Op het Kerstfeest zien we het Godswonder in de kribbe liggen. Immanuel. God met ons. De heilige God verbindt zich met zondaren. Hij daalde Zelf af, Hij wachtte niet tot wij naar Hem kwamen. God slaat met Kerst een brug naar de wereld. Het gaat niet buiten het recht om, want God straft in Christus de zonden op Golgotha. Wie dat wonder ziet, knielt in aanbidding neer.
Gij zult Zijn naam heten Immanuel. Drie woorden komen tot ons, de drie punten van de preek:
- God
- Met
- Ons
Jongens en meisjes, als je denkt, wat betekent Kerstfeest? Wat is dat allemaal? Dan kun je samenvatten met die drie woordjes. God met ons. Kerstfeest, de geboorte van Jezus. Vaak staan we stil bij Lukas 2. Jezus die werd geboren in Bethlehem. Jozef en Maria, daar in Bethlehem om beschreven te worden. Maria die zwanger was. Jozef en Maria die nog niet getrouwd waren. Jozef was een oprechte jongen. Een jongeman nog. Wel oprecht. Die eerlijk met zijn meisje, verloofde omging. Rein wilde leven. Nu is ze zwanger. Dat was iets heel aangrijpends, ook in die cultuur. Dan had je vooruitgegrepen op wat geeft in het huwelijk. Een man verlaat zijn vader en moeder. En dan zijn vrouw aanhangen. Jozef vond het zo aangrijpend. Hij wist, ze is niet zwanger van mij. En toch het bezwaarde hem. Hij wilde zijn lieve meisje geen oneer aandoen. Ik neem de schuld op mij. Ik verlaat haar heimelijk. Iedereen weet dan dat ik de schuldige ben. Wat kan je tobben hè!
God zag daar zijn kind. Hoe oud was Jozef? 17, 18? Jong de Heere vrezen en dienen. God wist van zijn nood en vragen. En tobberij. De Heere komt bij hem. Met troost en bemoediging. Want en dan gaat de Heere de bijbel gebruiken. Als de Heere troost dan niet met loze kalk. Niet gevoel of emotie. Nee, met woorden. Met Zijn woorden. Met Zijn beloftewoorden. De bijbel is een boek vol beloften van God. Nee, Jozef dat moet je niet doen. Maria is zwanger van de Heilige Geest. God heeft dat gedaan. Opdat uit haar geboren zou worden Jezus. Ze zal een Zoon baren. Jezus zal Hij heten. Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.
Wat doet God dan? Hij neemt het Oude Testament. Ik heb dat lang geleden laten profeteren. Een maagd zal zwanger worden. Immanuel. Jozef was er zo mee vertroost en verheugd. Bij deed gelijk wat de engel had gezegd. Geen ogenblik twijfelde hij. Hij bekende haar niet – nooit zou er twijfel zijn of het Jozefs kind zou zijn. God heeft het verwekt in de moederschoot. Wat daar geboren wordt, is Mijn Zoon. Gij zult Hem heten: Immanuel.
Lieve gemeente, heb je vanmorgen al gebogen bij de kribbe? Misschien zit je hier met vragen, nood, zonden, schuld. Heb je gebogen? Heb je daar bij die kribbe dat machtige Godswonder zien liggen? Immanuel. God met ons. Laten we die drie woorden eens wat verkennen, gemeente.
God
Het is werkelijk een Godswonder. Ik hoop dat dat uw Kerstfeest zal zijn. Al die andere dingen is goed – gezelligheid, zorg dat het goed en gezellig is. Dat is geen Kerstfeest. Dat is entourage. Kerst is zien dat God daar, in die kribbe, ligt. Dit is geen sprookje. Dit is werkelijkheid. God heeft echt Zijn Zoon geschonken. Wat ligt daar? God! God? Ja. Kun je niet begrijpen he. Wie is God? Wij denken in termen van: nou ja, ik heb verstand, maar God duizend keer meer. En kracht, maar God duizend keer sterker dan ik ben. Maar gemeente daar klopt niets van. God is niet duizend of miljoen keer sterker of andere. Oneindig groot, anders. Van totaal andere orde. Wij zijn beperkt. Schepselen. God is oneindig, groot, eeuwig. Kunnen wij niet bevatten. God die schepper van het heelal. Wie zou in zulk een arme stal, de Schepper van het heelal, de Heer der heren zoeken? Luther schijnt wel eens op zijn studeerkamer een paar uur lang naar die kribbe gekeken te hebben. Onbevattelijk wat God daar doet! Wat heeft God dan bewogen? Had God het nodig? Helemaal niet. God had genoeg aan zichzelf. O daarin, in die heilige drie-eenheid. God is de volzalige in zichzelf. Vol en zalig. God is helemaal, alles in zichzelf. God is God. En God is van eeuwigheid. Nooit geen ogenblik dat Hij niet genoeg had aan Zichzelf. Toch wilde Hij een aarde met mensen scheppen. Met eerbied gesproken: Hij heeft er niet lang plezier van gehad.
Daar wijst de doop naar. De doop is tot onze schande. Het is geen happening. De doop geeft aan dat ik degene ben die God de eer niet gaf. Ik koos voor mezelf. Maar God gaf Zijn Zoon. Dat is God. God, de hoge, heilige. De zondeloze. Gemeente, we kunnen er getuigenissen van lezen, bijvoorbeeld in Jesaja. Hij zag God, Jesaja 6. Wee mij, ik verga, zegt hij dan. Ik ben een man van onreine lippen. God is volkomen heilig. Johannes op Patmos: ik viel als dood aan zijn voeten.
Ons
Dan het derde woordje, ons. Wie zijn dat? Wie bent u? Weet u dat? Weet je dat? Niet alleen je naam. Weet je wat er diep in je hart leeft. Heb je dat ontdekt? Hoe kom je daar achter jongens? Hier, in je bijbel. De Bijbel maakt het openbaar. Vanuit de openbaring krijgen we kennis over wie we zelf zijn. Wat zegt de Bijbel? Alle volkeren van de wereld, 7 miljard geloof ik, een stofje aan de weegschaal. Zo’n stofje, hier op de Bijbel, ik blaas en weg. Dat bent u. Een stofje. Ik. Ik denk dat ik zo geweldig belangrijke dominee ben met mijn toga. En u. Belangrijk, dit en dat. God hoeft maar te blazen en je ligt in de rampzaligheid. Dat is toch wat? Nou ja, dat heeft ook te maken met ons. We moeten eerlijk zeggen: wij hebben tegen God dat onbevattelijke gedaan. Doen we nog, allemaal. Alsof ik God ben. Alsof ik God wilde zijn. Ik geloofde de duivel. Ik wil over God heersen. Mijn gedachten over God uitspreiden. U moet het zo doen als ik het wil. Dat is ons.
Dat wijst de Doop ons aan. Kijk, gemeente, als je wilt weten wie je bent moet je niet naar mij luisteren. Maar dan moet je checken of wat ik zeg in de Bijbel staat. Een mens van nature wil het niet horen. Al zo vaak gehoord! Dat wordt in de kerk gezegd. U gelooft God niet. God komt en al zo lang en vaak! En vanmorgen ook, in het sacrament. Het water wijst op onze vuilheid en verlorenheid. Als je sterft zonder God, ga je verloren. Dan zul je aan me terugdenken, gemeente van Wijk. Dan zijn we verloren. Dat zijn wij, ons. O gemeente en dat is wat de Geest leert.
God met ons, dat is niet een algemeenheid. Kun je van zingen en zo. Nee. De Geest gaat die drie woorden spellen in je leven. Daar gaat Hij je achter brengen. God. Met. Ons. Dat God rechtvaardig is. Dat God niets afdoet van Zijn heiligheid en rechtvaardigheid. God gaat niet om Zijn recht heen. God kan er niet om heen. Dat is ons. Ben je er al een beetje achter? Hoe diep je verloren bent…
Met
En dan de prediking. God en ons. Een grotere tegenstelling kan je niet bedenken. Ik hoop dat je voelt, God, wat zit ik hier nog? Niet voor een ander denken! Wie ben ik? Ik vind mezelf wel goed. Zonde, dan denken we vaak aan een ander. Als we ons eerlijk zien in Gods licht, dan zeg ik, wat een afstand tussen God en ons.
En nu zitten we midden in het kerstfeest. Met. Dat is kerstfeest. Vergelijk het met de Heusdense brug. Die twee kanten over de Maas verbindt. Dat doet God. Met ons. God ging die twee kanten bij elkaar brengen. Die oneindig grote, heerlijke God. Die zondige, hoogmoedige, eigengerechtigde mens. God slaat een brug. Een brug. Daar in de kribbe van Bethlehem ligt hij. Daar ligt Hij. Met ons. God met ons.
O, wat betekent dat met ons? Dat betekent dat Hij naar ons toekomt. Hij heeft niet gewacht tot u kwam. Als Hij dat deed, kwam er niemand. Wij zijn zo hoogmoedig. Wij hebben godsdienst, religie, dingen. Maar tot God terugkeren? Eerlijk worden voor God? Ik ga nog liever verloren dan dat…. God had gewoon kunnen zeggen, uw wil geschiedde mens. Dat doet God niet. Dat is God! Hij geeft Zijn eigen lieve Zoon. Hij geeft zichzelf. Immanuel. God met ons. De Heere de God der legerscharen is met ons. Hij komt over de brug heen. Hij reikt u de hand.
Ja maar stapt God zomaar over die schuld en ellendigheid heen? Nee. God doet het goed en grondig. God gaf Zijn Zoon. Hij daalde af vanuit de hemel. Hij komt nabij. In het OT bijvoorbeeld in de ark. Daarboven woonde God dichtbij Zijn volk. Of in de wolkkolom en vuurkolom. Maar hier in het kerstevangelie, in Zijn Zoon komt God tot ons. Filippenzen 2 schrijft Paulus daarover. Hij die in de gestalte van God is. Luister eens. Kijk eens in de kribbe. Hij heeft zich vernietigd. Met ons. Hij heeft een gestalte van een slaaf aangenomen. En gemeente, dan loopt er een lijn van Bethlehem naar Golgotha. Het hout van de kribbe is het hout van het kruis. Daar in die allerdiepste diepte, waar Hij het uitkermt, daar is maar een reden: gemeente, dat Hij Immanuel kan zijn! Jezus kraamt het daar uit op die kruisheuvel. God had het in zichzelf niet nodig. Hij had ons verloren kunnen laten gaan. Dan was er aan Gods recht voldaan. Maar God zond Zijn Zoon. Dat is het een evangelie. Ook van de doop. Zul je dat aan je kind onderwijzen? God ziet echt niets in ons, althans Hij doet het niet om iets in ons.
Dat is geen automatisme. We zitten in de goede trein dus het komt goed?! Dat dacht Israël ook. Ze verloren de strijd. God laat zich niet annexeren. Ik mag verkondigen dat God met ons. Maar Hij is niet met ons als u het heilgenot van de wereld uw deel acht. Dat kan ook heel godsdienstig. Uiterlijk godsdienstig zijn en leven. Ons eigen leven leiden, heel vroom misschien. Niet ‘ons’ worden voor God. Dan betekent ‘met’ ook niets voor u. Wat betekent Jezus in uw leven? U weet het. Geef antwoord aan God! God heeft alles gedaan en u zegt, dank U, ik kom naar de kerk maar heb Uw Zoon niet nodig. Dan is uw verdoemenis rechtvaardig.
Ik mag verkondigen: God met ons. Hoe ga je dat verstaan? Door de Geest. God in ons. God gaf ook de Geest. Hij vernieuwt harten. Hij maakt Christus dierbaar, noodzakelijk, gepast. God met mij. Ik heb het als belofte mogen prediken. Niemand kan zeggen: God wil het niet. Hij hangt niet af van uw doen en laten of geloven. God ontvangt zondaars. Hij laat geen bidder staan. Deze Immanuel maakt de Geest voor ons aannemelijk, noodzakelijk. God met ons. Maar o, wanneer het oog mag zien op Hem, dan ga je zingen: Mijn rots, mijn deel, mijn eeuwig goed.
Amen.
Hersteld Hervormde Gemeente Wijk bij Heusden, zaterdag 25 december 2021, Eerste Kerstdag, 9.00 uur. Bediening Heilige Doop. Schriftlezing Mattheüs 1:18-25. Belijdenis met vraag en antwoord 35 van de Heidelbergse Catechismus.