Ik lig hier op een veel te grote baar. Zo dichtte een dichter over het dochtertje van Jaïrus. De klaagvrouwen gingen de mensen voor in rouwen. Rouw is belangrijk en menselijk. Ook Jezus weende. En hier raakt Hij het dode meisje aan (waardoor Hij onrein wordt) en wekt haar op. Zo is Jezus de dood ingegaan om eenmaal op onze graven te kunnen tikken en zeggen: sta op.

Gemeente van Christus,

Ik ben de kleine dochter van Jaïrus. Laten we ons dat eens indenken. Ik ben de kleine dochter van Jaïrus. Kinderen, dat jij daar ligt, op die baar, dat jij het bent die daar ligt. Doodziek. En wacht, je hebt gehoord, er is iemand, die wonderen kan doen. Hou even vol, Hij komt er aan.

Maar dan sterf je. Jezus bleef uit. Een dichter stelde het zich voor en schreef:

Ik lig hier op een veel te grote baar.
De dood zit in mijn ogen en mijn haar,
dat, nu de krul er uit is, zonder zwier is.

Ik mis mijn pop, die nu zij niet meer hier is,
slaapt als ik slaap, de vingers in elkaar.
ik weet dat twee maal twee tezamen vier is,
maar nu ik dood ben, is dat niet meer waar.

Waarom had ik daarstraks ook weer verdriet?
Er zou een man, die toveren kon, komen,
mij beter maken, maar toen kwam hij niet.

Wat een ramp gemeente. Jaïrus, een van de overste leiders van de synagoge, was in paniek geweest. Doet hij wat hij in andere omstandigheden niet had gedaan: Werpt zich aan Jezus voeten. Smeekt om behoud van zijn dochtertje. Staat er nadrukkelijk meerdere keren: leider was. Was een baasje, zoals wij zulke mensen noemen Baasjes knielen niet gauw. En smeken al helemaal niet. Zwakste plek: kinderen. Valt die rabbi toch te voet. Smeekt Hem.

Jezusgaat mee. Er rent iemand naar huis. Hij komt. Laatste opflikkering van hoop. Meisje droomt al. Speelt met vriendinnen. Wonderman Jezus. Sta op. En dat ze dan opstond. Droomde dat ze zou huilen van blijdschap. In extase. Ze vertrouwde die man die toveren kon. Hij kon het vast. Er zou een man komen die toveren kon. Maar toen kwam Hij niet. Ze voelt zich wegzakken in de koorts. Sterft. Toen kwam Hij niet.

Wat ligt daar niet in uitgedrukt. Besef dat je kent. Jezus kwam niet. Te laat. Hij werd opgehouden. Waardoor weten we niet. Hij kwam niet. Opgestane, U die dood geweest bent, waar bent en blijft U? Jezus komt te laat. Zo hebben christenen het ook ervaren in tijd van Marcusevangelie. Jaar 70. Generatie die Hem gekend had, begon uit te sterven. Ontzaggelijke teleurstelling in vroege christendom. Kunnen wij ons niet voorstellen. Eerste en grootste crisis van christendom. Ene na het andere gemeentelid stierf. Iedereen herkende zich in dit meisje. Ik ben het kleine dochtertje. Ik lig hier op die baar. Maar toen kwam Hij niet. Een na de ander werd begraven voordat Jezus terugkwam.

Toen dacht Marcus: dan moet ik het opschrijven. Zo is zijn evangelie ontstaan. In zekere zin uit teleurstelling. Het had er niet moeten komen. Jezus had moeten komen. Maar Jezus kwam te laat.

Die ervaring heeft zich vaak herhaald. Was Jezus er maar geweest bij moeder, in die relatie met die problemen, toen die ruzie met de kinderen ontstond. Jezus komt te laat.

Als Jezus het huis nadert, zeggen ze: het is te laat. De mensen staan al te huilen. Beroepshuilers. Gaan voor in geween. Voor in gebed. Zij gaan voor in huilen. Is hun werk. Zo helpen ze de nabestaanden. Die kunnen soms niet huilen. Verdriet zo groot, dan komen er geen tranen. Geblokkeerd. Geen traan gelaten. Voor geschaamd?! Op slot. Blokkeert alles. Daarom deze klaagvrouwen. Mee gaat doen. Helpen de rouwenden. Pastoraat zo functioneert. In verdriet iemand bij wie je kan huilen. Iemand die je helpt verdrietig te zijn. Ik hoor bij begrafenissen en afscheid: niet huilen hoor. Of: je mag niet huilen. Dat zou de overledene ook niet gewild hebben. Niet meer christelijke begrafenis/crematie: meer een soort feest. Hapjes en drankjes. Veel muziek. Vrolijke muziek. Mooie leven als feest doorgaat. Dat is niet alleen goddeloos maar ook onmenselijk. Ruimte om verdriet te hebben! Weten we, is openbaring van God van Israël. Augustinus, diepe zinnetje in commentaar, bij graf Lazarus: waarom weende Jezus? Om ons het wenen te leren. Ik denk dat dat heel diep en goed gezegd is.

Hij kwam niet. Ondertussen, als die vrouwen wenen, komt Jezus aan. Hij komt toch! Toch. Dan komt Hij. Omdat Hij iets wil gaan zeggen wat ze anders niet hadden begrepen. Vrees niet. Geloof alleen. Vrezen is je laten imponeren voor de macht van de dood. Zolang er normale menselijke mogelijkheden zijn, grijpen we die vast. Aan de uitslag van de dokter of therapie grijp je je vast. Jezus komt express te laat. Geloof alleen. Alleen het geloof is je houvast. Dat kan dan tot ons doordringen. Niet vluchten in andere mogelijkheden. Vrees niet. Vrezen is je laten imponeren door de macht van het onmogelijke. Blijf nu maar weg. Dood is de macht die zegt: nu kan het niet meer. Geloof is: blijven vertrouwen zelfs als het nergens meer op slaat. Geloof ontstaat misschien zelfs in dat moment. Dan is Jezus er. Kind is niet gestorven, maar slaapt. Slaat nergens op. Is gewoon dood. Toch een heel ander perspectief daarop. Wat wij dood noemen. Natuurwetenschap. Daar ziet Jezus iets heel anders. Een slaap waaruit je wakker gekust kunt worden. Lachen de mensen Hem uit. Normaal hielden ze zich in. Rabbi uitlachen gaat ver. Totdat je iets doet wat niet kan. In het openbaar in je broek plast, dan komt het openbaar. Dat doet Jezus. Ze lachen zoals Sara lachte. Macaber. Lachen. Vrouwen wilden hen leren wenen. Wat doen die stomme mensen? Ze lachen.

Toch laat Jezus zich niet wegsturen. Pakt haar hand. Om dat te begrijpen hebben we het OT nodig. Numeri 19. Wet: je mag een dode niet aanraken. Toch, dan onrein. Jezus wordt dus onrein volgens de wet van Mozes, God. Niet goed reinigt, dan moet diegene uit Israël uitgeroeid worden. Verbod komt ons nu hard over. Gestorvene wil je toch aanraken. Voelt niet raar. Kus. Of pakt hand. Aantal dagen tussen overlijden en begrafenis. In Jezus tijd dezelfde dag. Nu nog in Midden-Oosten. Dode mag je niet aanraken. Onrein is vies?! Nee. Heeft te maken met relatie met God. Verstoorde relatie. Moet je van gereinigd worden. Uitwerpselen zijn niet onrein. Koffie op je stropdas is niet onrein. Onrein plaatst je buiten de relatie met God. Sommige dingen zijn onrein: dieren, bloed (menstruatiebloed, bloed na geboorte). Besmet je in de verhouding met God. Kun je niet in tabernakel komen. Hij is volmaakt zuiver. Als we dat begrijpen, snappen we wat Jezus doet. Hij verontreinigd Zichzelf. Overtreedt de wet. Heel bewust. Gebod van Zijn eigen Vader. Diepe reden voor hebben! Heeft Hij. God en de dood. OT: God en de dood zijn twee gescheiden werelden. God wil niets met de dood te maken hebben. Jezus zegt: nu kom Ik. Een nieuwe weg. God mijdt niet langer de dood. Gaat hem in, pakt hem vast. Nu is zelfs de dood niet onrein meer. Straks aan het kruis het werk afmaken. Zelfs in de dood niet buiten Gods bereik.

Sta op! En dan staat er: niemand mag dat door vertellen. Is niet te vatten. God gaat tegen Zijn eigen wet in. Pas na Pasen kan dit begrepen worden. Hij zegt het ons ook: ik zeg je, sta op. Sta op! Ik pak je bij wat onrein is in je leven. Sta op uit de dood van je ziel. Nu en elke dag. Heel concreet. Elke dag. Opstaan in een nieuw leven. Gedoopt. In de dood gestorven en begraven. Maar ook opgestaan. Kruip elke dag uit je doop. Bestemd om nieuwe schepping te zijn. Niets is onmogelijk bij God. Leef uit geloof, hoop, liefde. God is een God van wonderen. Met alle dingen? Nee. Vooral niet als het ons lichaam betreft. Lichaam gaat ziek worden en sterven. Jezus komt te laat?! Dat besef bij elk graf. En toch mogen we weten van ons lichaam: Jezus heeft het vastgepakt en zich ermee verontreinigd. Ook het lichaam zal opwekken uit de dood. Ons ook in de dood kan aanraken.

Dag zal komen, dat Hij toch komt. Als iedereen op de wereld denkt denkt: nu is Jezus voorgoed te laat. Op die dag zal Hij komen. Hij zal op onze graven tikken en zeggen: sta op.

Het gedicht waar ik mee begon had ik nog niet uitgelezen. De laatste zin was, ‘Toen kwam Hij niet’, maar dat was natuurlijk niet het einde. Luister maar.

Ik ben de kleine dochter van Jaïrus.
Ik lig hier op een veel te grote baar.
De dood zit in mijn ogen en mijn haar,
dat, nu de krul eruit is, zonder zwier is.

Ik mis mijn pop, die nu zij niet meer hier is,
slaapt als ik slaap, de vingers in elkaar.
Ik weet dat twee en twee te zamen vier is,
maar nu ik dood ben, is dat niet meer waar.

Waarom had ik daarstraks ook weer verdriet?
Er zou een man die toveren kon, komen,
mij beter maken, maar toen kwam hij niet.

De mensen op het dak en in de bomen
gingen naar huis, maar ik blijf van hem dromen.
Morgen ben ik de eerste die hem ziet.

Amen.

Hervormde gemeente Reeuwijk, Ichthuskerk, zondag 4 februari 2018, 17 uur. Schriftlezing Numeri 19:11-13, Markus 5:21-24, 35-43.