoeid. Ik heb het nog overgeslagen. Allen die vermoeid en belast bent. Last te dragen. Vermoeid van de zonden. De kanttekeningen en ik ook niet zeggen dat dit de enige last is.
Als we de uitleg volgen van Jozef in de droom. Begin van het Evangelie van Mattheüs. Al zou u om ook zoveel andere redenen mogen komen, dan nog. Laten we het insluiten. Als u dat doet en niet met de last van de zonden komt bent u een grote dwaas en een belediger van deze Heere Jezus Christus. Ik zei niet als u met de last van deze […]
Ik blijf zeggen: Hij kwam in de eerste plaats niet daarvoor. U moet niet als eerste die last brengen. Welke last wel? De last der zonden. Als u daar nu geen last van hebt, dan is het als het ware niet verboden met de vinger bij de tekst, Heere leer mij die last kennen. Ik weet dat u daarvoor kwam. Uw eigenlijke werk was. Ik heb er geen behoefte aan, wilt u leren dat ik er wel behoefte eraan zal hebben. Welke behoefte moeten wij niet aan elkaar voorschrijven. Maar wel ons gebed dat als wij die rust van de last niet kunnen waarderen. Ik ben eigenlijk een mens die Jezus niet kan eren. Leer mij dat ik Hem wel nodig krijg. Niet alleen voor al die andere facetten maar voor de zonden.
Als er zijn die daarmee tobben. Heb ik wel echt zondekennis. Waar de duivel je wel echt mee kan plagen. Hij wil heel graag dat u zondekennis niet erkent. Kom met al die onwetendheid en raadsels bij Jezus Christus. Kom tot Hem. Aan alle kanten blijkt mijn zonden. Wilt u mij toch leren. Die rust op het hoogst te leren, innigste te begeren en hoogste te waarderen. Leer mij wat die vrede van God is.
Als wij die rust zouden afpellen. Dat die rust niet gewoon is. De hoogste prijs heeft Hij betaald. Alsof het gewoon is. Natuurlijk geeft Hij het. U vraagt het tussendoor. Nee, gemeente. Wat heeft Hij betaald? Wat heeft Hij er veel voor overgehad? Die band met God terwijl u een vijand met God bent in uw natuurstaat. De toorn van God eeuwig te dragen. Laat het niet gewoon zijn. Mede omdat u het niet heeft verdiend maar Hij het wel heeft verdiend.
Een rust ervaren die nooit meer overgaat. Ook al wordt ze bestreden. Er is een open verbinding. Vergeef ons onze schulden. Dat bidt u aansluitend aan geef ons ons dagelijks brood. Dagelijks om vergeving te bidden. Dat ik met mijn ziel mag rusten op de kruisverdienste. Op heel werk van God Drie-enig. Van Hem mijn rust te verwachten. Dagelijks, gaat nooit meer over. De duivel kan het bestrijden, de zonde is een vreselijke macht. Ik zal rust geven. Dan bedoelt Hij niet te zeggen een rust voor even, een weekje. Paulus schrijft later over: er blijft een rust over. Een sabbatimos. Er komt een dag dat u van het lichaam des doods verlost zult zijn. Onder de last van vele noden, van uw Godsgemis, van uw zonden van nalatigheid.
Verwonderd hoe Hij de rust steeds meer bekendmaakt. En schenkt. Er komt een dag dat u verlost van alle onrust. Dan zal die rust volkomen zijn. Gemeente, u hebt straks meegezongen in Psalm 38. Geen rust en vrede werd gevonden in mijn beenderen dag en nacht. Is dat nog uw staat en toestand? De Heere Jezus nodigt u. Hij is zeer benaderbaar. Stel het niet u. U heeft geen garantie dat u er morgen nog bent. Vandaag komt de roepstem tot u. De roepstem van de nodiging. Rust noch vrede buiten Jezus. Ik wens het u toe dat zover u rust meent hebt gevonden buiten Jezus. Er is geen rust en vrede te vinden in de verleden bekering. Maar in de oefening. In de toevluchtnemende oefening van het geloof. Dat is niet eenmalig maar telkens weer komen. Met de last van het leven Hem te voet vallen. In uw zelf rechteloos maar met de vinger bij het Woord. Dat ik welkom ben, U hebt het zelf gezegd. In de buitenste duisternis geen rust en vrede die aan Hem voorbij blijft gaan. Zult u het niet doen?
Zult u komen tot Hem? Heere Jezus. Aan Zijn voeten. Grote Zoon van de Vader, maakt U mij ook die rust en vrede bekend. Amen.
Zondag 16 februari 2020 – Hersteld Hervormde Kerk Putten – ds. W. Pieters – Schriftlezing Mattheüs 11 vers 20-30