In de Bergrede zegt Jezus tegen Zijn discipelen dat zij het licht der wereld zijn. Daar tegenover staat de uitspraak van Jezus Zelf dat Hij het licht der wereld is. De discipelen kunnen dat alleen maar zijn omdat Jezus de lichtbron is. Zijn navolgers kunnen en mogen Zijn licht reflecteren in deze donkere wereld – ook als ambtsdrager in de gemeente. 

Drie lessen voor lichtdragers

Gemeente, het Kerstfeest is nog maar een paar weken geleden. Jezus komt uit de hemel, zo naar ons toe, Hij maakt zich een met ons. Op een lijn met ons komt Hij staan. Maar in onze tekst maakt Jezus een omgekeerde beweging. Hij zet ons op een lijn met zichzelf. Kijk het maar na. U bent het licht der wereld. Hij die kon zeggen: Ik ben het licht der wereld. Dat is frappant. Ik ben… U bent. Ik ben het licht der wereld… U bent het licht der wereld. Daar kijk je toch mee op! Johannes 8:12, kijk het maar na. Hoe komt Jezus erbij dit te zeggen?

Jezus riep de discipelen. Ze zien de wonderen en horen de preek. Op een dag gaat Jezus op een berg zitten. Discipelen zitten ervoor. Daarom heen andere mensen. Die luisteren mee. Jezus richt zich eerst tot Zijn leerlingen. Hij vertelt over het Koninkrijk van God. Wie horen daarbij. Zalig bent u, zegt Hij. U bent het zout der aarde en het licht der wereld.

Daarin trillen profetenwoorden door. Jesaja zegt dat Israël een licht zal zijn voor de heidenvolken. De discipelen krijgen het te horen dat ze dat zijn. Niet de Schriftgeleerden. Maar deze gewone mannen. Visser en tollenaar van beroep. Wat kan je van hen verwachten? Het licht van de wereld hangt samen met dat andere woord: zalig de armen van geest. Geestelijke bedelaars. Die moeten het ontvangen van een ander. Die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid. Niet mensen die zeggen, dat haal ik uit mijn binnenzak. Geen haantjes. Maar vriendelijk, mild. Ze worden vervolgd vanwege de gerechtigheid. Ze leven van wat hen geschonken is. Zie daar de lichtdragers. Met dat soort mensen bouwt de Heere Zijn Koninkrijk. Vanmorgen ook, als jullie je jawoord geven. Je hoeft geen geestelijke krachtpatser te zijn. Je mag leven van de geef. Je hoeft niet te denken: nu moet ik, nu zal ik. Dan gaat het juist mis. Wees maar een bedelaar. Dat geldt jullie maar ons allen. Zo leerling en navolger zijn.

Jezus is heel stellig. U bent. Niet, als je meeloopt, zul je het worden. Ik hoop dat je je papiertje haalt? Niks daarvan. U bent het. God roept je. Zet je apart als ambtsdragers. De Heere geeft wat nodig is. Een opdracht die in het geschenk verankerd is. Voor waar je ook voor kunt te staan. Dat je denkt, wat moet ik zeggen en doen? Denk dan aan: u bent het licht. Vanuit het Woord is er genoeg licht. Dat is de eerste les. De Heere roept gewone mensen, geestelijke bedelaars.

Wat is dat licht? Mattheüs liet het al eerder vallen, dat woord (4:16). Wat is daar aan de hand? Jezus had een voorbereiding in de woestijn. Hij gaat naar Galilea. Hij settelt zich daar. Trekt van stad tot stad om te preken. Nu wordt de profetie vervuld, zegt Jesaja. Het volk dat in duisternis wandelt zal een licht zien. Hoe komt Jesaja daarbij? Het tienstammenrijk had zich verbonden aan Syrië. Spanning bracht dat in Jeruzalem. Wat gaat er gebeuren? Je hoeft niet bang te zijn. Tienstammenrijk gaat naar Assyrië. Honger, duisternis en dood. Maar er zal licht gaan schijnen.  Bekeert u. Geloof! Nu valt er licht in dat donkere land. Jezus is dus dat licht. God woont in het ontoegankelijke licht. Licht voor Galilea en voor deze wereld. Ooit was er licht. Maar de mens deed het licht uit door te eten. Er kwam zonde, dood ,ellende, gebrokenheid. Zo donker is het dat de mens God niet meer weet te vinden of bij God kan komen. Jezus komt. Een boodschap van redding en verlossing. Jezus wekt doden tot leven. Jezus ontmaskert de duisternis. Hij gaat er zelf in.  Hij laat zich behandelen als de grootste zondaar. Het is drie uur donker als Hij betaalt voor de zonde. De duisternis van de hel ziet hij van binnenuit. Om het licht aan te doen. De dood gaat Hij in om de macht van de dood te brengen.

Dat is wat! Nadenken! Wat een duisternis en wanhoop in de wereld als Jezus er niet zou zijn. Zou je je raad weten? Hij is het licht. Hij maakt licht. En geeft leven. Door de Geest laat Hij zien dat je niet kunt bestaan voor God. Hij laat het je ontdekken: ik heb Jezus nodig. Als ik Hem volg, dan zal ik in de duisternis niet wandelen. Achter Jezus aangaan, is wandelen in het licht.

Geloof in het licht opdat u kinderen van het licht mag zijn. Dat zegt Jezus. Belangrijk om Jezus te vertrouwen en na te volgen. Dan ben je een kind van het licht. Als je Jezus volgt, dan is het net als een reflector. Als je fietst op de weg. Het is al donker. Er komt een auto met grote koplampen. Die schijnen op die reflector. Die licht dan op. Zo is het als je bij Jezus hoort. Je mag het licht van Jezus weerkaatsen. Mensen zien het aan je. Niet alleen dat je christelijk leeft, maar ze ontdekken iets van Christus zelf. Een klein gebaar. Liefde. Het valt anderen op. Zachtmoedigheid, barmhartigheid. Je betrouwbaarheid, betrokkenheid. Je woordkeuze. Tijd die je stopt in de dienst van de Heere. Een lichtdrager omdat je verbonden bent met de lichtbron. Daarom: Ik ben het licht… U bent het licht. Hij die jouw plaats inneemt, zorgt dat je Zijn plaats kunt innemen. Jezus is de lichtbron, dat is de tweede les.

Een stad op de berg kan niet verborgen zijn. Dat zegt Jezus vervolgens. Misschien dacht Hij aan Jeruzalem. Je steekt geen lamp aan om er vervolgens een emmer op te zetten? Nee toch. We hebben de roeping het licht te verspreiden. Als kerkrentmeester zorg je voor de randvoorwaarden. En als broeders van de kerkenraad een verantwoordelijkheid om het licht te laten schijnen. Laten we elkaar scherp houden dat het licht helder schijnt. Niet onder een emmer, maar dat het naar buiten straalt.

De wereld is niet alleen buiten, ook trekt de wereld door de kerk heen.  Laat het meegaan in de huisbezoeken, in wat je meegeeft. Laat de bijbel maar aan het woord komen. De bijbel werpt licht op ieders levens. Wees als ouderling als een vuurtoren. Zodat gemeenteleden oriëntatie krijgen. Zo Hem leren dienen, zo het licht laten schijnen. Ook als jeugdouderling. In de contacten. Heel belangrijk. Wat je zegt en in wat je doet. Laat het licht maar schijnen. Als je diaken mag zijn. Mensen die tekort hebben. Doe de bijbel maar open. Ouderlingen voor het geestelijke en kerkrentmeester voor praktische? Trek dat maar niet zo uit elkaar. Geroepen om troostvolle woorden te spreken.  Een ieder die de Heere lief heeft, wordt geroepen het licht te verspreiden. Ik in mijn klein hoekje en jij in die van jou. Zichtbare navolger zijn, in je familiekring, op je werk. Spreek goed over de Koning.

Niet dat de wereld wacht op het licht. Vroeg of laat voel je tegenwind of ontmoet je sarcasme. Je wordt genegeerd. Dreigement: als je het daar over gaat hebben, zie je mij niet meer. Dan maar die lamp onder de emmer? Nee! Laat je licht schijnen.  Opdat mensen de goede werken zien. Welke zin heeft het als er mensen tegenin komen? Je ziet dat ook in de tijd van Jezus. Ze zien de wonderen en roemen God. De Geest gebruikt ook vandaag mensen om het licht te laten schijnen. God leeft echt, zeggen mensen dan. Je ziet het aan hem of haar. Je merkt het als je met hem praat. Dan komen ze aan de dag, door Goddelijk licht geleid.

Gemeente, wat een verwachting mogen we hebben van de Heere. Het licht valt op duistere plekken. Wij mogen daar een instrument in zijn. Dan val je als lichtdrager compleet weg. Het gaat niet om wat ik zei of deed. Dat vinden wij soms geweldig. Kunnen we in gedachten mee bezig zijn. Maar als het licht gaat schijnen, komt het bij God terug. Dan gaan mensen Hem alle lof, eer en dank toebrengen. Mensen wijden zich toe aan Hem. Je ambtelijk bezig zijn, zie dat in dat licht: het gaat om Zijn eer en glorie.

Drie lessen voor lichtdragers. Gewone mensen, geestelijke bedelaars worden licht in de nacht omdat de Heere Jezus het bron is van het licht. Met als doel dat jongeren en ouderen God gaan verheerlijken. U bent het licht van de wereld.

Amen.

(Psalm 22 vers 14 en 16)

Hervormde Gemeente Hardinxveld-Giessendam, Nieuwe Kerk, zondag 9 januari 2022, 9.30 uur. Schriftlezing Mattheüs 5:1-16.