Jezus geneest de schoonmoeder van Petrus. De genezing is een teken van het toekomstige Koninkrijk van God, waar geen ziekte, pijn of lijden meer zal zijn. Jezus raakt de vrouw aan. Zo vereenzelvigt Hij zich met haar en neemt Hij haar ziekte en bestaan op Zich. Hij richt haar op – zoals Hij zelf op Paasmorgen opstaat uit de dood. Als de vrouw genezen is, gaat ze aan het werk. Gods genade maakt dienstbaar.
Jezus geneest de schoonmoeder van Simon
- Naar Jezus
- Door Jezus
- Voor Jezus
1. Naar Jezus: in het gebed de nood bij Jezus brengen
Gemeente, wat voel je je naar als je koorts hebt! Je zweet veel, je ligt te rillen in je bed, je wangen gloeien. En een fikse hoofdpijn. Wat voel je je ellendig! Zo is het ook met die vrouw die we tegenkomen in Markus 1. Ze heeft koorts, grote koorts.
Wie is deze vrouw? We komen niet veel over haar te weten. Ze wordt geïntroduceerd als de schoonmoeder van Simon. Petrus was kennelijk getrouwd. Zijn vrouw komen we tegen in de brieven (1 Korinthe 9), ze ondersteunde bij het werk in Gods koninkrijk. Hier gaat het over zijn schoonmoeder. Die woonde bij Simon in. Wie er nog meer bij in woonden, nou zo vertelt Markus, dat was Andreas. Jezus ging naar het huis van Simon en Andreas. Die broers wonen bij elkaar.
De dienst in de synagoge is afgelopen. Het was een bijzondere dienst. Jezus ging voor! Hij had hen geroepen, ze waren achter Hem aangekomen. Ze mochten mee. En Jezus ging voor. Hij preekte anders dan de rabbijnen. Jezus legde de Schrift uit vanuit God. En Hij sprak met macht en gezag. Ze voelden: dit is het.
Er gebeurde nog iets. Er was een man met een onreine geest. Die begon te praten. Die geest sprak zich openlijk uit over Jezus. De Heiland liet dat niet gebeuren, maar stuurde de onreine geest weg. De geest liet de man weg. De majesteit van Jezus bleek. Wat een ervaringen voor Simon en Andreas.
Jezus gaat na de dienst mee naar huis. Bij ons gaan we na de dienst met elkaar koffiedrinken. Zo gaat Jezus mee. Hij komt op het plekje waar ze thuis zijn. Dit thuis met Zijn aanwezigheid te vullen. Jezus komt in hun vertrouwde omgeving. Om deze plaats in het licht te zetten van zichzelf. Mooi is dat! Ze werden geroepen, toen moesten achter zich laten, maar deze kant is er dus ook. Jezus gaat mee, komt bij hen thuis. Dat blijkt ook wel: de schoonmoeder ligt ziek op bed. Wij maken dat ook mee. Je komt thuis uit je werk, ligt een van de kinderen ziek op bed: ja, ik ben ziek geworden. Ja, ik heb me ziekgemeld op school. Die schoonmoeder is ineens ziek. Als ze uit de synagoge komen, worden ze daarmee geconfronteerd.
Als wij koorts horen, dan denk: je is vervelend. Af en toe temperaturen, maar dan komt het wel weer goed. Toen waren de middelen minder. De broers maakten zich zorgen. Hoe zal dit aflopen? Maar mooi: Jezus is erbij! En hebben ze Zijn gezag niet geproefd, zo-even in de synagoge? En daarom: ze vertellen het aan de Heere Jezus.
Ja, hoe lees ik dat precies in Markus 1? Ze spraken meteen met Hem over haar. Is u opgevallen tijdens de schriftlezing: dat woordje ‘meteen’ kom je in Markus vaker tegen. Heeft te maken met wat Jezus doet: de Koning, de Messias. Dat heeft gevolgen hoe er op Hem gereageerd wordt.
Deze mannen vertellen het meteen. Niet een mededeling, wat vervelend, nu komt U mee naar huis. Nee, ze hebben verwachting van Jezus. Lukas (die deze geschiedenis ook heeft opgeschreven) schrijft: ze vroegen om hulp voor haar. Jezus, help haar!
Best bijzonder, als je bedenkt, er waren nog niet zoveel wonderen gebeurd. In elk geval nog geen zieke. Maar ze geloven dat Hij, die het Woord heeft verkondigd en de onreine geest heeft verdreven, ook hier wat aan kan doen. Ze hebben verwachting van Jezus. Wat verwacht jij van Jezus? U? Wat verwacht u van Jezus? Is dat ook te merken, als u, jij bidt? Dat je verwachting hebt. Ja, want al komt Jezus niet bij ons in huis, zoals toen, we kunnen echt bij Hem terecht hoor. We mogen met vrijmoedigheid naar Hem toe gaan. Niet alleen met onszelf, of de nood van anderen. Zorgen over je kind, ziekte van je man of vrouw, ziekte van je moeder of vader, zus of broer. Breng het bij Jezus!
En ze zeiden het Jezus. Ja, de ziekte van familieleden. En de nood van gemeenteleden. Straks doen we voorbede. Laten we die namen meenemen om thuis persoonlijk voor hen te bidden. Het gaat hier over ziekte, maar ga je ook met die andere zorgen naar Jezus? De zorgen die je hebt over je kind, dat met tegenzin naar school gaat. Die zorgen van je man, die nare dingen meemaakt op zijn werk. Ga je ermee naar Jezus? Die dingen waar van jij af weet, waar een gemeentelid mee worstelt. De nood van anderen: gaan we naar Jezus? Een jongere die dreigt af te haken? Gaan we naar Jezus voor die mensen die geen levend geloof hebben? Breng het bij Jezus!
Ja, zegt u, dat wist ik allang. Bidden voor anderen is belangrijk. Ik hoor niet veel nieuws vanavond. Ja, maar, brengt u het bij Jezus? Paulus zegt in 1 Timotheüs 2: ik roep ertoe op dat er smekingen en gebeden, voorbede, dankzegging gedaan wordt voor alle mensen. Voor allerlei mensen. Laten we grote verwachting hebben van Jezus. Het enige wat we nog kunnen doen, is bidden, zeggen mensen soms. Klinkt soms als: nou ja, dat is de laatste strohalm. Misschien helpt het. Maar gemeente, bidden is niet zoiets als een laatste middel dat misschien kan helpen. Nee, we mogen grote verwachting hebben van Jezus.
Jezus reageert op het gebed! Op Zijn manier geeft Hij uitkomst. Hij geeft rust in die onrustige situatie. Hij geeft moed, waar mensen zo moedeloos zijn. Hij geeft kracht, waar mensen het niet meer zien zitten. Hij laat Zijn nabijheid ervaren. Hij schrijft Zijn beloften in het hart van een jongere, oudere, zodat hij er uit gaat leven en zodat hij er moed en kracht uithaalt en veranderd wordt. Zodat hij weet: God gaat met me mee. Hij doet wonderen. Ook in deze tijd. Ja, dat mag ook gezegd worden. Hij doet wonderen, ook vandaag. Daarom: breng het bij Jezus. Naar Jezus toe. Dat is het eerste wat naar ons toekomt vanavond. Ze spraken met Hem over haar. Dan het volgende.
2. Door Jezus: Hij heeft de ziekten en zonden gedragen
Jezus luistert naar de broers. Hij laat zich niet hinderen dat Hij zojuist gepreekt heeft (Hij is ook mens). Hij laat zich ook niet hinderen dat het sabbath is. Jezus gaat in op het verzoek. En loopt naar de schoonmoeder van Simon. En wat doet Hij dan? Markus vertelt het ons niet. Lukas laat ons weten dat Hij iets opmerkelijks doen. Hij begint de ziekte te bestraffen. Hij bestraft de koorts. Beetje oppervlakkig gezien, zou je zeggen: heeft dat nou zoveel zin, is die vrouw daarmee geholpen? Is dit wel het juiste moment? De juiste plaats om de ziekte te bestraffen? Nou, wij hebben met de Heere te doen! En de Heere, die de ziekte bestraft, daar zit een diepe gedachte achter.
Vorige week stonden we stil bij Zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus. Daar gaat het over de voorzienigheid van God. Eten, drinken, gezondheid, ziekte, rijkdom, armoede, ja alle dingen komen niet toevallig, maar uit Zijn Vaderhand ons toe. Gezondheid en ziekte: het gaat niet buiten de Heere om. Hij laat het toe. Hij gebruikt het in Zijn plan. Ja, ook daarin treedt Hij als een Vader op. Maar dat wil niet zeggen dat dat kwaad niet kwaad zou zijn. Het wil niet zeggen, gemeente, dat ziekte in zichzelf goed is, als het gebruikt wordt door de Heere. De Heere heeft er een bedoeling mee, dus… Nee, ziekte is kwaad. Het hoort niet bij de wereld zoals God die heeft bedoeld. Het is gebrokenheid. Het was er niet. Het is er gekomen door die listige python, die opstond tegen God en de mens heeft verleid. Door de mens die opstandig werd tegen God. Hij wist wat God vroeg – maar deed wat anders. Adam en Eva namen van de verboden vrucht. Toen is de ellende in de wereld gekomen. Daar hoort ook het kwaad van ziekte bij. Vandaar gemeente, dat Jezus de ziekte bestraft. Op die manier wijst Jezus ziektes zijn plaats. Jezus laat zien: het is kwaad, gebrokenheid, het mag er niet zijn, het heeft geen rechten.
Hij bestraft het. Als we dat horen, dan is het goed om te bedenken dat Jezus eerder die morgen al heeft bestraft: die onreine geest. Bezetenheid en ziekte is niet hetzelfde. Maar het gaat wel om kwaad. Kwaad steekt de kop op. Het mag er niet zijn. Kwaad hoort niet bij God. Dat hoort niet in de wereld die God heeft bedoeld. Jezus neemt er op deze manier radicaal afstand van.
Wat doet Jezus nog meer? Hij buigt zich over de zieke heen, pakt de hand beet, en tilt haar overeind. We komen dat nogal eens tegen dat Jezus zieken aanraakt. Of mensen die gestorven zijn. Markus 5, daar gaat het over het dochtertje van Jaïrus. Jezus pakt ook haar hand. Hij zegt: dochtertje, sta op! Of nog wat verder in Markus, die maanzieke jongen. Hij pakt zijn hand en richt hem op. Hij kon zomaar een machtswoord spreken, maar raakt zomaar mensen aan.
Daar zit een diepe betekenis. Dat wil zeggen dat Hij contact maakt met haar. Op hetzelfde niveau komt. Dat Hij het bestaan van deze vrouw, door ziekte geteisterd, gaat delen. Dat Hij zich vereenzelvigt met haar. Hij wordt gelijk aan haar. Hij laat zich in met dat zieke lichaam. Ja, het is niet teveel gezegd, als we zeggen, dat Hij op die manier de ziekte op zich neemt. Hij draagt ziekte. En ineens hoor ik het lied van de lijdende Knecht. Een man van smarten. Bekend met ziekten. Voorwaar, onze ziekten heeft Hij op zich genomen. Ons leed heeft Hij gedragen. Zie het in gedachten gebeuren! Jezus pakt de hand van de zieke vrouw. Hij laat zo zien dat Hij de ziekte overneemt. Ja, op deze manier wordt duidelijk waarvoor Jezus kwam: Hij die God en mens tegelijk is, Hij is de middelaar die op deze aardbol, vol gebrokenheid en ellende, komt. Een van ons wordt – met alle kortstondigheid, broosheid en lijden die daarbij hoort. Hij wordt een van ons. Om op die manier wat aan de ellende te doen. Om er alles aan te doen. Aan ziekte. Ook aan zonden.
Ja, want Hij neemt het op zich en draagt het. Hij draagt het helemaal weg. Hij gaat naar Golgotha. Hij draagt het oordeel over de zonde. Hij komt naast mij staan. Hij zegt: geef jouw pakje maar eens aan Mij. Ik draag het. Ik ruim het op. Kom er maar mee voor de dag. Geef het aan Mij.
Gemeente, dan moet u vanavond eens goed kijken naar Jezus. Hij is de Koning, de man van smarten. Zie Hem erop aan! Ik zeg u vanavond: ‘Zie, zie, zie!’ Een meisje van een jaar of 18 zei eens: waarom zegt u dat zo, ‘Zie, zie, zie’? Nou, dat je in het geloof naar Hem kijkt. Je vertrouwen op Hem stelt. Je handen uitstrekt naar Hem. Om Hem te geloven. Door het geloof mag je het weten: Hij hevelt de zaak over. Het jouwe, dat wordt van Hem. Hij neemt het voor Zijn rekening. Hij neemt het weg. Niet zomaar goedkoop; Hij betaalt ervoor. Zijn bloed laat Hij ervoor vloeien. En blijf dan vanavond nog eens naar het kruis kijken. Hij ruimt niet alleen de zonde op; ook de gevolgen. Hij blaast de laatste adem uit. Aangrijpend. Niet? Wie leeft er die de slaap des doods niet eens zal slapen? Wie redt zijn ziel van het graf?
Zie Hem er eens op aan, gemeente! Hij die deze wereld vol gebrokenheid en kwaad, in komt. Hij wordt een van ons. Hij sterft zelfs de dood. Om er zo in te gaan. Om van daaruit open en stuk te breken. Daar trilt de aarde. De steen rolt aan de kant. Pasen. Ja, Hij is de eerste. En wie Hem gelooft, vertrouwt, zijn leven aan Hem heeft gegeven, die volgt. Om eeuwig met Hem te leven in de gloria. Hij is de dood doorgegaan om de dood op te ruimen. Er komt een wereld waar geen begrafenissen meer zijn. Waar artsen geen werk meer hebben. Waar geen wachtkamers meer zijn. Waarin het perfect zal zijn. Waarin je niet angstig, onrustig en onzeker hoeft te zijn. Waar geen zonde en strijd tegen de zonde is. Waarin je je nooit meer tegenvalt. Een wereld vol vrede, geluk, blijdschap, goedheid en liefde. Wat een goedheid zal dat wezen! Leven in Zijn Koninkrijk. Er komt nooit meer een einde aan.
Van dát Koninkrijk, dat Koninkrijk dat Jezus tot stand brengt door kruis en opstanding, laat Jezus hier iets zien. Hij houdt de vrouw vast, helpt haar overeind, laat haar opstaan. Hij zal straks zelf opstaan. Hij laat haar opstaan. En op het moment dat Hij dat doet, verdwijnt de koorts. Acuut. Weer dat woord: meteen. Hier weer. Meteen. Het woord hangt samen met het optreden van Jezus. Meteen. Helemaal. Is niet zo dat die vrouw nog moet bijkomen. Of op krachten moet komen. Nee, meteen kan ze aan het werk. Dat laat de kracht en macht van Jezus zien. Wat een wonder. Door Zijn macht is ze verlost van de koorts.
Dat gaat als een lopend vuurtje door Kapernaüm. Dat begrijp je. Wie is dit, dit is zo anders, zo nieuw, het komt dichtbij? En nu ook: er is genezing. Hij geneest er velen! Er worden op die sabbath tekenen van het Koninkrijk opgericht. Die dag verwijst naar de grote dag, die grote rust. Er worden heel wat tekenen opgericht. Tekenen die wijzen naar dat Koninkrijk. In dat Koninkrijk zegt niemand: ik ben ziek.
Ja, en gebeurt dat ook vandaag? Ja. Ook vandaag zijn er wonderen. Ook vandaag geeft de Heere tekenen van Zijn Koninkrijk. Ik denk aan die man, van wie de hoop was opgegeven, maar ineens kwam er een verandering in het ziekteproces; de dokters wisten niet wat ze meemaakten. Of dat kindje op de IC; ze dachten: dit kindje overleeft het niet. Maar ineens, ineens ging het anders. Kindje kreeg voeding en overleefde toch. De Heere doet ook vandaag wonderen, ook op het gebed.
Ja, zegt u, maar niet iedereen wordt beter. Dat is waar. Niet iedereen wordt beter. Je zult maar die pijn hebben in je rug, die niet meer weg gaat, waar je iedere dag last van hebt. Je zult maar kanker hebben. Je zult maar een depressie hebben. Dan kan zo’n geschiedenis veel vragen meebrengen. Waarom overkomt mij dit? Waarom word ik niet zomaar genezen? Waarom ik nu al, op deze leeftijd. Waarom slaat de medicatie niet aan? Waarom doen de kuren zo weinig? De Heere richt tekenen van Zijn Koninkrijk op; maar niet iedere zieke wordt beter.
Gemeente, die tekenen geven ons hoop en geven een doorkijkje naar die toekomst. De Heere is wel vrij in wat Hij doet, wanneer Hij wil en bij wie. De Heere is soeverein. We kunnen, wat dat betreft, de Heere niet claimen (ik zeg dat vanavond met alle schroom). Ook in het gebed niet. Tot de dag waarop Jezus terugkomt, leven we in een wereld die bloed uit duizend wonden. De tranen stromen over onze wangen, zuchten we, bloedt ons hart, schreeuw om pijn, honderd en een vragen (waarom, op relatief jonge leeftijd al?!). Daar moeten wij doorheen, gemeente. Maar niet alleen. Hij is erbij. Weet u wel. De man van smarten. Jezus. Die naar de aarde is gekomen. Voet aan wal heeft gezet in deze wereld. Hij is bekend met ziekte. Hij heeft ze gedragen. Hij is de lijdende knecht. En Hij heeft het op zich genomen.
In een tijd van lijden en ziekte kunnen we zo gefixeerd zijn op andere mensen, maar laten we gefixeerd zijn op Jezus. Hij komt ons met Zijn geest te hulp in het zuchten. Als we het niet voor elkaar krijgen om te bidden. Hij is er! Zoek het bij Hem, in de grootste smarten. Hij is het die Zijn kinderen er doorheen draagt naar die toekomst. Die toekomst komt hoor, zeker weten. Hij staat er garant voor. Hij is de opgestane! De vrouw wordt door Jezus genezen. Dat is een teken van hoe het zal zijn in de toekomst. Een toekomst die door stand komt door Jezus. Dat is het tweede: door Hem.
3. Voor Hem: in beweging gezet door Zijn liefde
Dan het derde: voor Hem. Die vrouw diende Hem. Dat is de eerste van wie we dat lezen. Ze dient Hem. Wat betekent dat? Ze heeft gezorgd voor een maaltijd. Kaarsen aangedaan. Heel praktisch dient ze Hem. Is dat bijzonder? Markus en Mattheus en Lukas schrijven het op. Het is niet zomaar wat ze doet. Het komt voort uit Jezus. Het raakt haar zo, dat ze in beweging wordt gezet. Ze wil dienen.
Markus gebruikt een woord dat later in het Nieuwe Testament gebruikt wordt, voor de dienst aan God. Diaconie. Paulus spreekt over zijn bediening, dan gebruikt hij dat woord. Ook in Openbaring, in de brief aan de gemeente te Thyatira, staat dat woord. En in de brief aan Timotheüs, in het gedeelte over de diakenen, wordt ook dat woord gebruikt. Die vrouw dient heel praktisch, in dat huis.
Gemeente, gaat het niet telkens zo? Als de Heere het leven van mensen binnenkomt met genade en goedheid, mensen van dood levend maakt, mensen geloof maakt, dat ze dienstbaar worden gemaakt, in het Koninkrijk van God? Wat dat betreft kan het geen kwaad om die vraag te stellen: hoe zit het bij u, jou met de dienst aan de Heere? Op welke manier wijd jij je leven aan de Heere God? Hoe bent u dienstbaar in de gemeente, in Gods Koninkrijk? Goed om die vraag van tijd tot tijd te stellen. Anders gaan we op in dingen die onze aandacht vragen. En heeft de dienst aan de Heere geen prioriteit. Zeggen we keihard ‘nee’. Hoe durven ze mij daarvoor te vragen, zeggen mensen soms.
Wordt het niet tijd om terug te gaan naar Jezus? Tijd om je te bekeren? Want waar de Heere in het hart de liefde uitstort, daar wil je toch ook dienstbaar zijn aan Zijn Koninkrijk? En begrijp me goed: Jezus vraagt niet veel. Het hangt ook niet van ons af; maar Hij gebruikt ons wel. Of je nu een snelle denker bent, of praktisch zoals deze vrouw. In gemeentewerk, ook in breedte van de gemeente. De Heiland laat Zich dienen in evangelisatieprojecten in ons land en andere delen in Europa, en ver van huis. Of het nu gaat om een moeder die haar kinderen gelovig opvoedt, of een vader die zijn handen uitsteekt om een en ander te repareren. Of een jongere die meegaat met een diaconale werkweek of een ouderling die nadenkt over het beleid. Bijbelkring, club. De Heiland laat Zich dienen, ook door die gevouwen handen. Dat is niet niks hoor. Dat wil ik ook tegen de ouderen zeggen, die denken: wat zal ik nog? Het gebed, daar bouwt de Heere Zijn Koninkrijk door!
In dat dienen is veel vreugde. Omdat je ziet hoe de Heere doorgaat. Er is veel vreugde in te vinden, juist omdat je merkt: Hij laat niet varen wat Zijn hand begon. Naar Jezus. Door Jezus. Voor Jezus. Gemeente, neem dat nu eens mee. Bidden voor mensen om je heen. Maar ook de kracht en macht van Jezus. En Hij die draagt, naar Zijn toekomst. En voor Jezus: hoe ben ik dienstbaar? Hij, die mijn leven binnenkomt. Heb je nog niet veel met Hem? Hij wil je leven binnenkomen. Wie Hem zoekt, vindt Hem. Hij geeft geloof en zet in beweging. Hoe kan ik Hem dienen? ‘Mijn hart, o Hemelmajesteit, is tot Uw lof en dienst bereid.’ Amen.
‘Mijn hart, o Hemelmajesteit,
Is tot Uw dienst en lof bereid.
‘k Zal zingen voor den Opperheer;
‘k Zal psalmen zingen tot Zijn eer.
Gij, zachte harp, gij schelle luit,
Waakt op; dat niets uw klanken stuit’;
‘k Zal in den dageraad ontwaken,
En met gezang mijn God genaken.’
Hervormde Gemeente Giessendam/Neder-Hardinxveld (Nieuwe Kerk / De Parel), zondag 3 februari 2019, 18:00 uur. Schriftlezing: Jesaja 53 (‘Het lied van de lijdende knecht, waarbij we mogen denken aan de Messias, Jezus Christus. Daarin lezen we hoe Hij de ziekte op zich neemt’) en Markus 1: 29-39.