Als het volk van Israël vanwege ongehoorzaamheid aan God in ballingschap zit, zendt God de profeet Jesaja om een goede boodschap te brengen. De goede boodschap: de boodschap dat waar het volk gefaald heeft, en wij met hen, om knecht te zijn, dat Zijn Zoon de Heere Jezus Christus de Knecht van God is. Hij is gekomen uit de hemel naar deze aarde om te betalen voor zondaren. Wie is er onder ulieden, die den HEERE vreest, die naar de stem Zijns Knechts hoort?

Jesaja 50 vers 10: ‘Wie is er onder ulieden, die den HEERE vreest, die naar de stem Zijns Knechts hoort? Als hij in de duisternissen wandelt, en geen licht heeft, dat hij betrouwe op den Naam des HEEREN, en steune op zijn God‘.

Wie is er onder ulieden die de Heere vreest?

Gemeente, vanuit het gedeelte van vanmiddag uit Jesaja klinkt er ineens een opwekkende vraag. Het gaat ervoor over de leidende Knecht Jezus Christus. Dan is daar ineens die vraag die de Heere stelt bij monde van Zijn profeet. Wie is er naar de stem van de Knecht hoort en steune op zijn God? Als we kijken naar de tekst, dan lijkt het wel dat de tekst zonder enig verband met de rest in het hoofdstuk staat. Maar het tegendeel is waar. Als we zometeen zien als we zullen spreken over de duisternissen. De Heere die verzocht is in alle dingen zonder zonden.

Daarom is het een troost voor hen die Hem kennen. Die in Hem het leven vinden. Zij mogen vanmiddag bemoedigend worden. Ze hoeven zelfs in de meest moeilijke tijden niet te wanhopen. Hoe het ook moog’ tegenlopen, gestadig op Zijn goedheid hopen. Het geloof dat Hem getrouw acht en leunt en steunt op Zijn beloften. Wie is er onder ulieden die de Heere vreest en naar de stem van Zijn Knecht hoort?

Deze tekst staat tegen de achtergrond van de ontrouw van het volk. In de ballingschap. Israel die als Gods volk geroepen was om Gods knecht te zijn. Zijn gehoorzame knecht te zijn. Maar Israel wilde niet. Daarom volgde de ballingschap. Maar het wonder is dat de Heere het er niet bij laat. Als het volk zichzelf niet kan verlossen, gaat de Heere woorden van verlossing spreken. Ze worden gewezen op de Heere Jezus Christus die waarlijk verlossen kan.

Het is een volop Messiaans gedeelte. Jesaja spreekt hier namens Jezus Christus. Vanaf hoofdstuk 49. In de eerste plaats is het letterlijk voor het volk Israel. In Zijn handpalmen gegraveerd. Zou een moeder haar zuigeling kunnen vergeten? Dat is een onmogelijkheid. Zo zal Ik u ook niet vergeten, zegt de Heere. Ik zal uw vijanden overwinnen. Maar we moeten zeggen het lijkt er niet op.

Tegen die achtergrond spreekt de Heere: Ik zal u verlossen. Ik ben de machtige Verlosser Jakobs. Had de Heere dat moeten dan? Zeker niet. De zonden waren veel. Wat een ontrouw. Ligt het dan aan Mij, zegt de Heere? Heb Ik u een scheidbrief meegegeven of dat Ik u heb verkocht? Nee, het is vanwege uw ongerechtigheden. De Heere beklaagt Zich erover in vers 2.

Ik riep en niemand antwoorde. Dat doet de Heere ook nu nog. De Heere roept door Zijn Woord en wie is er die antwoordt? Wie luistert er werkelijk naar? Er is niemand die luistert, zegt de Heere over het volk van Israel. En zo is het ook met ons van nature. Het Evangelie vertrapt ook al ga je naar de kerk. Omdat je ten diepste in je hart er niets mee te maken wil hebben. Had de Heere je niet kunnen laten zitten? De Heere was rechtvaardig geweest als Hij dat had gedaan.

Dan roept de Heere het uit in vers 2. Is mijn hand gans verkort dat ik verlossen kan?! Is er dan geen kracht in mij om uit te redden. Zeker wel. Wat onmogelijk is bij mensen is mogelijk bij God. Vanaf vers 4 gaat de Heere het laten zien. Hoe Hij verlost. Wat het volk niet wilde zijn dat wilde Gods Zoon wel zijn. In Hem, in Hem alleen, is het heil gelegen. Dan volgt het Messiaanse gedeelte.

Dan neemt de Heere Zelf het Woord bij monde van Zijn profeet Jesaja. Hij prijst Zichzelf aan als een Man die een tong van geleerden heeft maar ook ter vertroosting tot de treurende spreekt. Hij geeft Zich over. In de Heere Jezus blijkt allereerst dat Zijn arm niet verkort is. In Hem heeft Hij een plan van verlossing voor allen die in Hem geloven. Jezus wordt verkondigd voor doodschuldigen. Hij prijst Hem Zelf aan.

Hij geeft Zich over aan Zijn vijanden om de straf te dragen die ons de vrede aandroeg. Hij liet Zich in Zijn gezicht spuwen. Hij liet Zich nederdalen tot de nederste plaatsen van de hel. Het Lam dat op Golgotha alles heeft volbracht. Die verlossing wordt het volk in de ballingschap en ook u en jou verkondigd. Wie luistert ernaar? Ook vanmiddag?

Wie is er die hoort naar Hem? Want alleen door te horen naar Zijn stem is er redding. De Heere Jezus Christus legt de vraag in uw midden: wie is er in uw midden die de Heere vreest en naar Zijn Knecht hoort? Voor wie de woorden aangename woorden zijn. De Heere Jezus Christus spreekt tot de gelovige Joden. Als we de woorden van de tekst lezen dan staat er: zijn er nog? Een uitnodiging, lokking. Maar zijn ze er nog?!

Die tijd van toen, de tijd van de ballingschap was een donkere tijd. Geslagen vanwege de zonden. Was er ondanks nog een levend geloof? En hoe is dat in deze tijd? In uw gemeente? Bij u en jou persoonlijk? Ja, er is godsdienst genoeg maar is er ook Godsvreze? Zin in gekregen de Heere te vrezen, het Allerhoogste goed. Dat Hem alles toekomt, mijn hele leven. Dat Hij het wil Hem volmaakt te dienen.

Wie is er die de Heere vreest? Dat wil zeggen: die voor Hem buigt, Hem dient met ingespannen krachten. Wil dienen naar Zijn Woord? Gaat dat van u, van jou jonge vriend? Als dat zo is, dan is het andere er ook. Die de Heere vreest gaat ook horen naar Zijn Knecht. Die gaat horen naar de stem van Zijn Knecht. Zijn spreken is je dan dierbaar geworden. Als je bent gaan weten wie God is die heilig en recht is.

Als je weet van schuld maar jezelf niet kunt verlossen. Gebonden vastzit in Babel. Als je met de ogen van het geloof gaat zien op de Zoon. Die gebukt ging en Zich vrijwillig aanbiedt. Degene die met de moede een woord ter rechter te spreken. Ach gemeente, wat wordt Zijn Woord, Hijzelf je dan lief. Als je dat mag gaan omhelzen met de armen van het geloof en Zijn stem je dierbaar gaat worden. Dat je die stem lief gaat krijgen. Woorden van vertroosting, geest en leven.

Zeg het eens gemeente: wie is er onder u die daarvan weet? Die het mag zeggen in alle oprechtheid: die stem is mij niet vreemd. Die stem heb ik mogen liefkrijgen. Maar zeg dan eens u die vanmiddag die niet vreemd is aan die stem. Hoe lang is het geleden dat je die stem mocht horen? Of leef je uit het verleden? Geestelijke indrukken die je toen ontvangen mocht. U zegt nou mag dat dan niet, zeker wel.

We hebben het gezongen: ik zal gedenken hoe voor dezen, ons de Heere heeft gunst bewezen, Zijn wonderen gadeslaan. De indrukken van hoe de Heere overkwam in Zijn Woord. Maar gemeente leef er niet uit. We mogen niet leven uit de bekering of mijn rechtvaardiging. Nee, we moeten leven uit Hem. In Hem zijn, in Hem gevonden worden. Door Zijn Geest bediend worden. Zo u in Mij blijft, zegt Jezus, dan draagt u veel vrucht.

Is dat dan altijd zo? Is dat dan altijd zo levend en krachtig? Kan de Knecht met zoveel duidelijkheid de vrucht aandragen? Misschien mag u vanmiddag zeggen. Het is waar Heere. U bent de eerste in mijn leven. Maar misschien werd het misschien meteen weer bestreden. Dat het donker en duister is. Dat het horen van Zijn stem almaar minder is geworden dat je je afvraagt of dat horen er wel ooit wel is geweest.

De Heere weet wel hoe doods en dor wij zijn en blijven. Dan zijn er ook de tijden van verachtering. Door verachtering, slordigheid. Geen nauwgezetheid. De Heere weet wat van Zijn maaksel zij te wachten. Maar hoor dan eens. Dat hopeloze en moedeloze volken bemoedigen namelijk als Hij weet van zijn toestand. Namelijk dat het niet kan zijn ‘ik wandel in het licht met Jezus’ maar dat de knecht zegt dat hij wandelt in de duisternis en geen licht heeft.

Wat wordt bedoeld met de duisternissen? De beproevingen van de gelovige die uit de stad verderf zijn gevlucht naar de stad Jeruzalem. Het is een nauwelijks zalig worden. Velen zijn de tegenspoeden van de rechtvaardigen. Ze leven niet altijd in het licht. Ze hebben ook tijden van beproevingen en verdriet. De tijden van de kinderen van de Heere zijn altijd in een moeilijke weg voordat Hij de beloften vervuld. De Heere gaat er altijd doorheen. Wilt u de voorbeelden uit de Bijbel?

We kunnen denken aan Jozef. Wat kreeg hij een kostelijke beloften. Maar wat werd het beproefd. Verkocht door zijn broers. In de gevangenis kwam nadat hij in het huis van Potifar was. Zou het niet ook gestormd hebben in zijn hart? Zouden Uw beloften dan zijn vervulling missen?! We kunnen nog denken aan Abraham. De Heere had hem zaad belooft. Maar Sara en hij oud geworden. Zou het niet gestormd hebben? Kon hij wel de sterren gezien hebben maar wat ging het door de onmogelijkheid in.

Geloofd op hoop tegen hoop. Wat ligt er in de woorden van Hebreeen een duisternis verklaard. Dan heb je er geen licht over. Dan is het zo waar wat de Heere zegt: wat u nu doet weet u niet, maar na deze zult u het verstaan. Zoals het ook voor Paulus gold de doorn in het vlees. Wat het was weten we niet precies. Tot driemaal gebeden om de doorn weg te nemen. Maar te horen kreeg: Mijn genade is u genoeg. Genoeg. Want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht.

Gemeente, zo moet je in je leven soms wel een beproeving meedragen die de Heere misschien wel nooit van je afneemt. Maar die blijft tot het einde van je leven. Dan kan het waar zijn dat je geen zicht het op het licht maar in de duisternis bent. Kan psychisch zijn. Zorgen in het huwelijk, in het gezin, over een kind. Duisternissen daar waar de Heere Zijn aangezicht voor je verbergt. Bitterder dan de dood zegt de Dordtse Leerregels.

Weet de Heere wel van mij af? Dat het gebed de hemel niet lijkt te bereiken. De duisternissen kunnen we ook zelf opgezocht hebben. Door boezemzonde toe te laten of door een slordig leven. Dan gaat de Heere duisternissen ontsluiten. Maar soms ook niet. Dan gaat de Heere ons van onze rechten ontdoen. Om ons klein te houden en afhankelijk te houden.

Als we het uitroepen zoals Job. Ga ik voorwaarts dan zie ik Hem niet. Ga ik achterwaarts, dan merk ik Hem niet op. Maar dan blijft de Heere het zeggen: wat Ik nu doe weet u niet, maar na dezen zult u het verstaan. Nu gemeente, u die zich erin herkent, die naar de stem van Zijn Knecht hoort. Wie heeft hier geen licht, loopt in duisternis? Wie ervaart de rampen van de rechtvaardigen? Wie wordt bestreden door de vraag van de spotters zoals die van Psalm 42, waar is God op wie u vertrouwde op wie u bouwde?

O bestreden mens, hoor toch eens. Die Knecht de Heere Jezus Christus spreken. Dan wil Hij juist spreken en dan kan Hij ook spreken. Omdat Hij in die duisternis geweest voor Zijn volk. Hij die enkel licht is. Die is de diepste diepten ingegaan. Hij heeft alles geleden en doorstreden. Opdat wij zouden wandelen in het vrolijk levenslicht.

Wat een liefelijke opwekking. Gefundeerd in het Woord van God. Hij heeft daar uitgeroepen op het vloekhout van Golgotha: Mijn God, Mijn God, waarom hebt U mij verlaten? Hoor toch eens wat een hartelijke aansporing doet, u die geen licht heeft en in duisternis wandelt. Dat hij betrouwe op de Naam des Heere en steune op zijn God. Ja, dat vertrouwen is een werk van de Heilige Geest. Dat is het geloof dat de Heere door Zijn Geest levend houdt. Dat geloof wordt gemeente wel beproefd, het is vreemd als we het niet weten in ons leven, maar dat geloof wordt in de beproeving wel beoefend. We hoeven niet te vragen om zwarigheden of duisternis op te zoeken, maar de Heere wil er nog weleens wat goeds uit doen voortkomen.

Toch is Hij er wel. Want Hij verlaat Zijn kinderen nooit. Nooit. Want dan maakt Hij het weer licht. Als Hij spreekt door Zijn Woord. Dat het betrouwen op de Naam des Heere een steunen op Zijn God. Met andere woorden. Het oog naar boven. Hoop op God. Psalm 42 in de nacht van de duisternis ook zingt op Hem alleen hoopt. Maar de Heere zal uitkomst geven. In dat vertrouwen leven en dat melden in mijn lied.

Dan wordt het geloof weer wakker. Klaar en wakker. Weer kracht in de benen. Als het oog naar boven is. De hoop er is op God. Zingen daar ik Hem verwacht, zelfs in de nacht. Betrouwen op de Naam des Heere en dat steunen op Zijn God. Gemeente, beproefd kind van God in ons midden, daar kom je nou nooit beschaamt mee uit. Want dan zegt de Heere: zou ik het zeggen en niet doen? Spreken en niet bestendig maken? Is er ooit een belofte ter aarde gevallen van de Heere, ben Ik dan niet trouw aan Mijn woord?

Is de Heere ontrouw geworden aan Abraham? Abraham, kom die tent uit. Dat was de donkere nacht. Ga eens tellen. Maar dat kan ik. Ik raak de tel kwijt al die sterren. Zo groot zal je nageslacht zijn. O dat je betrouwen in de nacht van je leven op de Naam van de Heere en steunt op God. Het is een dwaas die vertrouwt op zichzelf. Het gaat altijd door de nood en dood heen. Dan leert de Heere Hem te houden voor een getrouw Man, een waarachtig Man.

Hij zal Zijn werk voor mij voleindigen. Daarom zal ik vertrouwen op de Naam des Heere en vertrouwen op God. De Naam met hoofdletters geschreven. De Ik zal Zijn die Ik zijn zal. De Verbondsgod. Dat we vertrouwen op Hem. Wat rijk als God het geeft dat we af mogen zien op de omstandigheden van binnen en buiten en op mogen zien. Die Overwinnaar is in de strijd en Zijn volk de zegen geeft. Dan wordt het: getrouwe God U bent het Schild dat mij bevrijdt, op U vest ik het oog, U heft mijn oog omhoog en doet Uw gunst aanschouwen.

Als de Heere het geeft, Zijn gunst in Christus mag bemerken met de ogen van het geloof. Dan komt er ook het roemen in God. Ik roem in God, ik heb het zelf uit Zijn mond gehoord. Dat woord klinkt ook vanmiddag. Het is zeker en vast. Hij zegt het ook vanmiddag onder ulieden. Wie is er onder u die de Heere vreest en steunt op God? Als hij in de duisternis wandelt en geen licht heeft, dat hij betrouwe op de Naam van de Heere en steune op zijn God. Amen.

 

Zondag 4 oktober 2020 [Israëlzondag]  – Hersteld Hervormde Gemeente Putten – ds. W.M. van der Linden – Schriftlezing Jesaja 50