Kunnen wij onszelf vertrouwen? Denken we zoals velen dat het wel meevalt, dat de mens ten diepste goed is? Nee, zegt de Bijbel, de profeet Jeremia. Arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja, dodelijk is het, wie zal het kennen? Ons hart is bedrieglijk, we bedriegen onszelf. Dodelijk zelfs, ongeneeslijk. Maar houdt het daar op? Nee nee. Gods Geest vernieuwt het hart, Hij alleen kan dat doen. Vlucht tot Christus in geloof. Hij is Zaligmaker van zonden. Door de werking van de Geest is het mogelijk om te worden verlost van dat zo bedrieglijke hart.

Jeremia 17 vers 9: ‘Arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja, dodelijk is het, wie zal het kennen?‘.

Een arglistig hart

Gemeente, ons hart is bedrieglijk, arglistig, zegt Jeremia. Telkens vergissen we ons. Niet als het gaat over burgerlijke vragen maar de grote vragen. Wie is God? Waar gaan we naartoe? Ons inzicht, ons gevoel zegt iets heel anders dan de Bijbel. Ga maar op straat een interview op straat afnemen. Wie ze zijn. Of ze wel of niet deugen. Negen of op de tien, en misschien nog wel, geven een verkeerd antwoord. Vergissen is menselijk. Daarvan passen er dertien in een dozijn.

Wat de Bijbel zegt valt wel tegen. Hoe het gesteld is met ons innerlijk hart. Ik weet niet of u het ermee eens bent of niet, blijft staan. De eerste keer in de Bijbel over het hart in Genesis 6 vers 5. Gedichtsel van het hart is boos. Alle dagen. Hebt u het in de afgelopen week ook gemerkt? Van uzelf? Van uw kinderen?

En staat er nog bij: alleen boos. Geen enkel goed, alleen boos. Is toch niet waar? Die wereldling die u op straat aan het interviewen was, die deugt wel. Niet altijd maar diep van binnen deugen wij wel. Nee, zegt de Heere. Genesis 21 vers 8. Die toestand van het hart van de mens al van zijn jeugd af. Niet als hij puber wordt, volwassen wordt. Dat is de mens.

Toen God uit de hoge hemel neerzag op Putten, vond Hij er niet een behalve u. Nee ook u niet. Ook ik niet in Elspeet. Wij moeten deze woorden ervaren. Maar waarom zou ik? Of ik het nu wel weet of niet of ik er rekening mee houdt. In het dagelijkse leven maakt het veel verschil of je van het goede uitgaat of dat je jezelf bedriegt, voor het lapje houdt.

Ik zal een voorbeeld geven. Over goed en kwaad. Kijk hoe mensen denken over euthanasie. Toen was in Nederland een algemene verontwaardiging dat Hitler euthanasie introduceerde voor gehandicapten om die uit de weg te ruimen. Nu zijn het oude mensen en zieke mensen. ‘Volwaardig leven’ noemen ze het of ik weet niet wat, mooi verpakken. Maar het is goed noemen wat iedereen eerder afwees. […] Voelt u. Nog een ander voorbeeld. Al diegenen die deze weken zijn opgenomen in een afkickkliniek. Of het nu drugs- of gokverslaving is. Wat denkt u, zouden zij de eerste keer toen ze een stickie rookte of een ‘gokkie’ waagden, zou u ooit denken dat ze gedacht hebben verslaafd te worden. Mijn hart is goed dachten ze. Maar de Bijbel zegt: je hart is bedrieglijk.

Jij denk te weten wat goed is. Hoe ver te gaan. Het is allemaal zelfbedrog. Maakt nogal verschil in de praktijk. Niet alleen in het dagelijks leven. Ook je verhouding tot God. Zou het uitmaken of je een evolutiemens bent of geschapen door God. Het duurt lang, maar het gaat goed.

Waar we heenreizen? Straks is het over. Een rechter? Een rechtszaak na dit leven? Nee, daar houd ik graag rekening mee. En u en ik? Beseffen wij bij alles wat we doen dat de verhouding met God goed is of niet. Kom ik straks voor de Rechter zonder verschrikken of andersom, doodsbenauwd. Ik heb u nooit gekend. Werkers der ongerechtigheid. Dan helpen uw tranen niet. Dan te worden verwezen naar die plaats waarvan de goede Herder zegt dat het vuur niet uitgeblust wordt en de worm van het geweten niet sterft.

Het voelt goed. Dan moet het ook goed heten. Wat denkt u zou het goed zijn tussen God en u? Ja zegt u, ik hoop het. Ik help het je hopen zegt de wereldling. Hier is het goddeloos om te zeggen. Nee, u moet het onderzoeken. Jeremia tekent zo’n ontzaglijke tegenstelling tussen iemand die niet op de Heere vertrouwt en die wel op de Heere vertrouwt.

Waar bent u naar op weg? Dat moeten wij weten voor onszelf. Als u denkt dat het goed met u is, is het een Bijbelse reden? Kunt u het terugvinden. Arglistig is uw hart. Ook uw hart niet als het gaat over duizend euro. Ook als het over uw ziel gaat. Dat ik denk dat ik een kind van God ben en ik ben het niet. Als het ook maar enigszins waar is wat Jeremia zegt in vers 9, dan valt het niet mee als je denkt dat het wel meevalt.

Dan is het van belang geducht de zaak te onderzoeken uit Gods Woord. Als we verder lezen, dan wordt het nog benauwder. Wie of wat ook maar. Meer dan enig ding. Het gaat meer te boven ons eigen hart. Meer bedrieglijker. Niet elkaar bedriegen maar jezelf bedriegen. Ik zal een voorbeeld geven. De rijke jongeling. Al die geboden heb ik van mijn jeugd af gedaan. Was het een huichelaar? Nee, Jezus had hem lief. Deze jongen was eerlijk maar vergiste zich deerlijk.

Zich niet bewust van bedrog, van een vergissing. En het was toch fout. Ernstig hè. Een ander, Saulus. Als hij de christenen vervolgt, waarom doet hij dat? Omdat hij God haat? Nee, uit ijver. Hij zegt later tegen koning Agrippa dat hij meende dat hij het moest doen voor God. Ook Jezus zegt het in de hof in zijn afscheidsrede, dat mensen menen Gode een dienst te bewijzen door de discipelen te verwerpen.

Ik kan mijzelf niet vertrouwen. Naar hè dat zo’n dominee uit Elspeet dat komt vertellen. Naar hè? Waarom zegt Jeremia het. Niet alleen omdat het waar is maar ook nuttig om er rekening mee te houden. Leren onszelf te wantrouwen en alleen God te vertrouwen. Om zonder uitstel de toevlucht te nemen tot de ware en levende God. Al denk ik nog zo grondig na, al trek ik de conclusie nog zo voorzichtig, dan nog niet waar.

Uit mijzelf helemaal mis, er helemaal naast. Ik moet ervan af. Andere bron van onderwijs. Waarop ik mijn kennis grond. Zo is het ook met gevoel. Natuurlijk kan het zijn dat u dierbare gevoelens heeft. Ik kan er niet over oordelen laat staan dat ik u zou veroordelen. Ik ben uw rechter niet. Wie op zijn hart vertrouwt is een zot, zegt Spreuken. Hoeveel dwazen zijn hier of thuis aanwezig? Ik wist het niet. Het viel mij zo tegen toen ik het gewaar werd.

Jeremia overdrijft niet. Ik heb het nooit vermoed en eigenlijk niet geloofd. Ik ben mij continue aan het vergissen. Het gaat niet over duizend of tienduizend euro. Maar over de ziel en eeuwigheid. Hoe kom ik ooit van de vergissing af? Het Woord hè. Onderzoekt u het grondig. Het inzicht van boven. Heere, corrigeer mij maar. Niet toch nog op eigen inzichten te vertrouwen. Neemt u het maar en corrigeer mij. Ik weet het niet, maar werkt u het van binnen.

Nog meer. Jeremia schrijft dodelijk. Dodelijk is het hart. Ongeneeslijk. Die leus toen scholen uit de grond gestampt werden, open scholen sluit gevangenissen. Die leus is allang weg. Als je daarmee denkt het probleem op te lossen. En opvoeding dan. Dat wij onze kinderen op de Heere wijzen. Maar als wij op onze opvoeding vertrouwen alsof het daarvan af zou hangen, nee dat gaat niet. Onze kinderen raken hun bedrieglijk hart niet kwijt.

Bedrieglijk, ongeneeslijk, dodelijk. Ik ga nog een keer die vraag stellen: waarom staat het in de Bijbel? Niet alleen omdat het waar is maar ook nodig. Waarom dan? Misschien om u niet te bedriegen. Maar het woordje dodelijk laat zien dat het toch niet nuttig is? Het is toch nuttig. Als u dit werkelijk waar wordt in uw leven, en meer en meer gaat leren, weet u wat dan nodig krijgt? Het werk van de Heilige Geest.

‘Wij geloven dat door de ongehoorzaamheid van Adam de erfzonde uitgebreid is geworden over het ganse menselijk geslacht; welke is een verdorvenheid der gehele natuur en een erfelijk gebrek, waarmede de kleine kinderen zelfs besmet zijn in hunner moeders lichaam, en die in den mens allerlei zonden voortbrengt, zijnde in hem als een wortel daarvan; en zij is daarom zo lelijk en gruwelijk voor God, dat zij genoegzaam is om het menselijk geslacht te verdoemen. Zij is ook zelfs door den Doop niet ganselijk tenietgedaan, noch geheel uitgeroeid, aangezien de zonde daaruit altijd als opwellend water uitspringt, gelijk uit een onzalige fontein; hoewel zij nochtans den kinderen Gods tot verdoemenis niet toegerekend, maar door Zijn genade en barmhartigheid vergeven wordt; niet om in de zonde gerust te slapen, maar opdat het gevoel van deze verdorvenheid de gelovigen dikwijls zou doen zuchten, verlangende om van het lichaam dezes doods verlost te worden. En hierin verwerpen wij de dwaling der pelagianen, die zeggen dat deze zonde niet anders is dan uit navolging.’

Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 15 van de erfzonde

Ik denk aan wat Jeremia schrijft in vers 14 en in hoofdstuk 31 en 32 zegt. En Jezus in het nachtgesprek met Nicodemus uitlegt. Heere, doe u het maar. Heere, weet u voor zulk een bedorven mens. Die hier met dat zwarte pak op de kansel staat. Ik weet het niet meer. 2 Koningen 5. U weet wel over de brief van de

Denkt die koning van Syrië dat ik god ben? Alleen de Heere God is. Die radeloosheid is naar. Naar de mens gesproken zou ik wensen dat u het nooit meemaakt. Maar daar komt plaats voor de Heere. Genees mij, behoud mij. God kan het aan. Jeremia 31. Wet in uw hart schrijven. Dat hart dat altijd eigen inzichten volgt. God schrijft Zijn wet in je hart. Innerlijk je eigendom. Hart waardoor je niet meer van Hem afwijkt.

Ik wil nog een ander getuigen noemen van een heerlijk Evangelie-antwoord noemen. Ezechiël 11 en 36. Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen. Dat bedrieglijke hart. Ander woord voor de ellendige toestand. Kind van God, je weet maar al te goed dat je er maar al te veel voor openstaat. Maar ook voor de waarheid openstaat dat vlezen hart. Wat is het hart daar open voor. Niet langer op eigen gevoel en inzichten het oor te luister te leggen. Wat zegt u mij over mijzelf.

Ja, Nicodemus. De Heere weet raad met uw arglistige hart. Sympathieke man die ook nog eens sympathie voor Jezus had. Wat had hij zich vergist op reis naar het koninkrijk der hemelen. Als je niet opnieuw geboren bent, dan kom je er niet in. Opnieuw geboren worden uit de buik van de moeder kan toch niet? Nee, geestelijk. Vijanden van God vanuit onze natuur. Hebreeën 3.

Ja maar ik heb zo keurig zwart pak aan. En ik bedoel het zo eerlijk. Ik meen het. Ik twijfel er niet aan. Maar wat uit het vlees geboren is is vlees. Maar wat uit de Geest geboren is, dat is Geest. Kind des Heere, ook na ontvangen genade blijf je jezelf teleurstellen en dacht dat je dat niet zou doen. Simon Petrus krijgt de waarschuwing. Nadat hij al drie jaar een oprecht discipel is. Jezus zegt: je zult Mij deze nacht vergissen. Wat hij dan doet? Hij zegt: Heere, U vergist zich.

Als z’n broertje het gezegd had, zoals Andreas, dan kon Andreas zich vergissen. Brutaliteit ten top. Ach wat is een mens hè, een discipel een knecht des Heeren. Heeft hij dan een arglistig hart? Maakt die wederbarende Geest dan het niet goed? In een eerlijk en goed hart. O ja, dat hart Petrus ook gedragen. Maar dan moet u niet denken als de wederbarende Geest gaat werken, en u de waarheid leert kennen en liefhebben, dan moet u niet denken dat u bij ene slag ervan af bent.

Dat blijft een kwaal. Die pas opgelost bij uw laatste snik. Nissen en schuilhoek in dat hart. Onzalige fontein. Nee, ze hebben dat oude hart niet meer. Wezenlijk nieuwe mensen. Radicaal andere mensen. Tot in het allerdiepste, tot in de kern. Wat blijft die strijd tegen de zonden nodig. Steeds bij het Woord te rade te gaan. Gezegend is de mens die op de Heere vertrouwt. Nee, niet ooit een keertje en nu het zelf kan. Maar die alle dagen op de Heere moeten vertrouwen.

Moeten staat er niet bij. Want het is zo. Ik gebruik het woordje moeten want anders ben je zo weer in de klauwen van dat oude bestaan. Waar je niet waakzaam tegen bent. Als je op de Heere vertrouwt, dan wel. Als je steeds je voor de Heere neerlegt. Ik denk dat ik iets weet van mijn Adamsbestaan. Van uw liefde en vernieuwing. Ik denk het niet alleen, ik weet het zeker. Maar kijkt U eens in mijn hart. Onderzoek mij en doorgrond mij.

Het blijft extra nodig gemeente. Grondgang. Extra reden. Want zou je haast ervoor zeggen. Want arglistig is het hart. Je kunt niet zonder. Wat een wonder dat God Zijn Zoon zond. Voor mensen die radeloos, hopeloos zijn. Jezus kwam zulke mensen opzoeken en de Heilige Geest ook. Laten we dan niet hopeloos zijn. Met dat hart naar de troon der genade met een hart dat altijd tegenvalt bij een God die nooit tegenvalt. Amen.

‘Want God, de Heer‘, zo goed, zo mild,
Is ’t allen tijd een zon en schild.
Hij zal genaad’ en ere geven;
Hij zal hun ’t goede niet in nood
Onthouden, zelfs niet in de dood,
Die in oprechtheid voor Hem leven.
Welzalig, Heer‘, die op U bouwt,
En zich geheel aan U vertrouwt.’

Psalm 84 vers 6

Zondag 26 juli 2020 – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – ds. W. Pieters – Schriftlezing Jeremia 17